11.2 Doodzwijgen

Doodzwijgen

paragraaf 12.2 
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Doodzwijgen

paragraaf 12.2 

Slide 1 - Tekstslide

Hoodstuk 11 .2 Doodzwijgen
Wat gaan we doen?
Welkom! Pak je boek& Chromebook.  Blz 95.
1. Wat vind je van het gebod: Gij zult niet doden
2. Huiswerk bespreken blz 6 w.b
3. Bespreken : Dode hoek & Wat is een taboe?
4. filmpje : Jip
5. Hoe wil jij herinnerd worden na je dood?
6. start 11.3: rouwproces

Slide 2 - Tekstslide

Wat vind je van het gebod: Gij zult niet doden?

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

Dode hoek
In het verkeer moet je goed opletten. Je moet zien wat er gebeurd om je heen. Een vrachtwagen heeft daarom een dodehoekspiegel. Daardoor kan de chauffeur zien of er iemand naast de wagen loopt of fietst. Anders kan de vrachtwagen dat niet zien. Degene bestaat dan niet.  
Ook mensen kunnen een dode hoek hebben. Dan gaat het om onderwerpen waar ze liever niet over willen praten. Bijvoorbeeld de dood. ( blz 95)

Slide 5 - Tekstslide

Taboe of juist bespreekbaar?
taboe; Een taboe is iets dat wordt beschouwd als ongepast om te gebruiken, te doen of over te spreken

Slide 6 - Tekstslide

0

Slide 7 - Video

Hoe wil jij herinnert
worden na jouw dood?

Slide 8 - Woordweb

afsluiting:
We hebben besproken:
* Wat het eerste gebod betekent: Gij zult niet doden
*  Wat een taboe is 
* Over hoe je herinnerd wilt worden je dood
* De 5 fases van rouwverwerking
* huiswerk voor volgende week: 6.4 

Slide 9 - Tekstslide

11.3 Laatste adem

Slide 10 - Tekstslide

Hoe ga je ermee om?

Slide 11 - Tekstslide

Fases van het rouwproces volgens Kubler-Ross
Fase 1: Ontkenning
Fase 2: Woede
Fase 3: Onderhandeling (marchanderen)
Fase 4: Verdriet/depressie
Fase 5: Acceptatie

!!!!!!!!!!!!!!!!

Slide 12 - Tekstslide

Wat gaan we doen
* welkom, ga zitten met je boek en je werkboekje voor je. Chromebook blijft in de tas.
* Herhalen: De fases van het rouwproces: 
+ huiswerkopdracht bespreken. 
* film: BDE ervaring.
* Theorie uit het boek.
* begrippen zoeken
* quiz
* afsluiting

Slide 13 - Tekstslide

Fases van het rouwproces volgens Kubler-Ross
Fase 1: Ontkenning
Fase 2: Woede
Fase 3: Onderhandeling (marchanderen)
Fase 4: Verdriet/depressie
Fase 5: Acceptatie


Opdrachten werkboekje:
 a. Wat vind je van de fases? Wat denk jij? 
b. Is een plotselinge dood of een meer voorbereide dood beter voor de nabestaanden?


Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

sterfbedvisioenen ( blz 100)
Mensen die (bijna) dood zijn spreken spreken wel eens over 'sterfbedvisoenen'. 
Ze zien heldere kleuren, een eind van de tunnel of een weerzien met geliefden/familieleden.
Er zijn verschillende verklaringen: biologisch of spiritueel. 
Soms is er geen wetenschappelijke verklaring.

Slide 16 - Tekstslide

rituelen bij stervensbegeleiding
rooms katholiek: Ziekenzalving met oliesel.  Bidden( vragen) om de Heilige Geest voor zegen, kracht en troost. ( bron 13)
Islam: Bidden voor iemand die sterft : lofspreuk en geloofsbelijdenis.  Ook vergeef je iedereen om je heen , voordat je sterft. Stervende ligt op rechterzijde: gezicht richting Mekka.
Boeddhisme: Posotieve mantra's en de stervende mag vlak voor én na de dood niet aangeraakt worden. 

