PWS Leerweg Dag 2

WELKOM BIJ PWS-LEERWEG
  1. Zit een beetje vooraan
  2. Maak een naambordje met jullie onderwerp erop
1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

WELKOM BIJ PWS-LEERWEG
  1. Zit een beetje vooraan
  2. Maak een naambordje met jullie onderwerp erop

Slide 1 - Tekstslide

Laat de leerlingen alvast deze stappen doorlopen als ze net binnenkomen om tijdens de workshop tijd te besparen.

Slide 2 - Tekstslide

Laat bij binnenkomst de leerlingen alvast een naambord maken met hun onderwerp erop.

Let op: dit is de eerste keer dat deze workshop in deze vorm wordt gedraaid. Probeer het zoveel mogelijk te volgen, maar pas ook aan aan de leerlingen. Als je merkt dat de leerlingen iets al begrijpen / weten, ga er gerust sneller doorheen. 
PWS LEERWEG
Dag 1 Opstarten​
Een workshop over het correct uitvoeren van bronnenonderzoek en het doorlopen van de onderzoeks- en ontwerpcyclus

Dag 2 Plannen​ & Uitvoeren
Een workshop over het opstellen van een valide plan van aanpak / methode

Dag 3 Afronden​
Een workshop over gegevens verwerken, conclusie, discussie & presenteren 






Jullie staan nu aan de start van het PWS-Leerweg!

Slide 3 - Tekstslide

Jullie hebben nu allemaal een onderwerp (als het goed is), dus we zitten op dag 1, waarbij we focussen op bronnenonderzoek, AI gebruik en de onderzoeks en ontwerpcyclus. Vanuit Pre-U hebben we ook 2 andere workshop dagen, waarbij we meer ingaan op de methode en het verwerken van je resultaten.
Let op: niet alle scholen vragen alle 3 de dagen aan. Dus wees hier ook kort in: fijn voor de leerlingen waarbij de school wel alles heeft aangevraagd en extra info voor leerlingen waarbij dit niet het geval is. 
WELKOM BIJ PWS-LEERWEG
Naam begeleider
studie
Naam begeleider
studie

Slide 4 - Tekstslide

Plak een paar leuke afbeeldingen over jezelf op deze slide om jezelf te introduceren aan de hand van de foto's!
WELKE VRAGEN KRIJG JE VANDAAG
 BEANTWOORD? ​
VOORUITBLIK
  • Waar kan ik informatie vinden?
  • Pauzes

Slide 5 - Tekstslide

Benadruk hier dat het een hele interactieve sessie is. We vragen de leerlingen om mee te doen zodat ze met zelfvertrouwen hun plan van aanpak kunnen schrijven!


30 seconds!
Wat weten jullie nog?
timer
0:30
  • Maak teams van 4/5 leerlingen
  • Elk team krijgt een kaartje met 5 woorden​
  • 1 teamlid heeft 30 seconden om de woorden te omschrijven​
  • De rest van het team probeert ze te raden.​ Per geraden woord = 1 punt​
  • Let ook op als je team niet aan de beurt is!​ Jullie moeten ook de begrippen proberen te raden. Schrijf deze woorden op op de sticky notes en plak deze na elke ronde!
  • Heeft jouw team een woord geraden die het team voor in de klas niet heeft geraden krijg je een punt.
  • Eind spel: ieder team is aan de beurt geweest​
  • Winnende team heeft de meeste punten 






Slide 6 - Tekstslide

Werkwijze: Deel de klas in groepjes in. De groepjes mogen nu om de beurt naar voren komen. Je geeft één persoon van dat groepje het 30 seconds kaartje en die mag de woorden gaan omschrijven in 30 seconden. Voor elk goed geraden woord krijgt dat team een punt. Maar let op: de overige groepjes moeten ook 5 woorden opschrijven, voor elk goed geraden woord wat het team die voor in de klas staat niet heeft geraden krijgen de overige groepjes een punt. Houdt die punten bij op het bord. Nadat het eerste groepje is geweest wissel je door totdat elk groepje één keer voor de klas heeft gestaan. De uiteindelijke score bepaald welk team heeft gewonnen. Het kan leuk zijn om de score bij te houden op het bord voor de klas.

Benodigdheden:​
  • (Aantal groepjes)x kaartjes met 5 begrippen die zijn behandeld (mogen niet dezelfde begrippen op de kaartjes zijn!)​
  • Zandloper 30 seconden​
  • Dit duurt ongeveer: 4 min + (1 min x aantal groepjes duren)​
  • Sticky notes

Ga je Onderzoeken of Ontwerpen?

Slide 7 - Tekstslide

Doe een snelle check om te kijken wie er gaat ontwerpen en wie niet.
Indien de hele klas niet gaat ontwerpen, kun je de slides over ontwerpen overslaan en meer tijd besteden over onderzoeken.
Hoe ver zijn jullie in het maken van jullie plan van aanpak?

Slide 8 - Tekstslide

Iedereen moet eigenlijk bij roze of geel zijn. Indien meer dan de helft van de klas 3 vingers opsteekt, zorg ervoor dat je de volgende slide beschikbaar maakt. 

