8.3 & 8.4 Tijd en snelheid

Inloggen maar!
Eenheden van Tijd
§8.3
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Inloggen maar!
Eenheden van Tijd
§8.3

Slide 1 - Tekstslide

1 week =
A
7 dagen
B
1 dag
C
5 dagen
D
9 dagen

Slide 2 - Quizvraag

1 dag =
A
12 uur
B
48 uur
C
24 uur
D
36 uur

Slide 3 - Quizvraag

1 maand =
A
gemiddeld 31 dagen
B
gemiddeld 30 dagen
C
gemiddeld 28 dagen
D
4 weken

Slide 4 - Quizvraag

maart heeft
A
28 dagen
B
29 dagen
C
30 dagen
D
31 dagen

Slide 5 - Quizvraag

De maanden die 30 dagen hebben zijn
A
februari, april, juni, augustus, oktober, december
B
februari, april, juni, september, november
C
april, juni, september, november
D
april, juni, augustus, oktober, december

Slide 6 - Quizvraag

1 kwartaal =
A
3 maanden
B
4 maanden
C
12 weken
D
13 weken

Slide 7 - Quizvraag

1 jaar =
A
600 dagen
B
365 dagen
C
300 dagen
D
366 dagen

Slide 8 - Quizvraag

Eenheden van snelheid
§8.4

Slide 9 - Tekstslide

Eenheden van snelheid
§8.4

Slide 10 - Tekstslide

Eenheden van snelheid
§8.4

Slide 11 - Tekstslide

Snelheid omrekenen

Twee belangrijke 
eenheden van snelheid zijn:

- kilometer per uur --> km/uur
- meter per seconde --> m/s

Slide 12 - Tekstslide

Snelheid omrekenen
35 m/s=...............km/uur
60 km/uur=...............m/s

Slide 13 - Tekstslide

Verwerkingsopdrachten

Paragraaf 8.4 :  52, 57 t/m 64

Slide 14 - Tekstslide