VT2 - Taal OK - Mondelinge taalvaardigheid

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalHBOStudiejaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In welke situatie is er sprake van een interferentiefout?

A
Een kind van twee jaar vraagt aan haar moeder: ‘Mama spelen.’
B
Een kind van drie jaar vraagt aan haar moeder: ‘Mama bij jou blijven?’
C
Een kind van vijf jaar zegt: ‘Paard houdt niet van hooi.'
D
Een kind van zeven jaar zegt: ‘Ik heb het gisteren teruggebrengt.'

Slide 2 - Quizvraag

+5min. lidwoord ontbreekt - in sommige talen, bijv. in het Turks komt geen lidwoord voor. 

Voltooiingsfase 5-9 jaar: fouten met onregelmatige werkwoordstijden. 
Omissie - weglaten - tweewoordszin/meerwoordszin - vroeglinguaal 1 tot 2,5 jaar - 
Fiep bekijkt met haar moeder een prentenboek. “Hoe komt het dat Bas zijn knuffel laat vallen?”, vraagt moeder. Fiep wijst naar de vorige illustratie: “Bas moet zijn muts goed vasthouden, want het regent.”

Welk onderdeel van beginnende geletterdheid staat centraal in deze situatie?


A
Boekoriëntatie
B
Leesrichting
C
Verhaalbegrip
D
Voorspellen

Slide 3 - Quizvraag

1. Boekoriëntatie
1.1. Kinderen begrijpen dat illustraties en tekst samen een verhaal vertellen.
1.2. Ze weten dat boeken worden gelezen van voor naar achter, bladzijden van boven naar beneden en
regels van links naar rechts.
1.3. Ze weten dat verhalen een opbouw hebben.
1.4. Ze kunnen aan de hand van de omslag van een boek de inhoud van het boek al enigszins voorspellen.
1.5. Kinderen weten dat je vragen over een boek kunt stellen. Deze vragen helpen je om goed naar het
verhaal te luisteren en te letten op de illustraties. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan bij mondelinge taalvaardigheidsontwikkeling?
Denk ook aan de stageopdracht Taal JK.

Slide 5 - Woordweb

+10min. opening 

Slide 6 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Het basisniveau 1F is het niveau voor taal en rekenen dat het overgrote deel van de leerlingen aan het einde van de basisschool tenminste zou moeten beheersen. Daarnaast heeft de overheid de ambitie dat een groot deel van de basisschoolleerlingen een hoger niveau haalt: het streefniveau. Voor taal is dat het 2F-niveau en voor rekenen is het 1S-niveau.

Het grootste verschil met de kerndoelen (doelen die aangeven welk leerstof elke school minimaal moet behandelen) is dat de kerndoelen een aanbodverplichting hebben en referentieniveaus een opbrengstverplichting. Elke school moest dus aanbieden wat er in de kerndoelen staat, maar de opbrengstverplichting van de referentieniveaus gaat iets verder: de school moet de stof niet alleen aanbieden, de kinderen moeten de stof ook gaan beheersen.
 

Slide 8 - Tekstslide

In jaar 1 kwam mondelinge taalvaardigheid als één van de eerste colleges aan bod, omdat kinderen - als ze beginnen met het verwerven van een taal - volledig afhankelijk zijn van hun mondelinge taalvaardigheid. Bij dat college hadden we het ook over wat taal nu allemaal behelst. Toen hebben we gezien dat taal een functie, een systeem en een betekenis heeft. Wat betreft de functies zijn we ingegaan op deze drie functies; wat betreft het systeem op die verschillende niveaus en wat betreft betekenis hebben we jullie laten zien wat die betekenis complex kan maken. Aantal dingen terugvragen. 

Die functies van taal hebben ook betrekking op de mondelinge taalvaardigheid; zo meteen een filmpje met daarbij aan jullie de vraag welke sociale taalfunctie je daar terug ziet komen. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Link

+25min. Ik word vandaag de kok; ik ga het erin zetten = zelfsturing
Sturing van anderen > dan mag jij het koekje pakken
Zelfhandhaving als andere kleuter stoort

Slide 11 - Tekstslide

Dit sluit ook aan bij wat je kinderen leert als het gaat om mondelinge taalvaardigheid (spreek en luistervaardigheid). 

+ vaardigheden die je nodig hebt om de spreek- en luisterdoelen te behalen. Met tekstvaardigheid wordt bedoeld dat je weet hoe verschillende gespreksvormen eruitzien, aansluitend bij de verschillende tekstsoorten bij schrijfvaardigheid. 
Kijk- en luisteropdracht 2
Bekijk dit fragment tot ongeveer 4.00 minuten. 

  • Welke spreek- en luisterdoelen staan centraal?
  • Welke luisterstrategie oefenen de kinderen?
  • Welke vaardigheden oefenen de kinderen?

Slide 12 - Tekstslide

Past ook goed bij burgerschapsonderwijs!

spreekdoel = overtuigen
luisterdoel = mening willen vormen
luisterstrategie = kritisch luisteren
vaardigheden: jezelf uitdrukken, weten hoe een debat werkt qua vorm (tekstvaardigheid), het woord durven nemen, reflecteren op wat er gebeurt: hoe iemand op jou reageert en daar weer op in kunnen spelen
Wat zou een interessant onderwerp zijn voor een debat in jouw stageklas?

Slide 13 - Woordweb

+35minuten

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Link

+45min.
Veel taalruimte scheppen
vragen ter verduidelijking (hoort bij feedback)
hertalen/parafraseren
luisterresponsen: knikken 

Slide 17 - Tekstslide

Korte oefeningetjes die je kunt doen om niet alleen de taalvaardigheid, maar ook de denkvaardigheid te stimuleren (Jelle Jolles). Lijkt ook een beetje op filosoferen. Kun je ook gebruiken om gestructureerd aandacht te hebben voor mondelinge taalvaardigheid. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Kan ook makkelijk routine worden. 
'Alle kinderen praten honderduit!'
Welke adviezen vind je terug in het artikel?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

opdracht

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

+55min. 
Artikel op Its, alleen nog niet gehad over doelgerichte aanpak; daarvoor zijn observatie-instrumenten ontwikkeld. Ook gebruiken om doelen te formuleren. 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Doelen op leerkrachtniveau
Aan het einde van deze les weten de kinderen dat een goede boekenpitch de volgende informatie bevat:
  • de titel van het boek
  • de naam van de schrijver
  • het boek in beeld
  • een verklaring van de titel
  • informatie over de hoofdpersoon
  • informatie over het verhaal
  • een eigen mening over het verhaal
  • een aansporing om het boek te gaan lezen

Ze kunnen ook beoordelen of een boekenpitch van iemand anders deze onderdelen bevat. Daarnaast kunnen ze deze onderdelen zelf verwerken in een boekenpitch.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat vind je belangrijk bij de beoordeling van mondelinge taalvaardigheid?

Slide 27 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Terug naar een eerdere opdracht... 
De opdracht van het haardvuurdebat heb je al gezien tijdens de bijeenkomst 'jeugdliteratuur'. We kijken daar nu nog een keer naar. Wat zijn sterke punten van deze opdracht? Wat zou je willen veranderen/aanpassen?

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zou je doen als je op een school werkt waarvan uit het inspectierapport blijkt dat de kinderen onder de maat scoren wat betreft hun mondelinge taalvaardigheid?

Slide 32 - Open vraag

wat/als

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies