07. 3B H2.3 Aanvullende inkomsten (27-10-25)

H2 Geldzaken
B) Paragraaf 3: Aanvullende inkomsten
T) Paragraaf 6: Kopen op krediet
Ik heb klaar liggen: 
  • rekenmachine,
  • pen,
  • papier.
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3,5

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

H2 Geldzaken
B) Paragraaf 3: Aanvullende inkomsten
T) Paragraaf 6: Kopen op krediet
Ik heb klaar liggen: 
  • rekenmachine,
  • pen,
  • papier.

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Hoofdstuk 2 paragraaf 2
Aan de slag
Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide


BK
Maken Hoofdstuk 2:
paragraaf 2
+
Rekentrainer
+
Leren Hoofdstuk 2:
paragraaf 2


KGT



Huiswerk

Slide 3 - Tekstslide

Doel B2.3:
Theorie:
  • - Ik kan uitleggen voor welke inkomsten de overheid zorgt.
  • - Ik kan omschrijven wanneer iemand recht heeft op de inkomsten waar de overheid voor zorgt.

Rekenvaardigheden:
  • Ik kan geld omrekenen naar een andere periode. (Ik kan de kinderbijslag per maand berekenen.)
  • Ik kan berekenen hoeveel bijstandsuitkering iemand krijgt.        

Slide 4 - Tekstslide

inkomensvormen
inkomen uit arbeid (loon, salaris,inkomen in natura)
inkomen uit bezit (rente spaargeld, huurinkomsten)
inkomen uit overdracht (hoef je niks voor te doen, bijv zakgeld, bijstandsuitkering, studiebeurs, huurtoeslag, zorgtoeslag)

Slide 5 - Tekstslide

Rekenvaardigheden
Ik let er op dat ik:
  • Een berekening geef
  • De eenheid erbij zet: €
  • Een komma zet ipv een punt
  • 2 cijfers achter de komma zet

Slide 6 - Tekstslide

Kinderbijslag berekenen
Ellie heeft twee kinderen. Haar zoontje is 5 jaar en haar dochtertje is net geboren. Ze krijgt kinderbijslag.
• Voor haar zoontje krijgt ze € 191,65.
• Voor haar dochtertje krijgt ze € 191,65.
• Dat is 2 × € 191,65 = € 383,30 per kwartaal.
• Dat is per maand: € 383,30 : 3 = € 127,77

Slide 7 - Tekstslide

Uitkering berekenen
Famke woont met haar zoontje in een flat. Ze verdient € 200 per maand en heeft € 8.000 spaargeld.

Hoeveel uitkering krijgt Famke?

Slide 8 - Tekstslide

Uitkering berekenen
Famke woont met haar zoontje in een flat. Ze verdient € 200 per maand en heeft € 8.000 spaargeld.
Hoeveel uitkering krijgt Famke?

 € 8.000 is minder dan € 11.700, dus ze heeft niet te veel spaargeld.
Haar uitkering met vakantietoeslag is: 
€ 904,06 + € 47,58 − € 200 = € 751,64

Slide 9 - Tekstslide

Doel 2.6: Kopen op                                                    krediet
Theorie:
  • Ik kan uitleggen wat kopen op krediet is.
  • Ik kan de verschillende vormen van krediet onderscheiden.

Rekenvaardigheden:

  •         

Slide 10 - Tekstslide


BK
Maken Hoofdstuk 2:
paragraaf 3
+
2x Rekentrainer
+
Leren Hoofdstuk 2:
paragraaf 1 tm 5


KGT
Maken Hoofdstuk 2:
paragraaf 6
+
Leren Hoofdstuk 2:
paragraaf 1 tm 6


Huiswerk

Slide 11 - Tekstslide

Banksaldo berekenen
Een negatief saldo is een saldo onder € 0 =Debetsaldo
Een positief saldo is een saldo boven € 0 = Creditsaldo
Eind januari: 55 + 79= € 134 Credit

Slide 12 - Tekstslide

Vooruitblik

Slide 13 - Tekstslide

Nabespreking
Hoe is het gegaan?
Wat ging goed?
Wat vond je moeilijk?
Welke vragen heb je nog?

Slide 14 - Tekstslide