5.3 Democratie in Nederland

Democratie in Nederland
Ontwikkeling: Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces.

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Democratie in Nederland
Ontwikkeling: Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces.

Slide 1 - Tekstslide

1813
  • Na de Franse tijd (1795-1813) werd Nederland met België samengevoegd tot het Koninkrijk der Nederlanden.
  • In 1813 werd Nederland een constitutionele monarchie met Willem I als koning
        - Constitutie= grondwet
        - Monarchie= land met een erfelijk staatshoofd
        - Monarch= in Nederland een koning(in)

  • De koning moest zich aan de grondwet houden

Slide 2 - Tekstslide

1814
  • In 1814 komt er een grondwet waarin staat dat de vorst veel macht heeft  en de Staten-Generaal weinig. 

  • Willem I was staatshoofd en regeringsleider: Hij maakte de wetten, was leider van het leger en benoemt+ ontslaat ministers in zijn kabinet.

  • Toch was er een Parlement (Eerste en Tweede Kamer)= volksvertegenwoordiging= Staten-Generaal

Slide 3 - Tekstslide

Probleem Staten-Generaal
  • Het parlement werd niet democratisch gekozen:
            - De koning benoemt de vertegenwoordigers van de Eerste Kamer
            - De Tweede Kamers werden gekozen door de bestuurders van de
                provincie/ regenten
  • Tweede kamer maakt de wetten, de Eerste kamer keurt ze goed. 


  • Is dit een democratie?

Slide 4 - Tekstslide

1830-1831
  • In 1830 wordt België een onafhankelijke staat. 
  • Hiervoor is een nieuwe grondwet nodig.  Dit is de grondwet van 1831.

Slide 5 - Tekstslide

1840-1848
  • In 1840 volgt Willem II zijn vader op. Liberalen wilden dat het parlement meer macht kreeg. Willem II wilde hier niet van weten. 
  • In 1848 was het onrustig in Europa in een aantal grote steden in verschillende landen. Mensen eisten meer invloed in de regering en in het parlement. 
  • Ook in Nederland veranderde er het een en ander in onze staatsinrichting.
  • Uiteindelijke veranderde Willem II  van gedachte en gaf de liberaal Thorbecke (2e kamer) de taak een nieuwe grondwet te schrijven.

Slide 6 - Tekstslide

Grondwet van 1848
  • De grondwet van 1848 gaf Nederland een parlementair stelsel
  • Het parlement:
  1.  Kreeg ministeriële verantwoordelijkheid
  2. Moest de regering controleren
  3. Moest wetten en uitgaven goedkeuren

  • De koning  werd onschendbaar

Slide 7 - Tekstslide

Grondwet van 1848
  • De Tweede Kamer werd vanaf nu gekozen door de burgers. 
  • De Eerste Kamer werd gekozen door de Provinciale Staten --> deze werden door de burgers gekozen
  • Ook werden burgerlijke vrijheden gegarandeerd:
  1. Godsdienstvrijheid
  2. Vrijheid van meninguiting
  3. Persvrijheid
  4. Vrijheid van vereniging en vergadering

Slide 8 - Tekstslide

Voor 1848

Slide 9 - Tekstslide

Na 1848

Slide 10 - Tekstslide

Wat is een constitutionele monarchie?

Slide 11 - Open vraag

Wat was een minister vroeger, en wat nu?

Slide 12 - Open vraag

Willem II wilde eerst van geen verandering weten, maar gaf in 1848 aan Thorbecke opdracht toch een nieuwe grondwet te maken. Waarom?

Slide 13 - Open vraag

Maak de juiste combinaties

Slide 14 - Open vraag

Maak de juiste combinaties

Slide 15 - Open vraag

Tussen 1848 en 1919 was Nederland nog geen democratie. Leg dit uit met de begrippen 'mannenkiesrecht' en 'censuskiesrecht'

Slide 16 - Open vraag

Welke conclusie zou je kunnen trekken op basis van deze bron?

Slide 17 - Open vraag

Welke conclusie zou je kunnen trekken op basis van deze bron?

Slide 18 - Open vraag

Welk van onderstaande zinnen hebben te maken met continuïteit?
1. De constitutionele monarchie in Nederland
2. De macht van de koning van Nederland
3. De opvatting van Willem II over de grondwet
4. De macht van het parlement in Nederland
5. De regeringsleiders van Nederland
6. Het parlement gekozen door burgers

Slide 19 - Open vraag

Waar heeft deze bron mee te maken denk je? Welke jaartallen vallen op, en waarom?

Slide 20 - Open vraag