Les 2 Basisbegrippen uit de gezondheidszorg H1

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Assisterende GezondheidszorgMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Net gestart bij een beroepsopleiding. 
In een beroep heb je veel te maken met allerlei afkortingen en vakjargon.  Het is dus zaak om je die afkortingen en vakjargon eigen te maken. 
Programma & Lesdoelen
- Terugblik les 1
- Uitleg 1.2 t/m 1.11
- Check lesdoel
Lesdoel:
  •  Je hebt een globaal beeld hoe de belangrijkste eerste- en tweedelijnsvoorzieningen zijn georganiseerd. 

Gebruik de kaartjes om antwoord te geven, NIET de code (telefoon)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een dokterassistente bij de huisarts hoort bij de
A
nuldelijnszorg
B
eerstelijnszorg
C
tweedelijnszorg
D
derdelijnszorg

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De tandartsassistente hoort bij de
A
nuldelijnszorg
B
eerstelijnszorg
C
tweedelijnszorg
D
derdelijnszorg

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een oncoloog hoort bij de
A
nuldelijnszorg
B
eerstelijnszorg
C
tweedelijnszorg
D
derdelijnszorg

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen cure en care?
(uitleg is te lezen in paragraaf 1.1)

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Cure-sector & care-sector

Cure-sector: gezondheidszorg die gericht is op herstel of genezing
Care-sector: langdurige zorg en ondersteuning om de kwaliteit van leven te bevorderen.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoor je het woord op jouw bingokaart? 
  • streep door  of vink het af 
  • zet betekenis erbij

Als eerste een volle kaart ?  
PRIJS!
Doe lekker mee

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.2 Huisartsenzorg
Huisarts: generalist met de rol van poortwachter. 
Huisartsenpraktijk          huisartsen, doktersassistenten, praktijkondersteuners. 

    Er wordt veel gedaan aan preventie          via een consult of programmatische  
    preventie
     Veel aandacht voor kwaliteitszorg:  NHG standaarden, EVS, FTO

Slide 9 - Tekstslide

7x24 uur zorg icm huisartsenpost.
Middels triage = uitvragen en vaststellen hoe snel en welke zorg er nodig is. 
Generalist= brede basiskennis
Programmatische preventie= oproep voor een doelgroep voor een preventie interventie. Bijv. oproep voor vaccinatie HPV
Concult= afpsraak op het spreekuur
EVS= elektronisch voorschrijfsysteem, 
FTO= Farmacotherapeutisch overleg met apo.
Worden de kosten die je als patiënt maakt bij de huisarts vergoed vanuit het basispakket van de zorgverzekering ?
A = Ja
B = Nee
C = Geen idee

Slide 10 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

1.3 Mondzorg
Tandarts doet controles, preventieve taken en curatieve behandelingen. 
Tandartsenpraktijk        tandartsen, tandartsassistenten, mondhygiënisten 

      Mondhygiënisten bieden zelfstandig preventieve zorg en behandelingen

      Alleen voor kinderen tot 18 jaar wordt tandheelkundige zorg via de basisverzekering vergoed

Slide 11 - Tekstslide

Curatief, curatieve behandelingen = gericht op genezing
Preventief = ter voorkoming van 
Basisverzekering = verplichte* zorgverzekering waarmee de kosten in het basispakket worden vergoed.
* verplicht voor iedereen die in Nederland woont/werkt.
1.4 Apotheken en zorggeneesmiddelen
Apotheken verstrekken geneesmiddelen op recept, zelfzorgmiddelen en hulpmiddelen
Apotheek         apotheker, apothekersassistenten,  farmaceutisch consulent, farmakundige,

      Belangrijkste taken zijn medicatiebewaking en medicatiebegeleiding.
      Geneesmiddelen op recept worden meestal geheel of gedeeltelijk vergoed vanuit het basispakket van de zorgverzekering
Lezen: 1.4.1: Geneesmiddelkeuze (3 minuten)

Slide 12 - Tekstslide

Medicatiebewaking= controleren of de dosering van een gnm veilig is.
Farmakunde – Hogeschool Utrecht (voltijd, 4jr). 
Farmakundige is een schakel tussen de farmaceutische industrie, farmaceutische groothandel, (ziekenhuis)apotheek, huisarts en specialist, zorgverzekeraar, patiënten, patiëntenorganisaties en overheid. Hij is hier verantwoordelijk voor onder andere (gezondheids)voorlichting, kwaliteitszorg, management en organisatie.  

Farmaceutische Consulent (deeltijd, hbo, 3 jr)
Als farmaceutisch consulent ben je de schakel tussen apotheker en apothekersassistenten. De apotheek heeft zich in de afgelopen jaren ontwikkeld van een productgerichte organisatie naar een organisatie waarin de individuele zorg voor de patiënt centraal staat. 
Wat wordt er verstaan onder generieke geneesmiddelen ?
A
geneesmiddelen die niet werkzaam zijn
B
goedkope geneesmiddelen
C
merkloze geneesmiddelen
D
spécialité geneesmiddelen

Slide 13 - Quizvraag

De generieke gnm zijn goedloper dan de spécialité gnm= merk gnm. 
Maar de prijs is ook afhankelijk van de grondstof en het bereidingsproces. Zo kan een generiek gnm best nog kostbaar zijn. 
1.5 Andere zorgverleners in de eerste lijn
Paramedici          fysiotherapie, mondhygiënisten, oefentherapeuten, logopedisten, diëtiste etc.

