Hst 13. - Zure en Basische oplossingen

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
Chemie Operator CMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide


Voordat we beginnen....

Slide 2 - Tekstslide

LessonUp
www.lessonup.com

LessonUp-App

Gebruik inlogcode


Slide 3 - Tekstslide

Les 17-05
Eindbeoordeling LIO-stage

Slide 4 - Tekstslide

Anorganische Chemie 2

Slide 5 - Tekstslide

Wat heb je nodig!
VAPRO - Scheikunde voor mechanische operator C - deel I

VAPRO - Scheikunde voor mechanische operator C - deel 2

VAPRO - Tabellenboek Niv I, II en III

Slide 6 - Tekstslide

Waar gaan we het deze periode
over hebben?
Hst.  13 - Zure en Basische oplossingen     (deel 1)

Hst. 14 - Zuren en Basen                               (deel 1)

Hst. 1 Zouten                                                   (deel 2)

Hst. 2 pH                                                           (deel 2)

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Hst. 13 Zure en Basische
oplossingen

Slide 9 - Tekstslide

Onderwerpen:
Wat zijn zure en basische oplossingen?

Hoe herken je zure en basische oplossingen?

Eigenschappen van zure en basische oplossingen?

Wat gebeurt er als je een zuur/base oplost in water?


Veelvoorkomende zuren/basen.


 

Slide 10 - Tekstslide

Leerdoelen

Aan het eind van dit hoofdstuk kan de student:

  • Eigenschappen van zure en basische oplossingen benoemen;

  • Uitleggen wat een zuurrest is;


  • Beschrijven wat een zuur-base-indicator doet;


  • Beschrijven hoe je met een pH-meter werkt;


  • Uitleggen hoe een H3O+-ion ontstaat;


  • Namen/molecuulformules van veelgebruikte zuren/basen noemen.






Slide 11 - Tekstslide

Zure en basische
oplossingen

Slide 12 - Woordweb

Heb jij op je werk/stage te maken met
zure en/of basische oplossingen?
Zure oplossingen
Basische oplossingen
Zure- en Basische oplossingen
Geen van beide
Geen idee

Slide 13 - Poll

Slide 14 - Tekstslide

Zure en basische oplossingen?
Je komt regelmatig in aanraking met zure of basische oplossingen.




Om veilig met deze stoffen te werken met je weten wat de eigenschappen van deze stoffen zijn.




Werk
(Z) Zoutzuur, zwavelzuur

(B) Natronloog, kaliumloog


Thuis
(Z) Karnemelk, citroen, schoonmaak- of kookazijn

(B) Gootsteenontstopper, Ammoniak

Zure oplossing
Een zuur opgelost in water (HCl in water = zoutzuur)
Basische oplossing
Een base opgelost in water (NaOH in water = natronloog)

Slide 15 - Tekstslide

Hoe herken je een zure/basische oplossing?
Een zure oplossing kun je herkennen aan de zure smaak.



Een basische oplossing kun je herkennen aan de zeepachtige smaak.


 

Als je snel wilt testen of een oplossing zuur of basisch is, gebruik dan altijd een pH meter of een zuur-base-indicator (indicator).

Belangrijk!
***Proef NOOIT een zure/basische oplossing***

Slide 16 - Tekstslide

Zuur-base-indicator
Een hulpmiddel die verkleurt wanneer je hem in een zure of basische oplossing dompelt. De kleur is afhankelijk van de zuurtegraad van de oplossing en het type indicator dat je gebruikt.

Zuurtegraad


Universele Indicator                    (papier of vloeibaar)


Tabel 69 Zuur- en base-indicatoren (blz 105)


Methylrood 
Fenolftaleïne   

Slide 17 - Tekstslide

Hoe werk een pH-meter?








Het spanningsverschil tussen twee elektroden is een maat voor de pH. (H3O+ en OH-)
Een pH-meter is instaat om continue de pH van een oplossing te meten en is nauwkeuriger dan een indicator.