Slide 17 - Tekstslide

Het stervensproces
lees blz 101.

Werk alvast aan opdracht 1 van 11.4 in je werkboekje. Leg de volgende begrippen uit:
Biologische dood
Klinische dood
Hersendood
dualisme

Slide 18 - Tekstslide

Wat betekent :'Ambrozijn'?
A
onsterfelijk
B
ongeschonden
C
ongezond
D
sterfelijk

Slide 19 - Quizvraag

Wat houdt 'biologische onsterfelijkheid in'?
A
Je hebt het eeuwige leven. Je lichaam kan niet sterven.
B
Je leeft extra jaren.
C
Cellen vermenigvulden zich sneller.
D
Cellen verouderen niet ,maar verjongen zelfs.

Slide 20 - Quizvraag

Waarom heeft de uitspraak 'Carpe Diem' iets hedonistisch?
A
Deze uitspraak roept op tot verantwoordelijkheid
B
Deze uitspraak is als een opgestoken vingertje
C
Deze uitspraak roept om te genieten van je leven
D
Deze uitspraak roept op om te roekeloos te leven

Slide 21 - Quizvraag

'Memento Mori' betekent :
A
Het verwijst naar het laatste oordeel: hemel of hel?
B
Door je bewust te zijn van de dood sta je anders in het leven
C
Waarschuwing dat je van je leven moet genieten
D
Oproep om los te komen van materiële zaken.

Slide 22 - Quizvraag

wat is 'taboe'?
A
Een onderwerp die veel besproken wordt
B
Een Zuid Afrikaans stervensritueel
C
Iets waarover men liever niet spreekt
D
Een ritueel waarin het onbesprokene uitgebeeldt wordt.

Slide 23 - Quizvraag

Wat is een maatschappelijk taboe?
A
Politiek
B
Euthanasie
C
Financiën
D
Drugs

Slide 24 - Quizvraag

Welke fase hoort niet in het rouwproces thuis
A
aanvaarden
B
acceptatie
C
controle
D
woede

Slide 25 - Quizvraag

Wat is een hospice?
A
Een rituele handeling
B
Een instelling voor mensen in hun laatste levensfase
C
Een tehuis voor mensen die revalideren na een BDE
D
Een opvangmogelijkheid voor nabestaanden.

Slide 26 - Quizvraag

Mening vraag: Hoe verklaar jij een sterfbed visioen?
A
Een biologisch mechanisme van de hersenen
B
Een bewijs van een leven na de dood
C
Een droom of fantasie van de stervende
D
Een leugen van de stervende.

Slide 27 - Quizvraag

Wat ben je als je klinisch dood bent?
A
De eerste minuten waarin je geen hartslag/ademhaling hebt. Reanimatie is nog mogelijk
B
Je status als stervende, vlak voor de dood.
C
Je status na een blokuur wiskunde
D
Als je niet meer gereanimeerd kan worden, maar je nog wél donor kan zijn.

Slide 28 - Quizvraag

Wat is 'biologisch dood'.
A
Als je zonder chemischie hulpmiddelen een natuurlijke dood bent gestorven
B
Als je nog gereanimeerd kan worden.
C
Als je niet meer gereanimeerd kan worden
D
De status vlak voor intreding van de dood.

Slide 29 - Quizvraag

Wat is er aan de hand als je hersendood bent?
A
als je IQ lager is dan 75
B
Als je klinisch dood bent
C
Als je zonder je telefoon niet meer kunt overleven
D
Als je zonder machines niet meer kunt overleven

Slide 30 - Quizvraag

wat betekent filosofisch dualisme in dit hoofdstuk?
A
bepaalde mentale verschijnselen zijn materieel
B
Bepaalde mentale verschijnselen zijn immaterieel
C
Bepaalde materiële verschijnselen zijn mentaal
D
Bepaalde materiële verschijnsel zijn immateriëel.

Slide 31 - Quizvraag

afsluiting 
Voor de volgende keer maak je paragraaf 11.4 in je werkboek verder af.


Slide 32 - Tekstslide