Ga nu in 15 minuten brainstormen hoe je jouw onderzoeksvraag wilt gaan beantwoorden! Maak opdracht # van jullie Hand-Out. 

Heb je al een plan van aanpak? Check of je alle vragen hebt verwerkt.
timer
15:00

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dus: we hebben een SMART onderzoeksvraag of probleemstelling én achtergrond informatie.
Specifiek
S
Meetbaar
M
Acceptabel
A
Realistisch
R
Tijdsgebonden
T

Slide 10 - Tekstslide

Van een onderwerp willen we werken naar een SMART onderzoeksvraag of probleemstelling. Want uiteindelijk willen we dat het onderzoek voldoet aan de eisen op de slide. SMART is een hulpmiddel om jouw onderzoeksvraag of probleemstelling te toetsen. Het moet dus specifiek, meetbaar, acceptable, realistisch en tijdsgebonden zijn (te doen zijn binnen 80 uur bijvoorbeeld).
S: specifiek
M: je moet het kunnen meten
A: het moet ethisch verantwoord zijn
R: het moet een realistisch onderzoek, niet te ver in de future
T: gebonden aan een bepaald jaartal of dat het binnen de 80 uur gedaan moet worden of het experiment dat je wilt uitvoeren (bijvoorbeeld een oorzaak gevolg niet uitspant over jaren, want die heb je niet in dit onderzoek). 

Dat begint natuurlijk met een goed onderwerp.


Vandaag staan we hier: 

Slide 11 - Tekstslide

We staan nu op het punt om onze plan van aanpak te schrijven. 

Voor de groepen die een onderzoek houdt dit in dat jullie jullie onderzoek gaan voorbereiden en dus gaan nadenken over jullie experimenten, enquetes etc. Hiervoor wil je bewijzen dat jouw hypothese niet klopt.

Voor de leerlingen die ontwerpen betekent dit dat jullie aan de slag gaan met brainstormen over allerlei soorten oplossingen die aan jullie programma van eisen kan voldoen en dit vervolgens beoordelen en de beste oplossingen kiezen. Deze verantwoord je dan in je plan en bedenk je hoe je dit gaan realiseren. 
Overview slide voor plan van aanpak
Onderzoeken
Ontwerpen
Hypothese
Programma van Eisen
Meetmethode kiezen
Morfologisch schema
Doelgroep / proefpersonen
Beoordelen morfologisch schema
Materialen
Protocol maken voor het realiseren van je prototype

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overview slide voor plan van aanpak
Onderzoeken
Ontwerpen
Hypothese
Programma van Eisen
Meetmethode kiezen
Morfologisch schema
Doelgroep / proefpersonen
Beoordelen morfologisch schema
Materialen
Protocol maken voor het realiseren van je prototype

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderzoeksvraag / PvE & Hypothese Falcificeren

  • Je kan nooit je gelijk bewijzen (confirmatie), hoogstens je ongelijk (falsificatie)
  • Als het jou en anderen niet lukt een theorie te falsificeren, is het een sterke theorie
  • Je moet je hypothese kunnen meten!
  • Voorbeeld: zwarte zwaan




Slide 14 - Tekstslide

Deze theorie wordt in dag 2 uitgelegd. Dit is dan ook niet zichtbaar voor de leerlingen. Dit is ter referentie voor ons, zal later weggehaald worden. 

Uitleg falsificeren
Voorbeeld over de witte en zwarte zwanen
We beginnen met het volgende: in wetenschappelijk onderzoek is het belangrijk om te proberen aan te tonen dat een theorie of hypothese ONJUIST is. We noemen dat falsificeren. Het tegendeel is proberen aan te tonen dat iets juist is, confirmeren.
Uitleggen met het bekende voorbeeld: 'alle zwanen zijn wit'. Werd lang gedacht in de Europese wetenschappen. Alle zwanen in Europa waren immers wit. Pas toen kolonisten naar Australia reisden, werden zwarte zwanen geobserveerd en bleek het idee dat zwanen altijd wit zijn niet te kloppen. Al zie je 1000 witte zwanen, 1 waarneming van een zwarte is genoeg om de theorie onderuit te halen...
Het is dus belangrijk dat je gaat proberen om aan te tonen dat een hypothese NIET klopt. Als dat niet lukt, vergroot dat de kans dat hij waar is. En anders kan je hem verbeteren! 
Je moet dus zorgen dat je onderzoeksvragen en hypotheses formuleert die 'falsificeerbaar' zijn. Dat betekent dat het mogelijk is dat te proberen. 
Het is belangrijk dat jouw onderzoek te herhalen is!

PvE = programma van eisen

Slide 15 - Video

Maar hoe zit het nou precies met een programma van Eisen?
Onderzoek- & ontwerpcyclus  
Crash Course
Deel 1
Je kan eisen in twee verschillende soorten verdelen: de functionele eisen en die niet functionele eisen. Bij de functionele eisen kun je denken aan, je raadt het al, de functies de een product moet hebben. Bij de niet functionele eisen kan je denken aan de randvoorwaarden van een ontwerp, zoals:

• Veiligheid
• Kosten
• Duurzaamheid
• Uiterlijk
• Materialen
• Dimensies (grootte)

En nog heel veel meer, afhankelijk van jouw ontwerpopdracht!