   Voor fysiotherapeuten, mondhygiënisten en oefentherapeuten geen verwijzing nodig
    De paramedische zorg zit niet of beperkt in de basiszorgverzekering
Alleen mensen met bepaalde chronische aandoeningen krijgen
 (een deel van) de kosten vergoed

Slide 14 - Tekstslide

Paramedici= voeren gezondheid bevorderende taken uit naast de geneeskundige.
Zij behandelen patiënten zelfstandig


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 1.6 Informele zorg
Informele zorg          zelfzorg en mantelzorg  

     Tegenovergestelde van formele zorg, zorg door professionals
     Assistenten geven hun patiënten vaak zelfzorgadviezen
     Naast veel vrijwilligers zijn er veel verschillende patiënten- en cliëntenorganisaties
 

Slide 16 - Tekstslide

Mantelzorg= onbetaalde zorg door familieleden of vrienden. 
Formele zorg= betaalde zorg door professionals
Patiënten- en cliëntenorganisaties van ‘lotgenoten’, mensen met een bepaalde ziekte of handicap. 
Landelijk werken verenigingen samen in de Patiëntenfederatie Nederland (NPCF), Ieder(in) en Zorgbelang Nederland.
1.7 Complementaire en alternatieve zorg
Complementaire en alternatieve zorg           worden naast regulieren zorg gebruikt    

    Behandelaars benaderen ziekte op een andere manier dan in de reguliere zorg  
     Veelal gebruikt voor chronische zieken
      Bijv. homeopaat, massage, kruidenolies etc.
      Meestal moet de patiënt het consult en de medicijnen zelf betalen.

 

Slide 17 - Tekstslide

 Complementaire zorg= aanvullende zorg die de ziekte op een andere manier bekijken=holistisch
Homeopaat= past homeopathische geneeskunde toe (zelf herstellend vermogen van het lichaam vergroten)

1.8 Ziekenhuizen
Ziekenhuizen          geven medisch-specialistische zorg en verpleging +  verpleging tijdens een ziekenhuisopname

    Verschillende soorten ziekenhuizen bijv. algemeen, academisch, of categoraal (één doelgroep)  
   Taakherschikking heeft tot nieuwe functies geleid, bijv. nurse practitioner
   Patiëntgericht werken door aandacht voor ketenzorg  

Slide 18 - Tekstslide

Werkprocessen zijn/waren afgestemd op de specialist, verandert nu naar patiëntgericht.
In een ziekenhuis wordt aandacht besteed aan patiëntveiligheid en medicatieveiligheid en aan ketenzorg.
Ketenzorg= een keten bestaat uit zorgverleners en instellingen die na elkaar zorg aan een patiënt geven. 
Algemeen ziekenhuis= bieden basisziekenhuiszorg
Academische ziekenhuis= verbonden aan een universiteit
1.9 Samenwerking tussen de eerste en tweede lijn
    Huisartsen         voor advies kunnen ze specialisten consulteren
    Onderlinge afspraken en richtlijnen        voor de ketenzorg, transmurale centra en      
    transferverpleegkundigen die de zorg na ontslag coördineren
    SEH = Spoedeisende Hulp van een ziekenhuis         bij acute ernstige problemen  
    Palliatieve zorg         zorg in de laatste levensfase , gericht op kwaliteit van leven
    Euthanasie          officieel ‘levensbeëindiging op verzoek’

Slide 19 - Tekstslide

Er is een richtlijn opgesteld voor palliatieve zorg. 
In de wet is geregeld wanneer euthanasie aangevraagd kan worden, er gelden bepaalde voorwaarden. Hier komen we later uitgebreider op terug in periode 3. 
1.10 Tweedelijns mondzorg
Er is een verwijzing nodig voor tandheelkundige specialisten.  
Voorbeelden van erkende specialisme         mondziekten, kaakchirurgie en orthodontie
     
    Andere vakgebieden binnen de mondzorg zijn:
     -  implantoloog
     - parodontoloog (tandvleesproblemen)
     - angsttandarts
     - tandarts voor gehandicapten




Slide 20 - Tekstslide

parodontoloog= gericht op diagnose en behandeling van ernstige parodontale aandoeningen (kaakbot en tandvlees, steunweefsels van tanden en kiezen). 
Orthodontist= tandarts die zich bezighoudt met de stand van de tanden en kiezen, creëren een goed functionerend gebit. 
Implantoloog= tandarts die is gespecialiseerd in het vervangen van tand of kies (of meervoud) door implantaten. 
1.11 Andere tweedelijnsvoorzieningen
Mensen in een verpleeghuis hebben niet meer hun eigen huisarts, tandarts of apotheek, maar in een verzorgingshuis kan dat anders zijn geregeld

Grote instellingen voor geestelijke gezondheidszorg (ggz) en instellingen voor verstandelijk gehandicapten         hebben meestal een eigen medische dienst en een eigen apotheek 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 
            Check Teams 


 Lezen: 1.1 t/m 1.11, neem eventuele vragen mee naar de volgende les

Slide 22 - Tekstslide

De studiegids met planning. Ook zullen de toetsen hier als opdracht ingeplaatst worden, zodat je een melding krijgt in je agenda.
Nabespreking les 
           Waar liepen jullie tegenaan?
            Wat zouden jullie de volgende keer anders willen? 
            Zijn er vragen?

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies