Herhaling wiskunde 1A trimester 2

- 15 + 26 =
1 / 35
volgende
Slide 1: Open vraag
WiskundeSecundair onderwijs

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

- 15 + 26 =

Slide 1 - Open vraag

Als de exponent van een macht met een negatief grondtal oneven is, dan is die macht altijd
A
positief
B
negatief

Slide 2 - Quizvraag

Hoe lees je:
|-15|

Slide 3 - Open vraag

Als deeltal en deler hetzelfde toestandsteken hebben, dan heeft het quotiënt ook dat toestandsteken.
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Van welk getal is derdemacht gelijk aan - 8?

Slide 5 - Open vraag

-80 : 5 =

Slide 6 - Open vraag

Plaats de benaming bij het cijfer 6.
som
verschil
exponent
term
factor
grondtal
deler
product
15 - 9 = 6
6² = 36
-54 : 6 = -9
-28 + 6 = - 22
-2 . (-3) = 6

Slide 7 - Sleepvraag

0 : (-6) =

Slide 8 - Open vraag

19 - 39 =

Slide 9 - Open vraag

(-4)² =

Slide 10 - Open vraag

Welke twee natuurlijke getallen zijn gelijk aan hun vierkantswortel?

Slide 11 - Open vraag

|-26|

Slide 12 - Open vraag

Een koorde door het middelpunt is een diameter van de cirkel.
A
juist
B
fout

Slide 13 - Quizvraag

-7 ........ 7
A
<
B
>
C
=

Slide 14 - Quizvraag

De nulde macht van een geheel getal, verschillend van nul, is altijd ....
A
nul
B
één

Slide 15 - Quizvraag

Als deler en quotiënt gelijk zijn aan 10, dan is deeltal gelijk aan ...

Slide 16 - Open vraag

Van welk natuurlijk getal is het kwadraat het dubbele van het getal zelf?

Slide 17 - Open vraag

Welke cijfers kunnen er op de stip staan zodat het getal deelbaar is
door 4?
Getal: 2 1 . 4

Slide 18 - Open vraag

De eerste coördinaat van een coördinaat in het eerste kwadrant is ...
A
positief
B
negatief

Slide 19 - Quizvraag

85 + (-22) =

Slide 20 - Open vraag

Wat is het kwadraat van 9?

Slide 21 - Open vraag

Een vierhoek heeft 2 hoeken van 66° en 1 hoek van 90°. Hoe groot is de vierde hoek?

Slide 22 - Open vraag

Wat is de vierkantswortel van 121?

Slide 23 - Open vraag

De som van twee getallen is 22. Het verschil van deze getallen is 4. De termen zijn ...

Slide 24 - Open vraag

Als c gelijk is aan zijn tegengestelde, dan is c gelijk aan 0.
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Geef alle natuurlijke getallen die voldoen aan -3 < x < 4

Slide 26 - Open vraag

Als twee gehele getallen een verschillend teken hebben, dan is hun som altijd negatief.
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quizvraag

-(-20) =

Slide 28 - Open vraag

Lees je als:

Slide 29 - Open vraag

De y-coördinaat van een coördinaatgetal in kwadrant 3 is ....
A
positief
B
negatief

Slide 30 - Quizvraag

Als de eerste term het dubbele is van de tweede term, dan is het verschil gelijk aan

Slide 31 - Open vraag

Hoe lang is de basis van een gelijkbenige driehoek waarvan een been 20 cm meet en de omtrek 1 meter is?

Slide 32 - Open vraag

Deeltal en quotiënt zijn gelijk aan 122. Dan is de deler gelijk aan ...

Slide 33 - Open vraag

Als je bij -10 een geheel getal optelt, is de som altijd groter dan -10.
A
waar
B
niet waar

Slide 34 - Quizvraag

-23 . 11 =

Slide 35 - Open vraag