hulp van de juf
oefening 31:
Het gaat over werkwoorden met en zonder klankverandering in de verleden tijd
1. Is het werkwoord een persoonsvorm? ja
2. In welke tijd staat de persoonsvorm? verleden tijd
3. Wat is het onderwerp in de zin ( onderstreep het één keer met een lat)
ja-neenvraag + tweede woord(deel) in de ja-neenvraag
4. Is er klankverandering als je de stam in tegenwoordige tijd en verleden tijd zegt?
ja: wel klankverandering: pas werkwoordschema toe (+ Loepje p.25)
neen: geen klankverandering: pas werkwoordschema toe