LE11 Week 5

Leereenheid 11
De oefenles
Week 5
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
DidactiekMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Leereenheid 11
De oefenles
Week 5

Slide 1 - Tekstslide

Waar gaan de vragen over?

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeeld doelstelling.
Aan het einde van de les kunnen 4 vd 10 deelnemers in een aangepaste wedstrijdvorm 4:4 een set up in het 3e tempo spelen waarbij de voeten in juiste richting geplaatst staan, een lichte vering uit de benen wordt uitgevoerd en de armen uitgestrekt worden en nawijzen.

"in een aangepaste wedstrijdvorm 4:4" is...
A
de omstandigheid en/of de situatie
B
de bewegingsvorm en/of de situatie
C
de bewegingsvorm en/of de omstandigheid
D
de bewegingsvorm en/of de voorwaarde

Slide 4 - Quizvraag

Het thema 'bewegingsvormen' valt onder de welke didactische sleutelvraag..?
A
Waar moet ik beginnen?
B
Wat wil ik bereiken?
C
Hoe ga ik de les geven?
D
Heb ik mijn doel bereikt?

Slide 5 - Quizvraag

Wat is fout in dit
Model van Van Gelder?
A
Organisatie
B
Bewegingsvormen
C
Begeleiding
D
Lesopbouw

Slide 6 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met
'de eigenheid van het eindspel'?
A
basketballen in de HEMA
B
shuttles in de korf mikken
C
jongleren met een voetbal
D
Kleine partijvormen bij hockey

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het tegengestelde belang bij...
softbal?
A
Passeren & onderscheppen
B
Inblijven & uitmaken
C
Over en weer inplaatsen
D
De scheids is voor of tegen jou

Slide 8 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met 'er moet voldoende afwisseling in de les zijn'?
A
Verhouding arbeid - rust
B
Basketballen met een tennisbal
C
Verhouding concentratie en ontspanning
D
Zoveel mogelijk verschillende bewegingsvormen

Slide 9 - Quizvraag

Hoe laat ik ze leren?
Sl als lesgever; Didactische werkvormen

Slide 10 - Tekstslide

Wat zijn didactische werkvormen ?
Een didactische werkvorm is een effectieve weg die de lesgever en deelnemers samen bewandelen om gewenste doelen te bereiken.
Het zijn manieren om leren in de zaal (veld, zwembad) zo te organiseren, dat deelnemers zoveel mogelijk leren.
Het zijn gedragswijzen van de lesgever, gericht op het tot stand brengen van leerervaringen, met het oog op het realiseren van bepaalde doelstellingen
Het geheel van didactische handelingen die in de groep door de lesgever worden gebruikt, met het oog op het bereiken van vooraf bepaalde doelstellingen

Slide 11 - Tekstslide

Met 'zoveel mogelijk leren' kun je bedoelen:
Het zijn manieren om leren in de zaal (veld, zwembad) zo te organiseren, dat deelnemers zoveel mogelijk leren
Bepaalde bewegingsvaardigheden
= motorisch
Bepaalde sociale vaardigheden
= sociaal affectief
Bevorderen van zelfstandigheid
Bevorderen van mondigheid
= sociaal affectief
= sociaal affectief
Bepaalde spelregels
= cognitief

Slide 12 - Tekstslide

In het Model van Van Gelder ?
Op basis van de beginsituatie en de doelstelling kies jij als lesgever voor een bepaalde inhoud van de les / training:

- hoe bouw ik mijn les op
- welke bewegingsvormen kies ik
- welke didactische werkvorm(en) gebruik ik
- hoe ga ik dat organiseren

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Wat zijn didactische werkvormen ?
Het zijn gedragswijzen van de lesgever
gericht op het tot stand brengen van leerervaringen
met het oog op het realiseren van bepaalde doelstellingen
De activiteit van de lesgever roept uiteraard een bepaalde reactie op bij deelnemers!
Activiteiten lesgever:

- informatie geven
- opdrachten geven
- uitleggen
- voorbeeld geven
Activiteiten deelnemers:

- antwoord geven
- luisteren
- nadoen
- oefenen
Voorbeelden

Slide 15 - Tekstslide

Wat is / zijn voorbeelden van acties van de lesgever / trainer ?
A
Nadoen
B
Oefenen
C
Voorbeeld geven
D
Opzoeken

Slide 16 - Quizvraag

Wat is / zijn voorbeelden van acties van de deelnemers ?
A
Uitleggen
B
Informatie geven
C
Voorbeeld geven
D
Nadoen

Slide 17 - Quizvraag

Wat zijn didactische werkvormen ?
Afhankelijk vd beginsituatie en de doelstelling,
kiest de lesgever de meest geschikte didactische werkvormen
om zijn lesdoelen te bereiken.
1. Met de keuze voor een bepaalde bewegingsvorm (oefening)
2. en de didactische elementen die hij/zij toevoegt
3. probeert de lesgever  te voorspellen
4. hoe de deelnemers reageren
5. om op die manier de deelnemers iets te laten leren

Slide 18 - Tekstslide

Onderstaand allemaal voorbeelden van acties van de deelnemers.
Welke hoort er niet bij?
A
Antwoord geven
B
Oefenen
C
Voorbeeld geven
D
Nadoen

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Video

Didactische werkvormen kun je indelen op drie manieren.
Waaronder valt het uitgangspunt het geven van opdrachten ?
A
Organisatorisch
B
Wijze van aanbieden
C
Ruimte die de lesgever biedt
D
Open werkvorm

Slide 21 - Quizvraag

We delen de didactische werkvormen in op onderstaande drie gebieden. Wat hoort waar?
Organisatorisch
Wijze van aanbieden
Ruimte die de lesgever biedt
Vrij werken
Open werkvorm
Opdracht vorm
Vraagvorm
Werken in groepen
Spelvorm
Gesloten vormen
Klassikaal werken

Slide 22 - Sleepvraag

Waaronder valt:

Uitleg geven aan een groep studenten ?
A
De wijze van aanbieden
B
Organisatorisch
C
Ruimte bieden

Slide 23 - Quizvraag

Waaronder valt:

Vragen stellen n.a.v de uitleg ?
A
De wijze van aanbieden
B
Organisatorisch
C
Ruimte bieden

Slide 24 - Quizvraag

Waarom een actievere rol van van deelnemers in hun eigen leerproces ?
Mensen onthouden ongeveer:

10% van wat ze lezen
20% van wat ze horen
30% van wat ze zien
50% van wat ze horen en zien
70% van wat ze met anderen bespreken
80% van wat ze evalueren en nabespreken
90% van wat ze anderen uitleggen

Slide 25 - Tekstslide

Stelling 1 Bij een risicovolle bewegingsvorm kun je het beste een open werkvorm kiezen.
Stelling 2 Gesloten werkvormen zijn gericht op het zo snel mogelijk behalen van resultaat.

Welke stellingen met betrekking tot open en gesloten werkvormen zijn juist?
A
Alleen stelling 1 is juist
B
Alleen stelling 2 is juist
C
Stelling 1 en 2 zijn beide juist
D
Stelling 1 en 2 zijn beide onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide