Grammar: vragen do/does

Last time ...
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Last time ...

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

The Present Simple
Present Simple 3.5

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple
simpele tegenwoordige tijd


Je gebruikt de Present Simple bij:

  • FEITEN
  • GEWOONTEN
  • REGELMATIGHEDEN



Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple
Wanneer:
Als iets altijd/vaak/soms/nooit gebeurt.
Hoe:
I/you/we/they       walk
he/she/it                walks <-- de shit-rule!
Hulp woorden:
always, never, often, sometimes, in the weekends, every month, on Sundays etc.
Example 
He always does his homework. 
Maggy plays football on Mondays.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe maak je de Present Simple? 
I work
Do I work?
I don't work
You work
Do you work?
You don't work
He/She/It works
Does he/she/it work?
He/She/It doesn't work
We work
Do we work?
We don't work
You work
Do you work?
You don't work
They work
Do they work?
They don't work
Zo maak je de Present Simple.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present simple
Present simple = tegenw. tijd  

     
I walk                   I don't walk               Do you walk?                             
You sleep           You don't sleep      Do you sleep?                         
He eatS               He doeSn't eat       Does he eat?                                    
(remember the SHIT rule? )


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jimmy ___ (to play) games.
A
play
B
plays
C
is playing
D
are playing

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


He ..... her on the phone(to call)
A
call
B
calls
C
calling
D
is calling

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

We _____ football.
A
are liking
B
likes
C
liked
D
like

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tom_____ football.
A
like
B
likes
C
liked
D
is liking

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


We ............. (talk) often.
A
talk
B
talks
C
talked
D
talkes

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


I _________ your shirt!
A
love
B
loves
C
loved
D
are loving

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Goal volgende dia's
vragen  en ontkenningen met 'to do' maken.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen met  'to do'
Een vraag met "to do" maken we door "do" of "does" vooraan de zin te zetten (shitregel > does) 
voorbeeld: Do we have to go to school?

Bij he/she/it gebruik je does en haal je de –s achter het werkwoord weg.
Voorbeeld: Does she like dogs?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vragen maken met to do
vragen met to do

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

________ you like pizza?

A
Do
B
Does

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

_________ she play tennis?
A
Do
B
Does

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

_______ they like chocolate?
A
Do
B
Does

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

_______ he live in London?
A
Do
B
Does

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

_______ your father have a red car?
A
Do
B
Does

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

________ these animals eat carrots?
A
Do
B
Does

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ontkenning met 'to do'

Geen vorm van to be (am/are/is/was/were), to have got of can?

Gebruik don't of doesn't  om een zin ontkennend te maken.


like chocolate.                                                 I don't like chocolate?

She likes chocolate.                                        She doesn't like chocolate?  


Bij de onderwerpen he/she/it gebruik je doesn't!

Na don't en doesn't  krijg je het hele werkwoord!


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple - ontkennend

I        don't
you        don't
he/she/it   doesn't

you        don't
we        don't
they        don't



work
work
work

work
work
work 

Rule!

**SHIT**

he/she/it
met
S
komt dit
Let op!

Het werkwoord veranderd hier NIET


Kies tussen don't en doesn't

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

I .................... like coffee.

A
don't
B
doesn't

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Winston ............... like rugby.
A
don’t
B
doesn’t

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The dogs ............. bark at night.
A
don't
B
doesn't

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Harry .................. like oranges.
A
don't like
B
likes not
C
doesn't like
D
doesn't likes

Slide 27 - Quizvraag

Present simple:
Rule Example
 Je gebruikt de tegenwoordige tijd (present simple)
als je het over het volgende hebt:
• feiten Water boils at 100 degrees.
• gewoontes I usually get up at 6.30.
• toekomst als je een rooster/tijdschema/programma hebt ;The train leaves at 7.30.
• levendig beschrijving/dramatisch effect;
In 1099 William conquers England
Altijd hele werkwoord behalve SHIT: +S
I walk -> He walks


Liz and I .................... like cats
A
don't
B
doesn't

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de volgende zin ontkennend.
I work all day.

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de volgende zin ontkennend
She works all day.

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik snap de present simple
A
helemaal
B
voor het grootste gedeelte
C
een beetje
D
helemaal niet

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Great work!

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Are there questions?

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Homework
Unit 3 – Lesson 5: writing
Test jezelf 3.5

Zelfstandig maken:
· BK opdr. 1 t/m 13 (blz.105 -110)
· KGT opdr. 1 t/m 12(blz.109-115)






Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Video

Deze slide heeft geen instructies

How did it go?
Doel: aan het eind van de les kunnen we een zin vragend en ontkennend maken met gebruik van het hulpwerkwoord do do.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan nu de juiste vorm van to do toepassen in ontkennende en vragende zinnen.
A
ja
B
nee
C
een beetje
D
misschien

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies