Globalisering les 2 (2 werkdoelen)

Globalisering?
1 / 36
volgende
Slide 1: Woordweb
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Globalisering?

Slide 1 - Woordweb

Criteria
Economische grootmachten
Je beschrijft de drie economische kerngebieden in de wereld.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

BNP 
BNP: Bruto Nationaal Product
Al het geld dat in een land wordt verdiend 

BNP per inwoner: Bruto Nationaal Product gedeeld door het aantal inwoners

BNP per inwoner gebruik je bij vergelijking van landen!

Slide 4 - Tekstslide

Economische grootmachten
Vroeger waren Noord-Amerika, Europa en Oost-Azië (Japan en Zuid-Korea) de drie economische kerngebieden in de wereld. Deze drie gebieden vormden een soort drie-eenheid, waartussen het grootste deel van de wereldhandel plaatsvond. Daarom werden ze ook wel de triade genoemd (tria betekent drie in het Grieks). De economische macht van deze triade is echter niet voor altijd. 

Slide 5 - Tekstslide

BRIC-landen
De laatste jaren zien we dat er nieuwe economische kerngebieden zoals Brazilië, Rusland, India en China in opkomst zijn.

Slide 6 - Tekstslide

Het BNP kun je gebruiken om de welvaart in landen te vergelijken.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Welk land/gebied hoort NIET bij de triade?
A
Noord-Amerika
B
Zuid-Amerika
C
Europa
D
Japan

Slide 8 - Quizvraag

Centrum-periferie model

Centrum (oftewel de kerngebieden)
Dit zijn de rijke, welvarende landen. 
Periferie
Dit zijn de armste, minder welvarende landen. 
Semiperiferie
Dit zijn de landen die de afgelopen twintig jaar een flinke groei hebben doorgemaakt.  (o.a. de BRIC-landen)

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

De Bric-landen behoren tot de semiperiferie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Criteria
Wie maakt wat in de wereld?
Je beschrijft de drie arbeidssectoren en je geeft aan hoe deze over de wereld verdeeld zijn.
Je legt het verband tussen arbeidsverdeling en welvaart uit.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Internationale arbeidsverdeling
Hoe het werk verdeeld is over de landen in de wereld. Wie maakt wat in de wereld? 

Drie sectoren waar in arbeid verdeeld kan worden:
  • Primaire sector, halen producten uit de natuur (landbouw, visserij)
  • Secundaire sector, bewerken de producten uit de 1e sector (industrie)
  • Tertiaire sector, leveren een dienst (dienstensector)

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Sectoren en welvaart
In de tertiaire sector verdienen mensen het meeste geld en in de primaire sector het minst. Door te meten wat voor type sectoren in een land het meest voorkomen, kun je dus gemakkelijk herkennen hoe welvarend een land is. 

Slide 16 - Tekstslide


A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector

Slide 17 - Quizvraag


A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector

Slide 18 - Quizvraag


A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector

Slide 19 - Quizvraag

Je hebt drie verschillende sectoren waarin mensen werken. Koppel de juiste sector aan het juiste beroep.
Boer
Bouwvakker

Kapper

Primaire 
sector
Secundaire 
sector
Tertiaire 
sector

Slide 20 - Sleepvraag

Huiswerk
Niveau rood en wit huiswerk,  de volgende werkdoelen:
Economische grootmachten
Wie maakt wat in de wereld

Presentatie gaat verder voor niveau wit!!!


Slide 21 - Tekstslide

Extra voor niveau wit
Criteria:
Je beschrijft de verschuiving van het economisch zwaartepunt na 1950.
Je beschrijft de gevolgen van arbeidsverdeling voor verschillende gebieden.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Global shift
Verschuiving van het economisch zwaartepunt over de wereld.
Sinds de jaren ‘50 is een aantal semi-periferielanden op economisch gebied snel aan het groeien. Zij worden steeds belangrijker in de mondiale economie. 
Deze landen worden de BRICS landen genoemd: Brazilië, Rusland, India, China en (S) Zuid-Afrika.
En er zijn ook nog de Aziatische Tijgers:  Singapore, Zuid-Korea, Taiwan en de regio Hongkong (in China).  
 

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Link

Multinationale ondernemingen
Multinationale ondernemingen (MNO’s) zijn ondernemingen die in meerdere landen gevestigd zijn. 
(multi=veel; nationaal=landelijk). 

Doordat de MNO's hun industrie naar deze lagelonenlanden hebben verplaatst groeide de economie heel snel. 

Slide 26 - Tekstslide

Global shift gebeurt van..
A
periferie -> centrum
B
(semi)periferie -> centrum
C
centrum -> (semi)periferie
D
semi-periferie -> periferie

Slide 27 - Quizvraag

BRICS-landen horen bij
A
centrum
B
semi-periferie
C
periferie

Slide 28 - Quizvraag

Wat is geen MNO?
A
Starbucks
B
Shell
C
Unilever
D
Bakkerij van der Berg

Slide 29 - Quizvraag

Wat is geen Nederlandse MNO?
A
Unilever
B
KLM
C
Philips
D
Lipton

Slide 30 - Quizvraag

Internationale arbeidsverdeling
De internationale arbeidsverdeling is de verdeling van werk over verschillende landen.

  • Rijke landen (centrum) hooggeschoold en kennisintensief werk.
  • Arme landen (periferie) goedkoop, laaggeschoold en arbeidsintensief werk. (hier komen ook veel grondstoffen vandaan!)
  • Opkomende landen (semi-periferie) goedkoop, laaggeschoold en arbeidsintensief werk. 


Slide 31 - Tekstslide

Gevolgen internationale arbeidsverdeling

  • Centrumlanden: industrie verdwijnt naar lagelonenlanden -> werkloosheid -> .....
  • (Semi)periferielanden: werk -> geld -> economische vooruitgang .....
maar ook milieuproblemen!!!


Slide 32 - Tekstslide

BBP
Om te bepalen hoe rijk een land is, kijken we naar het bruto binnenlands product (bbp). Het bbp is de totale productie aan goederen en diensten in een land. 
Met het bbp per inwoner geven we aan hoeveel een inwoner gemiddeld verdient in een jaar.

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Het BBP gaat over..
A
Welvaart
B
Welzijn

Slide 35 - Quizvraag

Huiswerk
Niveau rood en wit huiswerk,  de volgende werkdoelen:
Economische grootmachten
Wie maakt wat in de wereld




Slide 36 - Tekstslide