TH6 Voortplanting bij planten en dieren (Herhaling)

Hoi!
- ga lekker zitten
- pak je boek, schrift, pen en laptop
- wacht rustig tot ik de les begin
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoi!
- ga lekker zitten
- pak je boek, schrift, pen en laptop
- wacht rustig tot ik de les begin

Slide 1 - Tekstslide

wat gaan we doen vandaag?
- quiz (oefenen) thema 6
- voorbereiden op de toets
- afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

aan het einde van les: 
- heb je een start gemaakt met het leren voor de toets. 

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling Thema 6
Voortplanting bij planten en dieren

Slide 4 - Tekstslide



Klik de plaatjes aan om ze te vergroten!


Slide 5 - Tekstslide

Deel A
Geef aan of de volgende stellingen juist of onjuist zijn.


Slide 6 - Tekstslide

Een stamper is een vrouwelijk voortplantingsorgaan van een bloem.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Insectenbloemen maken meer stuifmeelkorrels dan windbloemen.
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Nummer 3 geeft een mannelijk voortplantingsorgaan aan.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Op plaats 1 kunnen zich stuifmeelkorrels bevinden.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Op plaats 3 kan bevruchting plaatsvinden.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Uit een vruchtbeginsel ontstaat een bevruchte eicel.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quizvraag

In één vruchtbeginsel kan maar één keer bevruchting plaatsvinden
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Deel B
Beantwoord de volgende open vragen.

Wanneer een nummer wordt gevraagd, typ dan alleen het cijfer in (bijv: '2' en niet 'bij nummer twee').

Slide 14 - Tekstslide

Welke delen van een bloem zijn de
mannelijke voortplantingsorganen?

Slide 15 - Open vraag

Hoeveel vruchtbeginsels zijn er
in de afbeelding getekend?
(typ alleen het getal)

Slide 16 - Open vraag

Hoeveel zaadbeginsels zijn er in
de afbeelding getekend?
(typ alleen het getal)

Slide 17 - Open vraag

Wat is de functie van deel 4?

Slide 18 - Open vraag

Deel C
Beantwoord de volgende meerkeuzevragen.
Kies steeds het beste antwoord.

Slide 19 - Tekstslide

Is deel 3 groen of opvallend gekleurd?
A
groen gekleurd
B
opvallend gekleurd

Slide 20 - Quizvraag

Is deze bloem een windbloem of een insectenbloem?
A
windbloem
B
insectenbloem

Slide 21 - Quizvraag

Wordt in deze bloem nectar gemaakt?
A
ja
B
nee

Slide 22 - Quizvraag

Bij welke bloemen zijn de stempels het grootst, bij windbloemen of bij insectenbloemen?
A
windbloemen
B
insectenbloemen

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de functie van deel P
in de afbeelding?
A
Het vormen van eicellen.
B
Het vormen van stuifmeelkorrels.
C
Het aanlokken van insecten.
D
Het beschermen van de bloem in de knop.

Slide 24 - Quizvraag

In de afbeelding gaat stuifmeel van de ene
bloem naar de andere bloem.
Bij welke pijl(en) is er sprake van bestuiving?

A
1, 2 en 3
B
1 en 2
C
alleen 1
D
2 en 3

Slide 25 - Quizvraag

Bij welke bloemen zijn de kroonbladeren
meestal groen?
A
Alleen bij insectenbloemen.
B
Alleen bij windbloemen.
C
Zowel bij insectenbloemen als windbloemen.

Slide 26 - Quizvraag

Drie gebeurtenissen zijn:
1 De top van een stuifmeelbuis barst open.
2 Er vindt bestuiving plaats.
3 Er groeit een stuifmeelbuis uit een stuifmeelkorrel.
Wat is de juiste volgorde van deze gebeurtenissen?
A
1-2-3
B
2-1-3
C
2-3-1
D
3-1-2

Slide 27 - Quizvraag

Een bepaalde bloem bevat veel zaadbeginsels. In een van de zaadbeginsels bevindt zich een bevruchte eicel.

Heeft in deze bloem bestuiving plaatsgevonden?
En heeft in deze bloem bevruchting plaatsgevonden?

A
zowel bestuiving als bevruchting
B
alleen bestuiving
C
alleen bevruchting
D
geen bestuiving en geen bevruchting

Slide 28 - Quizvraag

Een bepaalde bloem bevat veel zaadbeginsels. In een van de zaadbeginsels bevindt zich een bevruchte eicel.

Wat ontstaat er uit de bevruchte eicel?

A
een kiem
B
een vrucht
C
een zaad

Slide 29 - Quizvraag

Kroonbladeren
Kelkbladeren
Meeldraad
Stamper

Slide 30 - Sleepvraag

Deel D
op welke manier zijn de zaden verspreid? 

Slide 31 - Tekstslide

De vruchten hebben haakjes.
A
door de plant zelf
B
door de wind
C
door dieren

Slide 32 - Quizvraag

De vruchten zijn kleverig
A
door de plant zelf
B
door de wind
C
door dieren

Slide 33 - Quizvraag

de vruchten hebben een vleugel
A
door dieren
B
door de plant zelf
C
door de wind

Slide 34 - Quizvraag

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

ga nu:
de onderwerpen die je moeilijk vindt
nog een keer lezen
doe dit de aankomende 10 minuten in stilte

Slide 37 - Tekstslide

overhoor elkaar
vraag in je tafelgroep naar begrippen die jij al kent
laat anderen antwoorden
zo help je elkaar

Slide 38 - Tekstslide