Functionele en niet functionele eisen
• Levensduur
• Betrouwbaarheid
• Productiemethoden
• Onderhoudsmogelijkheden
• Omgeving
Tip!
Bij functionele eisen kan je denken aan eisen zoals:
• Het product moet in een jaar 70.000 schroeven van 2 cm produceren.

• Het product moet zich binnen 6 minuten zelfstandig kunnen verplaatsen over een horizontale afstand van 2 m.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderzoeken
Ontwerpen
Hypothese
Programma van Eisen
Meetmethode kiezen en uitdenken
Morfologisch schema
Doelgroep / proefpersonen
Beoordelen morfologisch schema
Materialen
Protocol maken voor het realiseren van je prototype

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Met behulp van het morfologische schema is het vervolgens erg makkelijk om concepten te verzinnen die alle gewenste eigenschappen bevatten. Dit doe je door als het waren lijntjes te trekken in het morfologische schema en zo telkens op een andere combinatie van eigenschappen te komen. 


Concepten verzinnen
In de tabel zijn drie verschillende kleuren lijnen te zien, die de verschillende ideeën langs gaan. Vervolgens kan je de eigenschappen aan het einde bij elkaar voegen om zo aan een concept te krijgen met alle gewenste eigenschappen. 

Er zijn uit dit morfologische schema natuurlijk veel meer dan alleen de drie combinaties aangegeven met een paarse, oranje en gele lijn 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Onderzoeken
Ontwerpen
Hypothese
Programma van Eisen
Meetmethode kiezen en uitdenken
Morfologisch schema
Doelgroep / proefpersonen
Beoordelen morfologisch schema
Protocol maken voor het realiseren van je prototype

Slide 20 - Tekstslide

Hoe zorg je ervoor dat je de juiste meetmethode uitkiest en het op zo'n manier uitdenkt dat anderen jouw onderzoek makkelijk kunnen herhalen én dezelfde resultaten ontvangen + dat jij antwoord krijgt op jouw onderzoeksvraag!

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Test Jezelf!
Hoe onderzoek je het beste wat de invloed van roken is op het uithoudingsvermogen van mensen tussen de 20 en 25 jaar? Let op: Denk goed na over welke conclusies je uit elk onderzoek zou kunnen halen!  Hoe ga je dit doen? 
Klik op de hotspot!
Een voorbeeld van een SMART onderzoeksvraag over dit onderwerp is: ‘Wat is de invloed van meer dan één jaar lang dagelijks roken op het uithoudingsvermogen van 20-25 jarige mensen?
A
Met experimenten waarin het BMI van rokers en niet rokers tussen de 20 en 25 jaar wordt opgemeten.
B
Met een enquête waarin rokers en niet-rokers op een schaal van 1 tot 10 hun ademhalingsvermogen dienen aan te geven
C
Door te observeren bij een studenten-atletiekvereniging waar rokers en niet rokers sporten hoe ver de proefpersonen van beide groepen kunnen rennen in een half uur tijd.
D
Met een experiment waarbij de VO2 max van de testgroep en de controlegroep wordt bepaald

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Onderzoek- & ontwerpcyclus  
Crash Course
Deel 1
Al deze methodes zijn een manier om achter je gegevens te komen voor het onderzoek, maar ze zijn niet allemaal (even) geschikt. Het bepalen van de VO2 max van de testgroep is de meest valide manier voor het onderzoeken van de conditie en zo het uithoudingsvermogen van de testpersonen, gezien dit een gangbare meetstaaf is voor het berekenen van de fitheid van een proefpersoon. Het berekenen van de het BMI van de proefpersonen is minder valide, omdat dit enkel informatie geeft over de verhouding tussen het gewicht en de lengte van een persoon en niet wat het uithoudingsvermogen van deze persoon is.  

Het observeren van het gedrag bij een studentenatletiek vereniging waar zowel rokers als niet-rokers sporten zou ook een manier zijn om de invloed van roken op het uithoudingsvermogen van de testgroep te onderzoeken. Echter is deze manier wel minder betrouwbaar dan het testen met behulp van de VO2 max. Hoe is het namelijk mogelijk om te observeren hoe fit iemand is, ga je dit meten aan de hand van hoe snel iemand rent of eerder hoe hard iemand rent, etc. Kan je door te observeren de proefpersonen bijvoorbeeld hun maximale inspanning kunnen zien? 
Toelichting (deel 1/2)

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderzoek- & ontwerpcyclus  
Crash Course
Deel 1
Als laatste is het versturen van een enquête te subjectief om er iets uit te kunnen concluderen over dit onderwerp. Aan de hand waarvan bepalen de ondervraagden namelijk hun conditie en wordt hierbij niet met meerdere maten gemeten? En zijn ze wel eerlijk?
Toelichting (deel 2/2)

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderzoek- & ontwerpcyclus  
Crash Course
Deel 1
Je wil onderzoek doen naar de klanttevredenheid in een restaurant, om de beleving van de klanten in het restaurant te kunnen verbeteren. Hiervoor wil je onderzoeken wat de klanten van de service in het restaurant vinden. 



