College 11.1 5V 2526

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 11.1: Voedingsstoffen
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 41 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 11.1: Voedingsstoffen

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel: VOEDING
Uit welke verschillende voedingsstoffen bestaat je voeding? 
Welke kenmerken hebben ze?
Waar gebruikt je lichaam ze voor?
Wat is gezonde voeding?







Slide 2 - Tekstslide

Maak aantekeningen!

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Koolhydraten (sachariden)

Slide 6 - Tekstslide

Monosachariden

Slide 7 - Tekstslide

Monosachariden

Slide 8 - Tekstslide

Monosachariden

Slide 9 - Tekstslide

Koolhydraten (sachariden)
Naamgeving: eindigt bijna altijd op -ose


Slide 10 - Tekstslide

Koolhydraten (sachariden)






Brandstof + bouwstof

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Vetten (lipiden)

Slide 13 - Tekstslide

Monosachariden

Slide 14 - Tekstslide

Monosachariden

Slide 15 - Tekstslide

Vetten (lipiden)






Brandstof + bouwstof

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Eiwitten (proteïnen)

Slide 18 - Tekstslide

Monosachariden
Eiwitten bestaan uit een keten van aminozuren (peptiden)

Eiwitten zijn daarom polypeptiden

Slide 19 - Tekstslide

Monosachariden

Slide 20 - Tekstslide

Monosachariden

Slide 21 - Tekstslide

Eiwitten (proteïnen)
Naamgeving: eindigt vaak op -ine


Slide 22 - Tekstslide

Eiwitten (proteïnen)






Bouwstof + brandstof

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Voedingsvezels
Onverteerbare delen van plantaardig voedsel zoals cellulose/pectine, dus celwandmateriaal.

Bevorderen de darmperistaltiek, maakt de ontlasting soepel.
Tekort zorgt voor obstipatie (verstopping).

Zit vooral in volkoren producten en groente/fruit.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Mineralen (zouten)
Anorganische stoffen die je nodig hebt om gezond te blijven.
Bijvoorbeeld Kalk (Ca2+), Natrium (Na+), Kalium (K+)

Spoorelementen: mineralen waar je maar heel weinig van nodig hebt (zoals zink)

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Vitamines
Organische stoffen die je (in kleine hoeveelheden) nodig hebt  om gezond te blijven.


Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Additieven (toevoegingen)
Stoffen die aan voedingsmiddelen worden toegevoegd om de eigenschappen ervan te verbeteren of te veranderen (kleur, geur, houdbaarheid, structuur).

E-nummers: door de EU goedgekeurde additieven


Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Water
Bouwstof, transportmiddel, warmtebuffer

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Gezonde voeding
Voldoende voedingsstoffen (koolhydraten, eiwitten, vetten, vitamines, mineralen, vezels, water) en kcal

Een tekort kan de gezondheid negatief beïnvloeden.

ADH: Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid
RI: Referentie Inname
Hoeveel heeft een gemiddeld persoon per dag nodig.

Slide 36 - Tekstslide

Gezonde voeding
Een teveel aan additieven en kcal kan de gezondheid negatief beïnvloeden.

Plm 10.000kJ per dag = 2000 kcal

ADI: Aanvaardbare Dagelijkse Inname (per kg lichaamsgewicht)

Slide 37 - Tekstslide

Leerdoelen 11.1
  1. Je beschrijft een gezond voedingspatroon en de gevolgen van een ongezond voedingspatroon
  2. Je noemt de voedingsstoffen en hun functies
  3. Je beschrijft wat additieven zijn (en berekent via hun ADI-waarde mogelijke gezondheidsrisico’s)





Slide 38 - Tekstslide

Huiswerk
Vergelijk je aantekeningen met het voorbeeld in Classroom.
Vul eventueel aan mbv je boek (paragraaf 11.1) of deze Lessonup (je vindt de klassencode op Classroom)

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide