3.3 Hoe is het geregeld?

Vak: Economie 
Hoofdstuk: 3.3 Hoe is het geregeld?
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3. 
Mini-check + arrangementen
4. 
Instructie 
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Vak: Economie 
Hoofdstuk: 3.3 Hoe is het geregeld?
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3. 
Mini-check + arrangementen
4. 
Instructie 
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

1. Lesopening
Pak je boek van economie en je schrift van economie. 
Laat je boek nog even dicht op tafel liggen. 


Huiswerkcontrole.




Slide 2 - Tekstslide

2. Lesdoel +Leergebiedoverstijgende doelen
Aan het eind van deze les:
-voor wie een cao geldt en wat erin geregeld is.
-hoe je met de gegeven informatie het nettoloon berekent.
-hoe in de wet het minimumloon geregeld is.
-wat in de Arbowet geregeld wordt.
-wat voor regels er in de Arbeidstijdenwet staan.



Slide 3 - Tekstslide

3. Instructie
We doen allemaal mee met de instructie. 

Slide 4 - Tekstslide

Introductie
Als je een baan krijgt, ga je ervan uit dat alles goed geregeld is. Maar houdt je werkgever zich wel aan alle regels en wetten? 

In deze paragraaf leer je waar je recht op hebt en hoe je door de wet wordt beschermd.

Slide 5 - Tekstslide

Bedrijfstak
  • In veel bedrijven hebben werknemers en werkgevers samen afspraken gemaakt.
  • Zulke afspraken gelden voor iedereen die gaat werken in bijvoorbeeld de horeca, de bouw, de gezondheidszorg en de detailhandel (winkels). 
  • Zo’n groep gelijksoortige bedrijven noem je een bedrijfstak.
Bedrijfstak: Schilder

Slide 6 - Tekstslide

CAO

  • Collectieve arbeidsovereenkomst. 
  • Hierin staan de gezamenlijke afspraken over de arbeidsvoorwaarden van een bedrijfstak

Slide 7 - Tekstslide

CAO staat voor.....
A
Chocolade aardbei onderzoek
B
Collectieve arbeidsovereenkomst
C
Collectieve arbeidsonderzoek

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een bedrijfstak?
A
Onderwijs
B
Zorg
C
Alle drie
D
Bouw

Slide 9 - Quizvraag

Brutoloon

  • Het loon dat je met je werkgever hebt afgesproken en waarop nog niets is ingehouden.
  • Bijvoorbeeld dat je per maand een bedrag van € 1.950,=

Slide 10 - Tekstslide

Brutoloon
  • Het loon dat je met je werkgever hebt afgesproken en waarop nog niets is ingehouden.
  • Bijvoorbeeld:             € 1.950,=
Inhoudingen:
  • De werkgever moet een deel van het brutoloon betalen aan de overheid. 
  • De overheid gebruikt dit geld bijvoorbeeld weer voor de aanleg van wegen en uitkeringen aan werklozen.
  • Bijvoorbeeld: € 230,=

Slide 11 - Tekstslide

Nettoloon
  • Het loon dat je ontvangt en waar de inhoudingen al van afgehaald zijn.
  • Formule:                                                                  Bruto loon - inhoudingen = Nettoloon
  • Bijvoorbeeld € 1.950 - € 230,= = € 1.720,=
  • Dit is het bedrag dat je op je bankrekening krijgt.

Slide 12 - Tekstslide

Brutoloon: 3450
Nettoloon: 2674.
Wat zijn nu de inhoudingen?
A
6.124
B
-776
C
776
D
weet ik niet

Slide 13 - Quizvraag

Je brutoloon is 1700.
De inhoudingen zijn 200.
Wat is je nettoloon?
A
1.900
B
1.500
C
-1.500

Slide 14 - Quizvraag

Wat moet je minstens verdienen?
  • je recht op het wettelijk minimumloon. 
  • dat is het brutoloon dat een werknemer van 21 jaar en ouder minstens moet verdienen.

Slide 15 - Tekstslide

Minimum jeugdloon

  • ben je tussen de 15 en 21 jaar bent, geldt het minimumjeugdloon. 
  • bij elke leeftijd is dat een percentage van het minimumloon. Hoe jonger, hoe lager het minimumjeugdloon is.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Het minimumjeugdloon geldt vanaf...jaar
A
14
B
15
C
20
D
21

Slide 18 - Quizvraag

Het minimumloon geldt vanaf...jaar
A
15
B
16
C
20
D
21

Slide 19 - Quizvraag

Wetten die jou beschermen
  • Het is belangrijk dat je goed en veilig kunt werken.
  • Daarom zijn er wetten die jou als werknemer beschermen.
  • In de Arbowet (arbeidsomstandighedenwet) staan regels voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden. 

Slide 20 - Tekstslide

Wat zou er in de Arbowet kunnen staan over eisen op school?
Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.
A
Voldoende ventilatie in de klas
B
Er moet voor docenten voldoende pauzes zijn
C
De nooduitgangen van de school duidelijk aanwezig zijn
D
Docenten moeten buiten pauze houden

Slide 21 - Quizvraag

Werken en rusten
  • Vroeger werkten jongeren soms wel 14 uur per dag. 
  • Omdat te lang achterelkaar werken niet goed is, beschermt de overheid werknemers ook tegen te lange werktijden.

Slide 22 - Tekstslide

Arbeidstijdenwet
  • In de Arbeidstijdenwet staan regels voor werk- en rusttijden. 
  • Ook staat daarin hoeveel rust iemand minimaal nodig heeft. 
  • Voor jongeren gelden speciale regels.     1.  niet werken tussen 23.00 - 06:00 uur   2. en recht op een half uur pauze bij een werktijd langer dan 4,5 uur.

Slide 23 - Tekstslide

Hoe bereken je het uurloon?
  • Vaak weet je het brutoloon per maand. In een maand zitten meestal meer dan 4 weken !!!!!
  • Daarom moet je eerst je jaarloon uitrekenen door je maandloon met 12 te vermenigvuldigen (er zitten 12 maanden in een jaar). 
  • Daarna bereken je je weekloon door je jaarloon door 52 te delen (er zitten 52 weken in een jaar). 
  • Tot slot deel je je weekloon door je gewerkte uren per week om je uurloon te berekenen.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

5. Begeleid inoefenen

Slide 26 - Tekstslide

6. Zelfstandig werken
Je maakt zelfstandig paragraaf 3.3 (alle opdrachten)

Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na en verbeter je.
Daarna maak je de rekenopgaven 'nettoloon berekenen'. Opdracht 1 t/m 4.
timer
1:00

Slide 27 - Tekstslide

7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Zijn er nog opdrachten waar je moeite mee hebt?

- weet je voor wie een cao geldt en wat erin geregeld is?
- weet je hoe je met de gegeven informatie het nettoloon berekent?
- weet je hoe in de wet het minimumloon geregeld is?
- weet je wat in de Arbowet geregeld wordt?
- weet je wat voor regels er in de Arbeidstijdenwet staan?
- weet je hoe je loon kunt berekenen?

Slide 28 - Tekstslide

Huiswerk
Huiswerk:
Volgende les                                
3.3 opdracht 27 t/m 41

Slide 29 - Tekstslide