Voorbeeld 3: Meningen

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Test Jezelf!
Wat is de beste methode om te onderzoeken wat klanten van de service vinden in een restaurant? 
Klik op de hotspot!
Een voorbeeld van een SMART onderzoeksvraag over dit onderwerp is: ‘Wat is de invloed van meer dan één jaar lang dagelijks roken op het uithoudingsvermogen van 20-25 jarige mensen?
A
Vragen aan de serveerders wat de mening van de klanten over hun service was.
B
Observeren of de klanten blij zijn met de service van het personeel.
C
Enquête waarin wordt gevraagd aan de klanten nadat ze bij het restaurant hebben gegeten wat hun mening is over de service in dat restaurant.
D
De hartslag en bloeddruk van gasten meten tijdens het bezoek aan het restaurant.

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Onderzoek- & ontwerpcyclus  
Crash Course
Deel 1
Van deze methodes is de enquête het meest geschikte, gezien er bij deze methode direct wordt gevraagd naar de mening van de klanten. De mening van de klanten zijn de resultaten die je nodig hebt voor het onderzoek. Wanneer er aan de serveerders wordt gevraagd naar de beleving van de klanten is dit minder betrouwbaar, gezien de klanten misschien niet eerlijk zijn geweest over hun ervaring naar de serveerders toe. Ook is het mogelijk dat de serveerders het gedrag van de klanten verkeerd hebben geïnterpreteerd en daarom een verkeerde conclusie trekken over hun tevredenheid van de service.  

Observeren hoe blij de klanten zijn is een te subjectieve manier voor het bepalen van de klanttevredenheid, daarnaast kan de emotie van de klanten door veel meer factoren worden beïnvloed dan enkel de service van het restaurant. Het kan bijvoorbeeld ook aan de gelegenheid liggen waarvoor de klanten naar het restaurant zijn gekomen 
Toelichting (deel 1/2)

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderzoek- & ontwerpcyclus  
Crash Course
Deel 1
Als laatste is het meten van de hartslag en de bloeddruk van de gasten geen valide manier voor het bepalen van de tevredenheid van de gasten. Wellicht zou je kunnen concluderen hoe iemand zich op basis van de bloeddruk en hartslag voelde, maar hierbij komen een aantal moeilijkheden kijken. Ten eerste kost het meer tijd en moeite om deze metingen uit te voeren ten opzichte van het uitzetten van een enquête. Ten tweede zijn er meerdere factoren die invloed hebben op de bloeddruk en hartslag van een persoon, waardoor niet met zekerheid valt te zeggen of iemand zich tevreden voelt. Ouderdom, stress in het dagelijkse leven en eetgewoontes zijn voorbeelden van factoren die bij kunnen dragen aan een verschil in hartslag en bloeddruk.
Toelichting (deel 2/2)

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Test Jezelf!
Hoe onderzoek je het beste wat de invloed van het gedrag van de omgeving van mensen is op het gedrag van mensen in een brandende kamer? 
Klik op de hotspot!
Een voorbeeld van een SMART onderzoeksvraag over dit onderwerp is: ‘Wat is de invloed van meer dan één jaar lang dagelijks roken op het uithoudingsvermogen van 20-25 jarige mensen?
A
Verzamelen van (beveiligings)videomateriaal van brandsituaties en het gedrag van mensen daarin observeren.
B
Enquête waarin de situatie wordt geschetst en gevraagd wat mensen zouden doen.
C
Experiment waarbij de situatie wordt nagebootst en er met acteurs wordt gewerkt.
D
Interview met brandweermannen over het gedrag van mensen tijdens branden.

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Onderzoek- & ontwerpcyclus  
Crash Course
Deel 1
Bij dit onderzoek is het moeilijk om de beste methode te kiezen, omdat het heel erg afhankelijk is van de tijd en middelen die je voorhanden hebt. De meest valide manier om dit te onderzoeken is met behulp van een experiment. Groepsdruk is namelijk iets dat onbewust invloed heeft op iemands gedrag en dat zich juist in specifieke situaties voor kan doen, waarbij een individu een gevoel heeft dat hij zich moeten aanpassen aan de groep of aan een bepaalde verwachting moet voldoen. Door de situatie te simuleren kan je het beste zien hoe een proefpersoon zicht in de beschreven situatie gedraagt. Wanneer met een enquête gevraagd wordt hoe een individu zich in een bepaalde situatie zal gedragen, is de kans groot dat het antwoord niet valide is, doordat de proefpersoon zich niet in die situatie bevindt. Kijk eens naar dit filmpje waarin dit onderzoek is uitgevoerd:  https://www.youtube.com/watch?v=FTq-nLy7Bfs

Het interviewen van de brandweermannen is een betere optie dan een enquête, omdat zij meer ervaring hebben met het gedrag van mensen in een brand. Echter is de kans klein dat de brandweermannen met deze specifieke situatie te maken hebben gehad, dus is deze methode minder geschikt voor dit onderzoek. 


