Wasverzorgen + schoonmaken

Welkom!
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij wasverzorging hoort....
* wasgoed sorteren
* wasgoed bewaren
* wasgoed voorbereiden
* kiezen en doseren van wasmiddel
* wasgoed wassen, strijken, vouwen en drogen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik doe thuis de was.....
JA
NEE

Slide 3 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Sorteren van wasgoed
Kleur
Vuilgraad
Materialen en grondstof
Temperatuur

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem de hoofdgroepen van de was.

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdgroepen van de was
    Wit of lichtgekleurd ​

    Bont (kleur of donker)​

    Fijne was ​

    Wasgoed dat met de hand gewassen moet worden

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wasmiddelen
Witte was ------>

Bonte was ----->

Zwarte was ---->

Fijne was ------>

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat lees je op een wasetiket?

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Staat dit op het etiket, dan ....
A
mag je het op 40 graden of warmer wassen
B
dan weet je dat je een antikreukprogramma moet kiezen
C
dan mag je het zeker niet boven 40 graden wassen
D
dan moet je het liggend drogen

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 4 tips om milieubewust te wassen

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Optische witmakers in wasmiddelen zijn schadelijk voor het milieu..
A
ja, want die zijn giftig voor vissen
B
ja, want die tasten rioleringsbuizen aan
C
nee, want die lossen gewoon op
D
nee, want in het milieu zijn geen echt witte stoffen

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In inweek - en voorwasmiddelen zitten veel enzymen, die ....
A
zijn geschikt voor extra vuile en eiwithoudende vlekken .
B
werken het beste bij 40 graden
C
werken het beste bij 60 graden
D
antwoord A en B zijn goed

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als ik dit etiket zie, weet ik
A
dat ik het op de hand moet wassen
B
dat ik het heet kan wassen
C
dat het synthetisch is
D
dat het een natuurproduct is

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zie je dit symbool, dan is het advies....
A
handwas
B
lauwwarm wassen
C
kiezen tussen handwas en machinewas
D
niet wassen

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wasmiddelen bevatten allemaal .........die ervoor zorgen dat vuil wordt verwijderd
A
optische witmaker
B
zeep
C
wasactieve stof
D
fosfaten

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op het etiket, dan kun je het beter niet ....
A
zelf wassen
B
in de droogtrommel doen
C
chemisch reinigen
D
bleken

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze samenstelling is heel geschikt voor een schort in de zorg
A
Ja, door de goede eigenschappen van katoen en van polyester
B
Nee, polyester kan je niet heet strijken
C
Ja, omdat polyester heet gewassen kan worden
D
Ja, want je hoeft het niet te bleken

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De meeste wasmiddelen zijn synthetische wasmiddelen en dus gemaakt
A
uit aardolie
B
zeep

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

100 % katoen is heel geschikt voor ....
A
theedoeken en lakens
B
theedoeken en ondergoed
C
lakens en bedrijfskleding
D
gordijnen en kussens

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Staat dit symbool op je wasbehandelingsetiket ....
A
dan mag het niet in de droogtrommel
B
dan mag het niet gewassen te worden
C
dan is het advies professioneel reinigen
D
dan mag het in de droogtrommel gedroogd

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze symbolen geven aan ....
A
welke chemische reiniging
B
hoe lang het in de droogtrommel mag
C
hoe heet het in de droogtrommel mag
D
welke oplosmiddelen je mag gebruiken

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je dit symbool ziet weet je dat ..
A
je niet mag strijken
B
niet hoeft te strijken
C
je zelf mag kiezen

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een bontwasmiddel is beter voor het milieu, omdat ....
A
er geen bleekmiddel in zit
B
geen optisch witmiddel bevat
C
geen bleekactivator in zit
D
alle drie de antwoorden zijn goed

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op een samenstellingsetiket kun je zien waar het materiaal van gemaakt is
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze symbolen geven informatie over....
A
bleken, niet bleken of met chloor bleken
B
bleken, of niet bleken
C
is een verkeersbord
D
heeft met professionele reiniging te maken

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze stof is heel geschikt voor een zomerblouse
A
Ja, want hij kan veel vocht opnemen
B
Nee, want hij zal niet veel vocht opnemen
C
Nee, want hij is heel warm
D
Dat hangt van je smaak af

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In textiel vind je 2 etiketten
A
behandelingsetiket en samenstellingsetiket
B
behandelingsetiket en maat-etiket
C
samenstellingsetiket en maat-etiket
D
maat-etiket en merketiket

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 6 soorten wasmiddelen

Slide 29 - Woordweb

1. inweek - en voorwasmiddel
2. totaalwasmiddel: hierin zit alles
3. witwasmiddel
4. botwasmiddel: zonder optische en bleek en bleekactivator 
5. fijnwasmiddel: geen waskrachtversterker voorhardnekkig vuil
6. wolwasmiddel : geen enzymen 
Deze samenstelling kom je veel tegen bij
A
bedrijfskleding
B
theedoeken
C
handdoeken
D
vitrage

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit materiaal is geschikt voor een warme trui
A
ja
B
nee
C
kan zowel voor warme als voor koude omstandigheden
D
dit is niet geschikt voor kleding

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

waterhardheid is belangrijk ....
A
bij het kiezen van de temperatuur
B
doseren van wasmiddel
C
gebruik van wasverzachter
D
alle drie de antwoorden zijn goed

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schoonmaken

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schoonmaakplan
Een schoonmaakplan is een overzicht: 
  • Wat je moet schoonmaken, 
  • Wanneer en hoe vaak je moet schoonmaken (periodiek, wekelijks, dagelijks)
  • Hoe je moet schoonmaken
  • Wie er moet schoonmaken
  • Met welke middelen en hoe die middelen gebruikt moeten worden 
  • Iedereen die schoonmaakt moet daarvan op de hoogte zijn.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe schoon een ruimte moet zijn, hangt af van het reinigingsniveau
  1. ruwschoon
    Je stelt dan lage eisen aan de schoonmaakgraad. Een ontvangsthal of een berging mogen ruwschoon zijn. Ze zouden schoner kunnen zijn, maar dat is niet nodig.
  2. huishoudelijk schoon. De ruimte is dan optisch schoon. Dat betekent dat al het zichtbare vuil is verwijderd. Er zijn dan nog wel bacteriën aanwezig. 
  3. smetschoon. Een operatiekamer moet smetschoon zijn. Dat betekent dat micro-organismen gedood zijn.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

HAM code
  1. Hygiëne (smetschoon, desinfectie)
  2. Arbo (ergonomie)
  3. Milieu (afval sorteren)
  4. Bedrijfskleding waarom??

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke werkzaamheden worden wekelijks gedaan in het schoonmaakplan?
A
Badkamer poetsen.
B
Luchtrooster schoonmaken.
C
WC poetsen.
D
Eettafel afvegen.

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat staat er in een schoonmaakplan?
A
Wat, hoe en wanneer er gepoetst moet worden.
B
Wat, hoe, wanneer en door wie er gepoetst moet worden.
C
Wat er gepoetst moet worden.
D
Wat en door wie er gepoetst moet worden.

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke werkzaamheden worden periodiek gedaan in het schoonmaakplan?
A
Badkamer poetsen.
B
Luchtrooster schoonmaken.
C
WC poetsen.
D
Eettafel afvegen.

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

HAM code staat voor;


A
Hygiëne Acceptabel Maatwerk
B
Hygiëne Arbeidsomstandigheden Maatwerk
C
Hygiëne Actualiteit Milieu
D
Hygiëne Arbo Milieu

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies