Powercollege 13_Productiefactoren

Powercollege 13_productiefactoren
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Powercollege 13_productiefactoren

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • •e weet wat de 4 productiefactoren van een fabriek zijn & waarom elke productiefactor belangrijk is.
  •  Je weet wat derving is en hoe dat kan ontstaan.
  • Je kan 2 manieren opnoemen waardoor een bedrijf failliet kan gaan.
  • Je weet het verschil tussen arbeidsintensief produceren en kapitaalintensief produceren. 
  • Ook kan je opnoemen in welke landen er veel arbeidsintensieve productie is en in welke landen juist kapitaalintensief wordt geproduceerd.
  • Je weet wat automatiseren en mechaniseren is en kan het verschil benoemen
  • Je weet wat technologische ontwikkelingen zijn
  • Je kunt minimaal 2 banen opnoemen die misschien voer 20 jaar niet bestaan in hun huidige vorm  

Slide 2 - Tekstslide

Om een product te maken in een fabriek heeft een fabriek 4 dingen nodig. Welke 4 dingen zijn dat?
  • Kapitaal: Geld en machines die je lange tijd gebruikt
  • Natuur: Grondstoffen waarvan het product gemaakt word (hout, plastic, taal)
  • Arbeid: Mensen die werken in de fabriek
  • Ondernemerschap: Een eigenaar de fabriek leidt en natuurlijk mag genieten van de winst die de fabriek maakt.
  • Dit zijn dus de vier productiefactoren

Slide 3 - Tekstslide

Arbeid 
De productiefactor arbeid is belangrijk want:
  • Mensen in de fabriek houden de boel draaiend
  • Als ze slordig werken of fouten maken ontstaat er derving
  • Derving houdt in dat een product door schade niet meer te verkopen is. 
  • Het geld wat uitgegeven is om dit beschadigde product te maken gaat verloren. 

Slide 4 - Tekstslide

Kapitaal 
De productiefactor kapitaal is belangrijk want:
  • Het kan veel werk van mensen overnemen:
  • Machines kunnen vaak sneller werken dan mensen
  • Ze zijn op lange termijn goedkoper
  • Machines maken veel minder fouten
  • Nadeel: het is heel duur om een machine aan te schaffen. Je moet dan veel geld Investeren

Slide 5 - Tekstslide

Natuur
De productiefactor natuur is belangrijk omdat:
  • De prijs van de grondstof de prijs van het product bepaalt
  • De kwaliteit van je grondstof de kwaliteit van het product bepaalt
  • En natuurlijk is het product er van gemaakt, dus het is wel handig dat je het hebt. 

Slide 6 - Tekstslide

Ondernemerschap
De productiefactor ondernemerschap is belangrijk omdat:
  • Een slechte eigenaar de boel kan verprutsen en er per ongeluk voor kan zorgen dat zijn fabriek failliet gaat
  • Hij kan dat doen doordat zijn acties ervoor zorgen dat de fabriek:
  • Te weinig product verkoopt en/of
  • Teveel geld uitgeeft 

Slide 7 - Tekstslide

Investeren
  • Geld uitgeven aan iets met als doel om met dat ding wat je hebt gekocht geld te verdienen.
  • De bedoeling is dat je meer geld verdient na een bepaalde tijd, dan dat je aan je investering hebt uitgeven. 

Slide 8 - Tekstslide

Een fabriek kan op 2 manieren producten produceren
  • Arbeidsintensief en kapitaalintensief 
  • Arbeidsintensief:
  • Producten worden in de fabriek gemaakt door bijna alleen maar mensen te gebruiken.
  • Kapitaalintensief:
  • Producten worden in de fabriek gemaakt door bijna alleen machines te gebruiken. 

Slide 9 - Tekstslide

Kapitaalintensieve productie vindt plaats in: 
  • Westerse landen zoals Nederland, Duitsland, de VS & het VK. 
  • Dit komt, doordat de lonen in deze landen hoog liggen en hierdoor arbeidsintensieve productie erg duur is in de deze landen. Hierdoor zijn machines vaak goedkoper dan arbeiders.
  • Machines kunnen daarnaast sneller werken en maken bijna geen fouten. 

Slide 10 - Tekstslide

Arbeidsintensieve productie vindt plaats in: 
  • Veel arme Afrikaanse en en Aziatische landen. 
  • Dit komt, omdat daar de lonen heel laag liggen en personeel weinig geld kost. 
  • Mensen het werk laten doen is hierdoor goedkoper dan het aanschaffen van dure machines. 

Slide 11 - Tekstslide

Technologische ontwikkelingen
Vroeger huurde je een film bij de videotheek, nu stream je dit op Netflix.
  • Deze verandering komt doordat de techniek is veranderd.
  • Dit heet technologische ontwikkeling.

Slide 12 - Tekstslide

Mechanisatie
  • Wanneer machines het zware werk van mensen overneemt heet dat mechanisatie.
  • Wie weet een voorbeeld van mechanisatie?

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeeld:
  • Een goed voorbeeld is:
  • Vroeger werd het land met paard en ploeg geploegd.
  • Een boer was dagen bezig om een stuk land te ploegen met een paard achter de ploeg.


Slide 14 - Tekstslide

Voorbeeld:
  • Tegenwoordig gaat een boer met een trekker een middagje heen en weer met de ploeg achter de trekker en dan is het land geploegd. Dit verhaal heet mechanisatie.

Slide 15 - Tekstslide

Automatisering
  • Wanneer machines steeds meer de besturing van mensen overneemt noemen we dit automatisering.

Slide 16 - Tekstslide

Voorbeeld:
  • Vroeger moesten piloten het vliegtuig helemaal zelf besturen. Hierdoor gebeurde er nog wel eens een ongeluk doordat piloten wel eens een foutje maakte, want het zijn mensen en die maken soms een foutje.

Slide 17 - Tekstslide

Voorbeeld:
  • Omdat er zoveel mensen in 1 keer doodgaan bij een vliegtuig ongeluk hebben ze alle vliegtuigen geautomatiseerd. Een computer bestuurt het hele vliegtuig en doet alles voor de piloot. De piloot controleert alleen nog of alles goed gaat. 
  • Dit heeft er voor gezorgd dat er bijna nooit meer een ongeluk gebeurt en nu is vliegen het veiligste vervoermiddel in Nederland.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video