Toelichting (deel 1/2)

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderzoek- & ontwerpcyclus  
Crash Course
Deel 1
De methode waarbij (beveiligings)videomateriaal van brandsituaties wordt verzameld en het gedrag van mensen daarin geobserveerd is een ook minder geschikt voor dit onderzoek. Het is namelijk moeilijk om de volledige strekking van het onderzoek te dekken met behulp van deze methode. Hoe krijg je namelijk duidelijkheid over de setting waarin het gebeurde? Speelde groepsdruk hierbij een rol? Hoe zorg je voor vergelijkbare situaties bij de verschillende videos? Dit zijn punten waar je rekening mee moet houden bij voor een valide onderzoek.  Daarnaast moet je je afvragen of het haalbaar is om dit onderzoek uit te voeren. Hoe kom je bijvoorbeeld aan het beeldmateriaal en is dit in lijn met de privacywetgeving?  

Kortom, het is niet altijd even duidelijk welke methode het meest geschikt is voor jouw onderzoek. Naast dat je moet kijken naar de meest valide, betrouwbare en nauwkeurige manier voor het verzamelen van de gegevens, moet je ook kijken die methode haalbaar is met de tijd en de middelen die je voorhanden hebt.  
Toelichting (deel 2/2)

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Observeren
Interview
Experiment 
Enquête
    Onderzoeken wat de invloed van koffie op de groei van tulpen is 
    Onderzoeken hoe mensen denken over orgaandonatie
    Onderzoeken hoe veel merels er in Nederland leven 
    Onderzoeken wat het meest gebruikte zoete beleg van jongeren in Nederland is

Slide 33 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Onderzoek- & ontwerpcyclus  
Crash Course
Deel 1
Korte toelichting per antwoord:

1.  Het aantal merels in Nederland kan goed geobserveerd worden door simpelweg te gaan tellen. Bij de nationale tuinvogeltelling bijvoorbeeld, hierbij mag iedereen meedoen en in totaal een half uur lang gedurende drie dagen het aantal vogels van verschillende soorten in hun tuin tellen. Wel moet hierbij gedacht worden aan de mogelijkheid dat verschillende merels meer dan één keer worden geteld.

2.  Je doet hierbij onderzoek naar de mening van de proefgroep. Een interview is daarom een hele geschikte manier om gegevens te verzamelen, omdat je direct naar de mening van de te onderzoeken groep kan vragen. Ook kan je met behulp van een interview is dieper op de mening van mensen in gaan. Dit is wenselijk als je bijvoorbeeld de achterliggende redenen van hun meningen wil weten. Met een enquête is dit lastiger om te bereiken, omdat het dan niet mogelijk is om door te vragen op antwoorden van je onderzoeksgroep.
 
Toelichting (deel 1/2)

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderzoek- & ontwerpcyclus  
Crash Course
Deel 1
Korte toelichting per antwoord

3.  Een experiment is hiervoor een geschikte optie omdat je zo goed invloed hebt op de parameters     die je wil aanpassen om te kijken of deze invloed hebben op de groei van de tulpen. Je hebt zo zelf de omstandigheden waarin de tulpen groeien in de hand 

4.  Bij dit onderzoek is het wenselijk om een groot publiek te bereiken om de validiteit van het onderzoek te kunnen vergroten. Dit is makkelijk om te doen met een enquête, omdat het uitzetten hiervan relatief weinig moeite kost. Het simpelweg opvragen van verkoopcijfers zou in dit geval niet voldoende zijn, omdat je dan niet het onderscheid tussen jongeren en volwassen kan maken. Denk dus goed na of gekozen onderzoeksmethodes valide zijn, of dat je misschien iets anders meet dan dat je wil meten.  

Toelichting (deel 2/2)

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderzoek- & ontwerpcyclus  
Crash Course
Deel 1
Groene energie wordt steeds belangrijker en je wil daarom onderzoek doen over de voordelen van zonne-energie. Hierbij wil je onderzoeken hoeveel energie een zonnepaneel precies oplevert, zodat je dit kan vergelijken met de energie die het verbranden van fossiele brandstoffen oplevert. 
Voorbeeld 1: Energie

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Test Jezelf!
Je wil weten hoeveel energie een zonnepaneel bij verschillende weersomstandigheden opwekt. De onderzoeksvraag die hiervoor is opgesteld is: Wat is de invloed van weersomstandigheden op de opgewekte hoeveelheid zonne-energie in zonnepanelen?
Hoe ga je dit doen? 
A
Door zelf op verschillende plekken te bepalen hoeveel energie er is opgewekt met zonnepanelen per uur/dag/week/maand
B
Door aan de fabrikant te vragen hoeveel energie er opgewekt wordt met zonnepanelen per uur/dag/week/maand.
C
Met een enquête aan gebruikers vragen hoeveel energie zij per uur/dag/week/maand opwekken met hun zonnepanelen.
D
Door het aantal zonuren per uur/dag/week/maand op verschillende plekken te noteren.

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Onderzoek- & ontwerpcyclus  
Crash Course
Deel 1
Van deze methode is het zelf meten op dezelfde plek bij verschillende weersomstandigheden het meest geschikt. Hierdoor kan je er namelijk voor zorgen dat de omstandigheden zo veel mogelijk gelijk blijven en de weersomstandigheden de enige variabelen zijn.  