 

Slide 18 - Tekstslide

Eigenschappen zure/basische oplossingen
Eigenschappen zure oplossingen:
  • Smaken zuur;
  • Kleurt lakmoes rood;
  • Tasten onedele metalen aan;
  • pH ligt tussen de 0 en 7.
Eigenschappen basische oplossingen:
  • Smaakt zeepachtig;
  • Kleurt lakmoes blauw;
  • Werken ontvettend;
  • pH ligt tussen de 7 en 14
Zowel zure- als basische oplossingen bevatten ionen (H3O+ of OH-).

H3O+ - Hydroxonium-ion
OH-    - Hydroxide-ion

Slide 19 - Tekstslide

Wat gebeurt er als je een zuur oplost?
H2O is een dipool

  1. Het zuur lost op in water (van l  naar aq)

  2. De gedeeltelijk negatief (∂-) geladen kant van het H2O molecuul trekt een H+ (proton) weg van het zuur. Er ontstaat H3O+ en een Zuurrest –ion. 

  • Het zuur protolyseert (ioniseert)
  • Des te sterker het zuur, des te verder het protolyseert
  • Het H3O+-ion is de oorzaak van de zure eigenschappen van een oplossing






  1. 1 H2SO4 (l) -> 1 H2SO4 (aq)

  2. 1 H2SO4 (aq) + 2 H2O -> 2 H3O+ (aq) + 1 SO42- (aq)

Slide 20 - Tekstslide

Wat gebeurt er als je een base oplost?
Wanneer je een base oplost in water ontstaat er een OH--ion.

Natriumhydroxide is een bekende base met molecuulformule NaOH

Een verbinding van een metaal met een OH--ion noem je een hydroxide.


Sommige hydroxiden kun je oplossen in water, maar de meeste lossen slecht op.


Een oplossing van een hydroxide in water noem je ook wel een loog.

NaOH (s) -> Na+ (aq) + OH- (aq)

Slide 21 - Tekstslide

Veelvoorkomende zuren/basen
Organische zuren

Anorganische zuren
  • Zuren met zuurstof


  • Zuren zonder zuurstof

Veelvoorkomende base


Mierenzuur, Azijnzuur, Citroenzuur, Appelzuur

Salpeterzuur, Zwavelzuur, Fosforzuur, Koolzuur

Waterstofchloride, Waterstofbromide, Waterjodide


Natriumhydroxide                  NaOH
Kaliumhydroxide                    KOH
Calciumhydroxide                  Ca(OH)2
Soda                                           Na2CO3
Ammoniak                               NH3

Slide 22 - Tekstslide

Is gootsteenontstopper een base of een basische oplossing?

Slide 23 - Open vraag

Welke kleur krijgt lakmoespaper wanneer je het in gootsteenontstopper dompelt?
A
Roze
B
Rood
C
Blauw
D
Groen

Slide 24 - Quizvraag

Als operator moet je oplossing maken met een pH tussen de 6 - 7,5. Welke indicator gebruik je hiervoor?
A
Lakmoes
B
Methylrood
C
Broomthymolblauw
D
Fenolftaleïne

Slide 25 - Quizvraag

Noem 3 eigenschappen van zure oplossingen

Slide 26 - Open vraag

Noem 3 eigenschappen van basische oplossingen

Slide 27 - Open vraag

Geef de protolyse-reactie van het oplossen van waterstofchloride.

Slide 28 - Open vraag

Geef de oplossingsreactie van Calciumhydroxide

Slide 29 - Open vraag

Wat voor een type zuur is Azijnzuur (CH3COOH)
A
Organisch Zuur
B
Anorganisch zuur (met zuurstof)
C
Anorganisch zuur (zonder zuurstof)
D
Zure oplossing

Slide 30 - Quizvraag

Welk type zuur is waterstoffluoride?
A
Organisch zuur
B
Anorganisch zuur (met zuurstof)
C
Anorganisch zuur (zonder zuurstof)
D
Zure oplossing

Slide 31 - Quizvraag

Wat heb je geleerd?

Slide 32 - Woordweb

Zelfstudie
Slotopdracht (blz 337)

Zelftoets Hst. 13
(blz 339)

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide