Grammatica - samengestelde zinnen - havo 3

Grammatica
-herhaling
Samengestelde zinnen
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Grammatica
-herhaling
Samengestelde zinnen

Slide 1 - Tekstslide

Samengestelde zinnen (SZ)
Een samengestelde zin (SZ) bestaat uit meerdere zinnen die 'aan elkaar geplakt' zijn. Je herkent de SZ aan het aantal persoonsvormen (PV). Dat zijn er minstens twee. Iedere deelzin heeft zijn eigen persoonsvorm. Een zin met maar één persoonsvorm heet een enkelvoudige zin (EZ).

Dus: 
EZ= 1 PV
SZ= > 1 PV

Slide 2 - Tekstslide

Ik wil vanavond vroeg naar bed, want ik kan me niet concentreren als ik te weinig slaap.

Hoeveel persoonsvormen heeft deze zin?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 3 - Quizvraag

De lessen van vandaag heb ik niet zo goed kunnen volgen.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 4 - Quizvraag

Mag ik hier zitten of moet ik blijven staan?
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 5 - Quizvraag

Hoofdzinnen en bijzinnen
De zin met de belangrijkste inhoud is de hoofdzin (HZ) in een samengestelde zin. De bijzin (BZ) geeft vaak extra informatie en kun je weglaten.

Samengestelde zinnen kunnen nooit bestaan uit twee bijzinnen.
Er moet minstens één hoofdzin in staan.
In een hoofdzin staan OW en PV naast elkaar. Je kunt er niets tussen zetten.
In een bijzin staan OW en PV vaak niet naast elkaar. Is dat wél het geval, dan kun je er een ander zinsdeel tussen zetten.


Slide 6 - Tekstslide

Wil je op me wachten als de bel straks gaat?

'Wil je op me wachten'=
A
hoofdzin
B
bijzin

Slide 7 - Quizvraag

Omdat je zo aardig tegen mij bent, vind ik jou lief.

'vind ik jou lief'=
A
hoofdzin
B
bijzin

Slide 8 - Quizvraag

Wanneer je op reis gaat, neem je genoeg schone kleren mee.

'Wanneer je op reis gaat'=
A
hoofdzin
B
bijzin

Slide 9 - Quizvraag

Ben je op school of lig je nog in bed?
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ

Slide 10 - Quizvraag

Als je zo doorgaat, krijg je dat hoge cijfer wel!
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ

Slide 11 - Quizvraag

Voegwoorden
Voegwoorden 'plakken' samengestelde zinnen aan elkaar.
Er zijn twee soorten voegwoorden:

nevenschikkende voegwoorden
- deze plakken hoofdzinnen aan elkaar (bv. want, en, dus, maar)
onderschikkende voegwoorden
- deze plakken hoofdzinnen aan bijzinnen (bv, terwijl, want, als, omdat)

'of' kan zowel nevenschikkend als onderschikkend zijn

Slide 12 - Tekstslide

De les is bijna afgelopen, maar ik wil jullie toch nog iets vragen.
Wat is het voegwoord in de zin hierboven?

Slide 13 - Open vraag

Als je mij mijn pen teruggeeft, kan ik dit stukje even afmaken.
Wat is het voegwoord in de zin hierboven?

Slide 14 - Open vraag

Schrijf een samengestelde zin met de woorden 'weekend' en 'feest'. Maak er HZ + HZ van.

Slide 15 - Open vraag

Schrijf een samengestelde zin met de woorden 'kat' en 'cavia'. Maak er een HZ + BZ van.

Slide 16 - Open vraag

Einde!

Slide 17 - Tekstslide