Paragraaf 7.1 - Wat is de overheid?

Hoofdstuk 7
Wie heeft het voor het zeggen?
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 7
Wie heeft het voor het zeggen?

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen paragraaf 7.1
  • Welke overheden er zijn en wat hun taken zijn
  • hoe de overheid ons gedrag beinvloedt
  • waarom de overheid bepaalde taken liever zelf uitvoert
  • wat het verschil is tussen de collectieve en particuliere sector
  • wat privatisering is

Slide 2 - Tekstslide

Wie is de burgemeester van de gemeente waar jij woont?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Noem de lagen van de overheid.

Slide 5 - Open vraag

Centrale overheid --> rijk / rijksoverheid

Slide 6 - Tekstslide

Lagere overheden

Slide 7 - Tekstslide

Taken van de overheid 
--> Neemt maatregelen die voor het hele land van belang zijn en ziet toe op de naleving van wetten. 

  • Gezondheidszorg (ziekenhuizen)
  • Sociale zekerheid (uitkeringen)
  • Zorgen voor volkshuisvesting (wonen)
  • Zorgen voor onderwijs
  • Zorgen voor veiligheid (politie, leger, dijken)


Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

Accijns en subsidie
Wil de overheid iets afremmen?


Wil de overheid iets stimuleren?
Accijns
Subsidie

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Paragraaf 7.1
Maken opgave 2 t/m 11
Blz. 190 t/m 193
Of via de online methode!

Slide 15 - Tekstslide

Wat doet de overheid voor de economie?
  • Investeren in goede infrastructuur (dat levert werkgelegenheid op);
  • Heffingen leggen op ongewenste activiteiten (om deze af te remmen);
  • Subsidies verstrekken om te steunen en te stimuleren;
  • Kartelafspraken verbieden om te zorgen dat de concurrentie eerlijk is.


Slide 16 - Tekstslide

Kartel
Een kartel is een samenwerking tussen bedrijven waarbij (verboden) prijsafspraken worden gemaakt.

Het doel is om de onderlinge concurrentie te beperken.

Slide 17 - Tekstslide

Hoe beinvloedt de overheid?
Accijns: extra belasting op alcohol, olie, tabak
Doel: minder consumptie 

Subsidie: financiele bijdrage van de overheid
Doel: meer consumptie
Voorlichting geven (bewustwording)

Slide 18 - Tekstslide

Juist
Onjuist
De leeftijdsgrens voor de AOW wordt in de komende jaren verlaagd naar 65 jaar.
Mensen van wie de partner vroeg overlijdt, hebben ook voor hun 65ste recht op AOW.
Als je in de WW zit, krijg je altijd 75% van je laatstverdiende brutoloon.
Een werknemer die langer dan twee jaar ziek is, kan een WIA-uitkering krijgen.

Slide 19 - Sleepvraag

Sociale zekerheid

Slide 20 - Woordweb

sociale zekerheid
sociale voorziening
betaald met...
sociale verzekeringen
betaald met...
voorbeeld...
WW en WIA
AOW ANW
sleep de goede letter naar het goede nummer
belastingen
sociale premies
werknemersverzekeringen
volksverzekeringen
Bijstand

Slide 21 - Sleepvraag


Collectieve sector =

overheid en sociale zekerheidinstellingen

  • geen winstdoel


Particuliere sector =

bedrijven en burgers

  • winstdoel


Collectieve en particuliere sector

Slide 22 - Tekstslide

Privatisering
Overgang van de collectieve sector naar de particuliere sector:

De overheid verkoopt een dienst of activiteit aan een bedrijf in de particuliere sector.


Slide 23 - Tekstslide

Welke ontvangsten hoort niet bij de niet-belastingontvangsten?
A
BTW
B
Boetes
C
Aardgasbaten
D
Winst bedrijven van overheid

Slide 24 - Quizvraag

Welke stelling is niet waar?
A
De winkelier draagt de btw af aan de overheid.
B
BTW en accijns zijn voorbeelden van indirecte belasting.
C
De werknemer betaalt zelf loonbelasting aan de overheid.
D
BV en NV betalen vennootschapsbelasting.

Slide 25 - Quizvraag

Profijtbeginsel
Draagkrachtbeginsel
Solidariteitsbeginsel

Iedereen die werkt, staat een deel van zijn/haar inkomen af aan mensen die geen inkomen hebben.
Je betaalt alleen als je ergens gebruik van maakt. 
Hoge inkomens betalen in verhouding meer belasting dan lage inkomens

Slide 26 - Sleepvraag

Welke uitspraak over de miljoenennota en de rijksbegroting is juist?
A
De rijksbegroting licht de miljoenennota toe
B
De miljoenennota licht de rijksbegroting toe
C
De rijksbegroting en de miljoenennota zijn hetzelfde
D
De rijksbegroting en de miljoenennota hangen niet samen

Slide 27 - Quizvraag

Door de sociale zekerheid in ons land ..
A
kan iedereen die dat wil een uitkering krijgen
B
kan iedereen in zijn noodzakelijke behoeften voorzien
C
heb je de zekerheid dat iedereen zich sociaal gedraagt
D
is iedereen zeker van een baan

Slide 28 - Quizvraag

De AOW-uitkering is een volksverzekering
A
juist
B
onjuist

Slide 29 - Quizvraag

De toelichting op de rijksbegroting heet
A
begrotingstekort
B
staatsschuld
C
miljoenennota
D
troonrede

Slide 30 - Quizvraag

En nu?
Kun je alvast aan de slag met de opdrachten van paragraaf 7.1

Slide 31 - Tekstslide