SPQR les 3

Tekst 3
                                                                        Romulus en Remus                                                                       bouwen een nieuwe stad

Pak je tekst, je vertaling en een rode pen erbij.
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Tekst 3
                                                                        Romulus en Remus                                                                       bouwen een nieuwe stad

Pak je tekst, je vertaling en een rode pen erbij.

Slide 1 - Tekstslide

Romulus et amici de monte Palatino descendunt.De monte Aventino descendit Remus cum amicis. Fratres conveniunt. Accedit populus. Omnes tacent.Romulum et Remum aspiciunt. Fratres quoque
5 tacent. Tandem Romulus dicit: ‘Et mihi et Remodei favent: regnum inter nos dividunt.’
Fratres reges sunt. Populum urbem aedificare
iubent, primum in monte Palatino. Populus
mandatum non recusat. Viri saxis murum urbi
10 aedificant.





Tekst
+
schrift

Bij iedere zin krijg je een opdracht. In de opdracht of het antwoord vind je ook het juiste antwoord.
Kijk je tekst na. 

Slide 2 - Tekstslide

Romulus et amici de monte Palatino descendunt.
mons, montes
berg/heuvel
omdat we weten dat Rome op 7 heuvels gebouwd is, is heuvel de beste vertaling
A
Romulus zijn vriend daalt af vanaf de berg de Palatino
B
Romulus en zijn vrienden dalen af vanaf de heuvel de Palatijn
C
Romulus en zijn vriend dalen af vanaf de berg de Palatijn
D
Romulus en de vriend van Palatijn dalen af vanaf de berg

Slide 3 - Quizvraag

De monte Aventino descendit Remus cum amicis.
A
Remus en zijn vrienden dalen af vanaf de heuvel de Aventijn.
B
Vanaf de heuvel de Aventijn daalt Remus af met zijn vrienden

Slide 4 - Quizvraag

Fratres conveniunt. Accedit populus. Omnes tacent.
Fratres conveniunt.
Omnes tacent.
Accedit populus.
De broers komen samen.
Allen zwijgen.
Het volk nadert.

Slide 5 - Sleepvraag

Als het goed is heb je je eigen vertaling t/m r. 3 nagekeken.
Als je iets fout had: beschrijf de fout en leg uit waar je naar had moeten kijken om het wel goed te doen.

Slide 6 - Open vraag

r. 4 Romulum et Remum aspiciunt.
Ze kijken naar Romulus en Remus.
Welk woord uit het voorafgaande kan je invullen als onderwerp?
A
Remus cum amicis
B
fratres
C
populus
D
omnes

Slide 7 - Quizvraag

Fratres quoque tacent.
De broers zwijgen ook.
Welke naamval is fratres?
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus

Slide 8 - Quizvraag

Tandem Romulus dicit: "..."
Uiteindelijk zegt Romulus: "..."
Welke naamval is tandem?
A
nominativus
B
accusativus
C
geen naamval, het is een bijwoord
D
geen naamval, het is een werkwoord

Slide 9 - Quizvraag

"Et mihi et Remo dei favent"
De goden geven steun aan mij en aan Remus.

Welke naamval is "mihi" en "Remo"?
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus

Slide 10 - Quizvraag

OW
Regnum
het koningschap
inter nos
tussen ons
dividunt
verdelen
-nt 
zij
PV
LV
BWB
van manier
voorzetsel 
+ accusativus 
persoons-uitgang
accusativus
werkwoord

Slide 11 - Sleepvraag

Alinea 1 vertaald
Romulus en zijn vrienden dalen af vanaf de heuvel de Palatijn.
Vanaf de heuvel de Aventijn daalt Remus af met zijn vrienden.
De broers komen samen. Het volk nadert. Allen zwijgen.
Ze kijken naar Romulus en Remus. De broers zwijgen ook.
Uiteindelijk zegt Romulus:
"Zowel aan mij als aan Remus (en aan mij en aan Remus) geven de goden steun: ze verdelen het koningschap tussen ons."

Slide 12 - Tekstslide

Waarom waren de broers eigenlijk de heuvels beklommen?

.

Slide 13 - Open vraag

Alinea 2 r. 7-10
We beginnen met een opdracht over naamvallen.
Pak daar je tekst bij.

Slide 14 - Tekstslide

Naamvallen:
nom
dat
acc
abl
r. 8 monte
r. 10 casas
r. 10 urbe
r. 7 reges
r. 9 urbi
r. 7 urbem
r. 8 populus
r. 9 saxis

Slide 15 - Sleepvraag

r. 7 urbem
r. 8 primum
r. 9 recusat
r. 9 viri
r. 9 murum
r. 9 saxis
r. 11 dum
r. 10 faciunt
terwijl
met rotsblokken
weigert
de mannen
zij maken
muur
een stad
eerst

Slide 16 - Sleepvraag

Vertaling
De broers zijn koningen. Ze bevelen het volk een stad te bouwen, eerst op de heuvel de Palatijn. Het volk weigert de opdracht niet. De mannen bouwen met rotsblokken een muur voor de stad. Met boomstammen maken ze hutten. Romulus verdeelt de opdrachten over de mannen, terwijl Remus met de vrouwen en jongens naar de rivier gaat.

Slide 17 - Tekstslide

Ad flumen pueri arundinem colligunt.

Bij de rivier ....
A
verzamelen de jongens riet
B
wordt riet verzameld door de jongens
C
moeten de jongens riet verzamelen
D
verzamelen ze het riet van de jongen

Slide 18 - Quizvraag

Feminae arundinem in urbem portant.
De vrouwen dragen het riet ....
A
in de stad
B
naar de stad
C
bij de stad
D
voor de stad

Slide 19 - Quizvraag

Noteer in je schrift:
in + abl. / in + acc.
sommige voorzetsels kunnen met verschillende naamvallen gaan en krijgen dan een andere betekenis
in + abl = een vaste plaatsbepaling, zonder beweging
(in/bij/op) ik lig in het zwembad/ik sta op de berg
in + acc = een plaatsbepaling van richting/beweging
(in/naar/naar binnen) ik loop de stad in/ik spring in het zwembad

Slide 20 - Tekstslide

Viri arundine tecta casis faciunt.
Met het riet maken de mannen daken ........
A
van de hut
B
voor de hutten

Slide 21 - Quizvraag

Vertaling r. 12-14
Bij de rivier verzamelen de jongens riet.
De vrouwen brengen het riet naar de stad.
De mannen maken met het riet daken voor de huizen.

Slide 22 - Tekstslide

Hoeveel sterren geef je jezelf voor de vertaling van tekst 3 alinea 1 en 2?
15

Slide 23 - Poll