Les 8 (objectief en subjectief taalgebruik)

Herhaling
 
les 8 (objectief en subjectief taalgebruik) 


1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 150 min

Onderdelen in deze les

Herhaling
 
les 8 (objectief en subjectief taalgebruik) 


Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je over objectief en subjectief taalgebruik?

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide


Positieve connotatie
Neutrale connotatie
Negatieve connotatie
medicus
auto
kwakzalver
bolide
rammelkar
dokter

Slide 5 - Sleepvraag

Denotatie
Connotatie
Eufemisme
Dysfemisme
De gevoelswaarde van een woord.
De neutrale waarde van een woord.
Een verzachtende uitdrukking.
Een grovere uitdrukking

Slide 6 - Sleepvraag

Slide 7 - Tekstslide

dysfemisme
eufemisme
janken
kwakzalver
is heengegaan
zo blind als een mol

Slide 8 - Sleepvraag

Slide 9 - Tekstslide

Hyperbool of understatement?
- Ik verveel me dood tijdens de les.
A
hyperbool
B
understatement

Slide 10 - Quizvraag

Hyperbool of understatement?
Ik sterf van de dorst.
A
hyperbool
B
understatement

Slide 11 - Quizvraag

Hyperbool of understatement?
- De miljonair kocht een mooi stulpje met 16 badkamers.
A
hyperbool
B
understatement

Slide 12 - Quizvraag

Hyperbool of understatement?
- Je hebt mijn hart gebroken.
A
Hyperbool
B
Understatement

Slide 13 - Quizvraag

Hyperbool of understatement?
- Ik was wel enigszins ontgoocheld na mijn onterechte strafstudie, ja!
A
Hyperbool
B
Understatement

Slide 14 - Quizvraag

Welke vorm van
subjectief taalgebruik
zie je hier?
A
Hyperbool
B
Understatement
C
Eufemisme
D
Dysfemisme

Slide 15 - Quizvraag

Welke vorm van
subjectief taalgebruik
zie je hier?
A
Hyperbool
B
Understatement
C
Eufemisme
D
Dysfemisme

Slide 16 - Quizvraag

Welk eufemisme zie je
in deze afbeelding?

Slide 17 - Open vraag