1.3 De eerste landbouwers

1.3 De eerste landbouwers 
1 Havo/Vwo
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

1.3 De eerste landbouwers 
1 Havo/Vwo

Slide 1 - Tekstslide

Feniks, Geschiedenis Werkplaats Memo

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Na het bestuderen van deze paragraaf kun je:
  • Het ontstaan van de landbouw ordenen in tijd
  • Uitleggen waarom landbouw ontstaat
  • Omschrijven wat er wordt bedoeld met akkerbouw en veelteelt.
  • Omschrijven wat een middel van bestaan is.
  • Omschrijven waarom jagers-verzamelaars aan landbouw zijn gaan doen.
  • Uitleggen wat een revolutie is.
  • Omschrijven wat een landbouwrevolutie is.
  • Uitleggen dat door de overgang van landbouw, jagen en verzamelaars op vaste woonplaats gingen wonen en dat daardoor dorpen ontstonden.
  • Benoemen wat een ambacht is.
  • Uitleggen dat door ruilhandel ambachten ontstaan. 

Slide 3 - Tekstslide

Middelen van bestaan zijn
manieren om in leven te blijven.
Welke middelen van bestaan
hadden de eerste mensen?
A
Wilde dieren en verzamelen
B
Jagers en boeren
C
Jagen en verzamelen
D
Boeren en verzamelaars

Slide 4 - Quizvraag

Wat weet je eigenlijk
van landbouw?

Slide 5 - Woordweb

Klimaatsverandering
  • Rond 10.000 v. Chr (einde ijstijd)
  • De aarde wordt warmer
  • Nederland: moerassen en bossen
  • Delen van Afrika en Midden-Oosten: droger 

Slide 6 - Tekstslide

Noord-Afrika en
Midden-Oosten

  • Droog klimaat: minder begroeiing en water (ontstaan woestijnen)

  • Te weinig voedsel: dieren trekken weg naar vruchtbare gebieden

  • Mensen trekken ook weg of gaan andere middelen van bestaan zoeken om in leven te blijven

Slide 7 - Tekstslide

Vruchtbare Halvemaan
  • Gebied waar de eerste landbouw ontstaat (9000 v. Chr.)
  • Mesopotamie (huidige syrie)
Eufraat en de Tigris
  • Egypte
De Nijl  
  • Vruchtbare halve maan 
  • Groei van wilde granen langs de rivieren. 

Slide 8 - Tekstslide

Landbouwrevolutie

  • Jager-verzamelaars worden boer
  • Belangrijke verandering
  • De landbouwrevolutie duurde meer dan 1000 jaar: niet iedereen werd tegelijk boer
  • Landbouw bestaat uit: akkerbouw en veeteelt (en tuinbouw)
  • Belangrijkste middel van bestaan 
= een snelle verandering. Dit klop alleen niet..

Slide 9 - Tekstslide

Grote en belangrijke verandering

99% van de geschiedenis van de mens, heeft de mens geleefd als jager-verzamelaars

Slide 10 - Tekstslide

Ok, landbouw...
Welke 'optelsom' is juist over landbouw?
A
akkerbouw + landbouw = veeteelt
B
landbouw + veeteelt = akkerbouw
C
veeteelt + akkerbouw = landbouw

Slide 11 - Quizvraag

Leg uit waarom de landbouw niet in de gebieden A en B in de kaart, die je net hebt gezien, ontstond.
(Klik op de afbeelding om deze groter te maken)

Slide 12 - Open vraag

Gevolgen van de landbouwrevolutie
  • Mensen stoppen te leven als nomaden
  • Sedentaire levenswijze: vaste plek wonen;
  • Er ontstaan steden: landbouwsamenleving (middel van bestaan)
  • Mensen krijgen meer bezittingen
  • Er ontstaat meer ongelijkheid: de één heeft meer bezittingen dan een ander. 

Slide 13 - Tekstslide

Wat is een oorzaak en wat is een gevolg?

Slide 14 - Open vraag

Stad in het Midden-Oosten, omstreeks 9000 v. Chr.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Door het verschil in bezittingen nam ook de kans op oorlog tussen stammen toe.

Slide 17 - Tekstslide

Ontstaan van Ambachtslieden
  • Landbouw overshot door irrigate (water op het land)
  • Niet iedereen hoeft als boer te werken: er komen andere beroepen
  • Ambachstman: bewerken metaal of textiel
  • Handelaar: spullen kopen en verkopen (ruilhandel)
  • 3500 v. Chr. In Mesopotamie ontstaat het spijkerschrift door ruilhandel/overschot  

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Boeren in Europa
  • Pas laat: het was niet nodig, er was voldoende voedsel te vinden.

  • Eerste boeren in Nederland: Zuid-Limburg rond 5300 v. Chr.

  • Tóch landbouw in Europa: mensen verhuizen uit gebieden waar gebrek aan landbouwgrond is en komen hier terecht

Slide 20 - Tekstslide

Boeren in Nederland
  • Zuid-Limburg: bandkeramiekers (tot 4400 v. Chr)

  • Noord-Nederland: trechterbekercultuur (rond 3500 v. Chr.)

  • Vanaf 3000 v. Chr. zijn er in Nederland geen jager-verzamelaars meer

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Veel resten van de boerderijen uit de Steentijd hebben archeologen niet kunnen terugvinden. Toch zijn er aanwijzingen dát er huizen waren.

Hoe kun je dat in de afbeelding zien?
A
Je ziet nog duidelijk de muren die van aarde zijn gemaakt. De eerste woningen hadden zulke muren.
B
De rode stippen komen door de verf die in de Steentijd gebruikt is.
C
De donkere rondjes zijn de plekken waar eens de palen van de woning hebben gestaan.
D
De vloer is helemaal glad, net zoals wij dat tegenwoordig in ons huis hebben.

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide






Bandkeramiek

Slide 25 - Tekstslide






Trechterbekercultuur

Slide 26 - Tekstslide

Hoe kan ik aan de afbeelding zien dat de hunebedden ná landbouwrevolutie zijn gemaakt?
A
De grote stenen kwamen hier pas tijdens de landbouwrevolutie.
B
Er woonden hier te weinig mensen om samen de hunebedden te maken.
C
Er wordt gebruik gemaakt van dieren.
D
Voor de landbouwrevolutie werden er geen mensen begraven

Slide 27 - Quizvraag

Begrippen uit dit hoofdstuk

  • middelen van bestaan
  • klimaatsverandering
  • landbouwrevolutie
  • landbouwsamenleving
  • bandkeramiekers
  • trechterbekercultuur
  • hunebedden
  • ambacht
  • akkerbouw
  • ambachtslieden
  • irrigatie
  • landbouw overschot
  • ruilhandel
  • veeteelt
  • sedentaire levenswijze 

Slide 28 - Tekstslide

Jaartallen uit dit hoofdstuk

  • 10.000 v. Chr.: klimaatsverandering
  • 9000 - 8000 v. Chr.: ontstaan van de landbouw in het Midden-Oosten
  • 6000 v. Chr.: Eerste landbouwsamenlevingen in Mesopotamie 
  • 5000 v. Chr.: Eerste boerendorpen in Zuid-Limburg 
  • 3500 v. Chr.: ontstaan schrift in Mesopotamie 

Slide 29 - Tekstslide


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 30 - Open vraag


Stel 1 vraag over iets dat je deze
les nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 31 - Open vraag