Het vragen aan een fabrikant is niet betrouwbaar, gezien de fabrikant er belangen bij heeft dat zijn product zo goed mogelijk uit de verf komt. Waarschijnlijk zal hij vertellen wat de maximale hoeveelheid energie is dat een zonnepaneel oplevert en niet het daadwerkelijke antwoord, waardoor er een afwijking in je resultaten zal ontstaan met de werkelijkheid

Het is ook minder valide om aan de gebruikers te vragen hoe veel hun zonnepanelen aan energie opnemen, omdat de manier waarop de gebruikers dit meten kan variëren.  


Toelichting (deel 1/2)

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderzoek- & ontwerpcyclus  
Crash Course
Deel 1
Als laatste is het niet valide om aan de hand van het aantal zonuren per dag te bepalen hoeveel energie de zonnepanelen opleveren, omdat er meerdere factoren zijn die invloed hebben op de energie opname van de zonnepanelen, zo kan het bijvoorbeeld zijn dat er vogelpoep op de zonnepanelen is gekomen, waardoor ze minder energie kunnen opleveren of ze staan bijvoorbeeld in de schaduw van een grotere boom. Daarnaast heeft ook het rendement van de zonnepanelen invloed op de energie die ze opleveren. 

Hoe zat het ook alweer?
Weet jij nog hoe je een SMART onderzoeksvraag kun opstellen? Bedenk een passende vraag voor dit onderzoek, schrijf 'm op en check hieronder.

Toelichting (deel 2/2)
Klik op de hotspot!
Een voorbeeld van een SMART onderzoeksvraag over dit onderwerp is ‘Hoeveel energie brengt een zonnepaneel gemiddeld op in een week in juni?’

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderzoek- & ontwerpcyclus  
Crash Course
Deel 1
Je wilt onderzoeken wat de invloed van roken is op het uithoudingsvermogen van mensen. Je gaat specifiek onderzoek doen naar de groep mensen tussen de 20 en 25 jaar. Hoe kan je hiervoor het beste gegevens verzamelen? 


Bonus: Verzin een SMART onderzoeksvraag voor dit onderzoek.
Voorbeeld 2: Conditie
Klik op de hotspot!
Een voorbeeld van een SMART onderzoeksvraag over dit onderwerp is: ‘Wat is de invloed van meer dan één jaar lang dagelijks roken op het uithoudingsvermogen van 20-25 jarige mensen?

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Test Jezelf!
Hoe onderzoek je het beste wat de invloed van roken is op het uithoudingsvermogen van mensen tussen de 20 en 25 jaar? Let op: Denk goed na over welke conclusies je uit elk onderzoek zou kunnen halen!  Hoe ga je dit doen? 
Klik op de hotspot!
Een voorbeeld van een SMART onderzoeksvraag over dit onderwerp is: ‘Wat is de invloed van meer dan één jaar lang dagelijks roken op het uithoudingsvermogen van 20-25 jarige mensen?
A
Met experimenten waarin het BMI van rokers en niet rokers tussen de 20 en 25 jaar wordt opgemeten.
B
Met een enquête waarin rokers en niet-rokers op een schaal van 1 tot 10 hun ademhalingsvermogen dienen aan te geven
C
Door te observeren bij een studenten-atletiekvereniging waar rokers en niet rokers sporten hoe ver de proefpersonen van beide groepen kunnen rennen in een half uur tijd.
D
Met een experiment waarbij de VO2 max van de testgroep en de controlegroep wordt bepaald

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Onderzoek- & ontwerpcyclus  
Crash Course
Deel 1
Al deze methodes zijn een manier om achter je gegevens te komen voor het onderzoek, maar ze zijn niet allemaal (even) geschikt. Het bepalen van de VO2 max van de testgroep is de meest valide manier voor het onderzoeken van de conditie en zo het uithoudingsvermogen van de testpersonen, gezien dit een gangbare meetstaaf is voor het berekenen van de fitheid van een proefpersoon. Het berekenen van de het BMI van de proefpersonen is minder valide, omdat dit enkel informatie geeft over de verhouding tussen het gewicht en de lengte van een persoon en niet wat het uithoudingsvermogen van deze persoon is.  

Het observeren van het gedrag bij een studentenatletiek vereniging waar zowel rokers als niet-rokers sporten zou ook een manier zijn om de invloed van roken op het uithoudingsvermogen van de testgroep te onderzoeken. Echter is deze manier wel minder betrouwbaar dan het testen met behulp van de VO2 max. Hoe is het namelijk mogelijk om te observeren hoe fit iemand is, ga je dit meten aan de hand van hoe snel iemand rent of eerder hoe hard iemand rent, etc. Kan je door te observeren de proefpersonen bijvoorbeeld hun maximale inspanning kunnen zien? 
Toelichting (deel 1/2)

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderzoek- & ontwerpcyclus  
Crash Course
Deel 1
Als laatste is het versturen van een enquête te subjectief om er iets uit te kunnen concluderen over dit onderwerp. Aan de hand waarvan bepalen de ondervraagden namelijk hun conditie en wordt hierbij niet met meerdere maten gemeten? En zijn ze wel eerlijk?
Toelichting (deel 2/2)

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderzoek- & ontwerpcyclus  
Crash Course
Deel 1
Je wil onderzoek doen naar de klanttevredenheid in een restaurant, om de beleving van de klanten in het restaurant te kunnen verbeteren. Hiervoor wil je onderzoeken wat de klanten van de service in het restaurant vinden. 



