Herhalen grammatica hoofdstuk 3

Welcome! Today: Grammar
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welcome! Today: Grammar

Slide 1 - Tekstslide

Afspraken
  • Telefoons in de telefoontas
  • Ga zitten op je plek
  • Pak alvast je laptop erbij
  • Oortjes uit
  • Mutsen, capuchons, petten zijn af 

Slide 2 - Tekstslide

The plan
- Slim stampen 10 minuten voor jezelf
- Oefenen Grammar

- Some & Any
- Plurals
- Demonstrative pronouns

Slide 3 - Tekstslide

Goal
Je kunt some/any juist toepassen in de zin.
Je kunt meervoud maken van Engelse woorden.
Je weet hoe je de aanwijzende voornaamwoorden moet gebruiken.

Slide 4 - Tekstslide

Quiz time!
Quiz time!

Slide 5 - Tekstslide

Some/any(een paar) 
Nu volgt er uitleg over some/any, wanneer gebruik je het? 

Slide 6 - Tekstslide

Have we got ... bread?
A
any
B
nothing
C
what
D
some

Slide 7 - Quizvraag

Please get me ... coffee!

A
now a
B
any
C
some
D
one

Slide 8 - Quizvraag

Do you have ... friends
that play ice hockey?
A
some
B
most
C
any
D
no

Slide 9 - Quizvraag

Some wordt gebruikt bij 'bevestigende' zinnen (+).


- I got some nice presents for Christmas this year.
- This job is going to take some time.

Slide 10 - Tekstslide

Any wordt gebruikt bij ontkennende zinnen(-) en vragen(?).


- I didn't get any nice presents for Christmas this year.
- I looked in the cupboard but I couldn't find any biscuits.
- Have you got any idea what she is saying?

MAAR! Als je denkt dat het antwoord op een vraag "JA" is, gebruik je some:
- Can I have some sugar, please?

Slide 11 - Tekstslide

She bought ... new clothes.
A
some
B
any
C
yours
D
those

Slide 12 - Quizvraag

Bring ... fruit!
A
no
B
any
C
such
D
some

Slide 13 - Quizvraag

I don't have ... lunch with me.
A
Some
B
Anything
C
No
D
Any

Slide 14 - Quizvraag

Plurals(meervoud)

Slide 15 - Tekstslide

Make plural
Tomato

Slide 16 - Open vraag

Make plural: life

Slide 17 - Open vraag

Make plural: kiss

Slide 18 - Open vraag

Plurals

Slide 19 - Tekstslide

Make plurals:
scarf

Slide 20 - Open vraag

Make plurals:
monkey

Slide 21 - Open vraag

Plurals
box

Slide 22 - Open vraag

Make plurals:
potato

Slide 23 - Open vraag

Make plurals:
pony

Slide 24 - Open vraag

Make plurals:
bus

Slide 25 - Open vraag

Plurals
man

Slide 26 - Open vraag

.... is your pen over there on the desk.
.... is my pen here
A
This, This
B
That, That
C
This, That
D
That, This

Slide 27 - Quizvraag

Demonstrative pronouns
Vertaling: Aanwijzende voornaamwoorden.

Woorden die je gebruikt om iets aan te wijzen.
Dichtbij of ver(der) weg.

Slide 28 - Tekstslide

... balloons here are nicer than .....ones over there.
A
Those, these
B
These, those
C
This, that
D
That, this

Slide 29 - Quizvraag

Demonstrative pronouns

Slide 30 - Tekstslide

Use: this, these, that, those:

I want .... books over there.
A
this
B
these
C
that
D
those

Slide 31 - Quizvraag

die mensen= ......... people
A
these
B
those
C
this
D
that

Slide 32 - Quizvraag

deze tafel = ......... table
A
these
B
those
C
this
D
that

Slide 33 - Quizvraag

dat huis = ........ house
A
these
B
those
C
this
D
that

Slide 34 - Quizvraag

(dichtbij) ____ dress
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 35 - Quizvraag

Aan de slag
Ga aan de slag met de oefentoets. 
Kijk met welke onderdelen van grammatica je nog moeite hebt.
Oefen alvast voor de toets van vrijdag.

Slide 36 - Tekstslide