REKENEN - Startrekenen Vooraf deel A (oranje) - H6 - LES 3

Startrekenen Vooraf deel A
STARTREKENEN VOORAF deel A
les 3
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Startrekenen Vooraf deel A
STARTREKENEN VOORAF deel A
les 3

Slide 1 - Tekstslide

Startrekenen Vooraf deel A
STARTREKENEN VOORAF deel A
les 3
boek
pen of potlood
        WAT HEB JE NODIG?  

Slide 2 - Tekstslide

Startrekenen Vooraf deel A
NAKIJKEN opdrachten VORIGE LES
les 3
opdracht 12
blz. 244 

Slide 3 - Tekstslide

Startrekenen Vooraf deel A
NAKIJKEN opdrachten VORIGE LES
les 3
opdracht 13
blz. 23 
Omcirkel de juiste munten of biljetten.

Slide 4 - Tekstslide

Startrekenen Vooraf deel A
NAKIJKEN opdrachten VORIGE LES
les 3
opdracht 14
blz. 245 
Wissel steeds de munten in.
Ga door tot je alle munten en biljetten hebt ingevuld.

Slide 5 - Tekstslide

Startrekenen Vooraf deel A
NAKIJKEN opdrachten VORIGE LES
les 3
opdracht 15
blz. 246 
Reken uit hoeveel geld er ligt.

Slide 6 - Tekstslide

Startrekenen Vooraf deel A
NAKIJKEN opdrachten VORIGE LES
les 3
opdracht 16a
blz. 238 
Reken uit hoeveel geld er ligt.

Slide 7 - Tekstslide

Startrekenen Vooraf deel A
NAKIJKEN opdrachten VORIGE LES
les 3
opdracht 16b
blz. 238 
Reken uit hoeveel geld er ligt.

Slide 8 - Tekstslide

Startrekenen Vooraf deel A
NAKIJKEN opdrachten VORIGE LES
les 2
opdracht 17
blz. 248 
Trek steeds een lijn van het geld maar het juiste prijskaartje.

Slide 9 - Tekstslide

Startrekenen Vooraf deel A
DOEL VAN DE LES
les 3
Je kunt schattend en gepast betalen en wisselgeld berekenen.

Slide 10 - Tekstslide

Startrekenen Vooraf deel A
6.3  BETALEN
les 3
uitleg 6
blz. 248 
Als je iets gaat kopen, kun je schatten of je genoeg geld bij je hebt.
Je gebruikt daarbij de woorden bijna of ongeveer.

Slide 11 - Tekstslide

Startrekenen Vooraf deel A
6.3  BETALEN
les 3
uitleg 7
blz. 251 
Als je gepast betaalt, geef je precies het bedrag dat je moet betalen.

Daan koopt de fietsbel. Hij wil gepast betalen.



Daan kan betalen met:

Slide 12 - Tekstslide

Startrekenen Vooraf deel A
6.3  BETALEN
les 3
uitleg 8
blz. 254 
Als je niet gepast betaalt, krijg je geld terug.
Dit noem je wisselgeld.
Om uit te rekenen hoeveel wisselgeld je krijgt, 
kun je aanvullen.

Hoeveel geld krijgt Simone terug?

Slide 13 - Tekstslide

Startrekenen Vooraf deel A
6.3  BETALEN
les 3
uitleg 9
blz. 254 
Als je wisselgeld krijgt, kun je ook euro's en centen krijgen.
Tooske koopt een lippenstift.







Hoeveel geld krijgt Tooske terug?

Slide 14 - Tekstslide

Startrekenen Vooraf deel A
6.3  BETALEN
les 3
uitleg 9
blz. 256 
Hoeveel geld krijgt Tooske terug?

Slide 15 - Tekstslide

Startrekenen Vooraf deel A
6.1 BETALEN
les 3
maken

opdracht 18 (blz. 249) tot en met 27 (blz. 259)

Slide 16 - Tekstslide