Ga zitten volgens de plattegrond. Log alvast in in de LessonUp.
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1
In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Cursus 4: Taal
§5 Formeel of informeel
Ga zitten volgens de plattegrond. Log alvast in in de LessonUp.
Slide 1 - Tekstslide
Je weet de kenmerken van formele en informele taal.
Je weet de verschillen tussen formele en informele taal en kunt hier voorbeelden van geven.
Lesdoelen
Slide 2 - Tekstslide
Planning
Herhaling paragraaf 4;
instructie paragraaf 5;
in gesprek over de begrippen formeel, informeel, toon en taalgebruik;
aan de slag;
afronden!
Slide 3 - Tekstslide
Dit zijn alleen klinkers...
A
a,b,c,d
B
q,r,s,t,u
C
a,e,o,i,
D
w,m,n,o
Slide 4 - Quizvraag
Maak een zinnetje met alleen medeklinkers.
Slide 5 - Open vraag
Wat zijn de bouwstenen van de Nederlandse taal?
Slide 6 - Open vraag
Bekijk de afbeelding? Wat is het verschil in taal tussen de twee afbeeldingen?
Slide 7 - Tekstslide
Wat?
Cursus 4 Taal, §5 Formeel en informeel.
Rode boek: opdracht 1 (blz. 94-95).
Blauwe boek: opdracht 1 (blz. 94-95).
Hoe?
Zelfstandig of in tweetallen. Schrijf de antwoorden in je schrift!
Hulp
Steek je vinger op als je een vraag hebt (4 B's).
Tijd
5 minuten.
Klaar?
Werk alvast verder aan opdracht 2 of ga verder in je leesboek!
Startopdracht
timer
8:00
Slide 8 - Tekstslide
= taal die je gebruikt in serieuze situaties. Je gedraagt je netter dan gebruikelijk. Bijvoorbeeld op je werk of bij mensen die je niet super goed kent.
Sollicitatiebrieven, mailtjes etc.
Formeel taalgebruik
Slide 9 - Tekstslide
= taal die je gebruikt bij mensen die je goed kent. Denk aan je ouders, vrienden of klasgenoten. Je gebruikt informele woorden in minder serieuze situaties.
Op feestjes, in de kantine etc.
Informeel taalgebruik
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
formeel
informeel
je spreekt iemand aan met 'U'
een sollicitatiebrief schrijven
een verjaardagskaart sturen naar je vriendin
straattaal gebruiken in een app
Slide 12 - Sleepvraag
Formeel taalgebruik
Informeel taalgebruik
Geachte meneer
Hé bro!
Met vriendelijke groet
Doei!
Slide 13 - Sleepvraag
Slide 14 - Tekstslide
Wat?
Cursus 4 Taal, §5 Formeel en informeel.
Rode boek: opdracht 2 t/m 5 (blz. 94-95).
Blauwe boek: opdracht 2 t/m 5 (blz. 94-95).
Hoe?
Zelfstandig of in tweetallen. Schrijf de antwoorden in je schrift!
Hulp
Steek je vinger op als je een vraag hebt (4 B's).
Tijd
10 minuten.
Klaar?
Ga verder in je leesboek!
Uitwerken
timer
10:00
Slide 15 - Tekstslide
Je weet de kenmerken van formele en informele taal.
Je weet de verschillen tussen formele en informele taal en kunt hier voorbeelden van geven.