Voorbeeld 3: Meningen

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderzoeken
Ontwerpen
Hypothese
Programma van Eisen
Meetmethode kiezen en uitdenken
Morfologisch schema
Doelgroep / proefpersonen
Beoordelen morfologisch schema
Protocol maken voor het realiseren van je prototype

Slide 45 - Tekstslide

Hoe zorg je ervoor dat je de juiste meetmethode uitkiest en het op zo'n manier uitdenkt dat anderen jouw onderzoek makkelijk kunnen herhalen én dezelfde resultaten ontvangen + dat jij antwoord krijgt op jouw onderzoeksvraag!
Als je voor jouw onderzoek moet werken met proefpersonen, bijvoorbeeld met vragenlijsten of een experiment, dan kan dat niet zomaar. Er zijn een aantal (belangrijke!) dingen waar jij vooraf rekening moet houden:

 Informeer de proefpersonen goed over wat er van hen verwacht wordt;
Je moet vooraf toestemming (informed consent) hebben, voor zowel deelname als het gebruik van de onderzoeksgegevens. Ook voor het opnemen van het gesprek, bijvoorbeeld met je telefoon, vraag je uitdrukkelijk om toestemming.
Jíj hebt de verantwoordelijkheid om vertrouwelijk met deze gegevens om te gaan. Dat doe je door bijvoorbeeld geen namen aan de onderzoeksgegevens te koppelen en gegevens na afloop van het profielwerkstuk niet te bewaren.
Denk na over ethische grenzen. Jouw onderzoek mag geen mensen, dieren, culturen, religies etc. schaden. Soms is het moeilijk om te bepalen wat wel en niet mag. Denk goed na of het acceptabel is dat je bepaalde onderzoeken uitvoert. Beargumenteer je keuze en bespreek het met je begeleider.
Bij twijfel over wat dan ook overleg je met jouw begeleider. Liever té zorgvuldig dan te weinig.
1. Proefpersonen informeren + informed consent
Werken met proefpersonen 

Slide 46 - Tekstslide

De roadmap zullen jullie uiteindelijk samenvatten in de inleiding en theoretische kader. Dit is onderdeel van je PWS voorstel die jullie voor de zomervakantie moeten inleveren. 
Naast de inleiding en de theoretische kader schrijf je nog een plan van aanpak, dus t/m stap 3 van de onderzoekscyclus.

Het kan soms lastig zijn om de inleiding en de theoretische kader uit elkaar te halen. We hebben net besproken dat de procesgerichte deelvragen in de inleiding en theoretische kader verwerkt moeten worden, maar wat gaat er nog meer in? (volgende slide) 
Opbouw van jouw PWS voorstel zal er zo uitzien (bij beide cycli!):
  1. Voorpagina
  2. Voorwoord (optioneel)
  3. Inleiding
  4. Theoretische kader
  5. Methode / Plan van Aanpak


Tips:
  • Gebruik niet de eerste persoon, zoals wij en ik, in jouw verslag.
  • Probeer alles zo goed mogelijk uit te leggen. Stel altijd de vraag " waarom" na het schrijven van een zin.

Inleiding vs. Theoretische kader? Lastig!



Opbouw PWS Voorstel

Slide 47 - Tekstslide

De roadmap zullen jullie uiteindelijk samenvatten in de inleiding en theoretische kader. Dit is onderdeel van je PWS voorstel die jullie voor de zomervakantie moeten inleveren. 
Naast de inleiding en de theoretische kader schrijf je nog een plan van aanpak, dus t/m stap 3 van de onderzoekscyclus.

Het kan soms lastig zijn om de inleiding en de theoretische kader uit elkaar te halen. We hebben net besproken dat de procesgerichte deelvragen in de inleiding en theoretische kader verwerkt moeten worden, maar wat gaat er nog meer in? (volgende slide) 
Onderzoeksvraag
  • Eindig met een onderzoeksvraag, die SMART moet zijn! Vermijd vage woorden, zoals efficiënt, effectief, beter etc. Wees zo specifiek mogelijk. 
  • Zorg er ook voor dat deze niet te breed is! Die moet haalbaar zijn binnen de tijd die jullie hebben, anders zullen jullie vastlopen. 
4
Je eerste alinea bestaat uit de verwondering en aanleiding.

Verwondering & Aanleiding
  • Stel jullie onderwerp is diabetes. Begin eerst met uitleggen wat diabetes is.
  • Waarom hebben jullie dit onderzoek gekozen? Wat maakte het dat jullie hierop zijn gekomen?
  • Benoem cijfers (bijvoorbeeld dat 7% van de NL populatie diabetes heeft)
1
  • Beschrijf beknopt wat er nu bekend is over het onderwerp. Zoek hier literatuurbronnen op in google scholar of betrouwbare internetbronnen! In de theoretische kader, zal je hier verder op in gaan.
  • Beschrijf beknopt welke kennis er mist in de wetenschap of waar is extra onderzoek naar nodig? Beschrijf ook goed de reden hiervoor!
  • Denk aan bronvermelding!
3
  • Hierin geef je een uitleg van alle kernbegrippen die in jouw onderzoeksvraag voorkomen in verhaalvorm. (voorbeeld)
  • Beargumenteer welke definities jij in je onderzoek zal hanteren
  • Het niveau van het theoretisch kader is zo dat voor iedereen die zich nog niet in het onderzoek heeft verdiept het te begrijpen is. 
  •  De structuur van een theoretisch kader is dat zo je het onderwerp steeds meer afbakent naar het onderwerp van het onderzoek. 
6
Hypothese
Hypothese met theoretische onderbouwing uit de wetenschappelijke literatuur. Als er geen literatuur te vinden is die een indicatie geeft voor een antwoord op jouw vraag, kan je de hypothese opstellen met logisch nadenken, waarbij je jouw redenering goed onderbouwt.
5
Wat voor een maatschappelijk belang heeft jouw onderzoek? Of heeft het een wetenschappelijk belang? Voegt het iets toe? of is het misschien relevant voor iemand/een bevolkingsgroep of een bepaald beroep?
2
  • Bespreek de relevante modellen en/of theorieën (bijvoorbeeld natuurwetten, Darwin's theorie, economische modellen).
  • Beargumenteer waarom bepaalde modellen geschikter zijn voor jouw onderzoek dan andere modellen.
  • Bespreek eventuele meetmethodes die gebruikt worden/er zijn en wat hun voor- en nadelen zijn. (dit stukje schrijf je als je bezig bent met het schrijven van de methode)
7
Bij een onderzoeksopdracht

Slide 48 - Tekstslide

Deze 2 slides bieden handvaten en overzicht van wat er in de inleiding en theoretische kader gaat. Dit staat ook uitgewerkt in jullie Pre-U PWS boekje. De versie van het ontwerpcyclus behandelen zometeen. Houd het ook bij, bij het maken van jullie planning en het schrijven van jullie voorstel!

Lees als begeleider vantevoren door wat in elk puntje zit. Deze zal als naslagwerk ook bij de zelfstandig werken opdrachten staan als handvat om de inleiding en theoretische kader op te bouwen. 

Ga kort door de punten heen en geef aan dat er meer tips staan als je op de nummers klikt. 
Main idea:
  • Je schrijft de inleiding en de theoretische kader als een trechter. Je begint breed en gaat steeds meer inzoomen op de details van jouw onderzoek.
  • Merk dus op dat je vooronderzoek van de verkenningsfase nodig hebt om je inleiding te schrijven. Ook heb je kennis nodig van wat er nu allemaal speelt. 
  • Het is goed om voorafgaand aan je plan van aanpak alvast te beginnen aan stap 6, maar stap 7 zal nog uitgebreid worden als je bezig bent met het schrijven jouw methode! Want in je plan van aanpak komt in principe geen nieuwe informatie. 
  • Vraag: waar zet je de procesgerichte deelvragen?
Wat zijn de punten die jullie moeten veranderen aan jullie plan van aanpak?

Slide 49 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

AAN DE SLAG!

Slide 50 - Tekstslide

Jullie hebben allemaal een Pre-U PWS boekje ontvangen. Op pagina 8 staan er opdrachten die jullie nu tot en met het einde van de workshop moeten maken. Wij lopen rond voor vragen. 
Zorg ervoor dat je jouw planning laat controleren door 1 van de begeleiders. 

Note voor begeleider:
Houd bij welke groepjes wel of niet de planning hebben laten controleren en geef dit door. Dit is namelijk een belangrijk eindproduct van deze workshop.
Peer feedback
Switch van plan van aanpak met de groepen achter/voor jullie. Kijk de plan van aanpak na, kan de plan van aanpak in de gegeven PWS tijd en zijn de middelen die ze vragen haalbaar, welke tips kan jij geven?
timer
10:00

Slide 51 - Tekstslide

Jullie hebben allemaal een Pre-U PWS boekje ontvangen. Op pagina 8 staan er opdrachten die jullie nu tot en met het einde van de workshop moeten maken. Wij lopen rond voor vragen. 
Zorg ervoor dat je jouw planning laat controleren door 1 van de begeleiders. 

Note voor begeleider:
Houd bij welke groepjes wel of niet de planning hebben laten controleren en geef dit door. Dit is namelijk een belangrijk eindproduct van deze workshop.
Wat nemen jullie mee van deze workshop?

Slide 52 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Meer handvaten en tools voor je PWS of voor naslagwerk? Klik op het symbool hieronder om te gaan naar de skills academy pagina en een cursus AI voor leerlingen.
Klik op het symbool hieronder om naar de e-learning Onderzoeks- en Ontwerpcyclus te gaan!

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

      
Gefeliciteerd! 
Je hebt deze dag overleefd!

Slide 54 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies