VT2 - Taal OK - Jeugdliteratuur

Welk woord hoort gelet op de woordstructuur NIET in het volgende rijtje thuis:

fietsbel, fietslamp, fietsjes, loopfiets
A
fietsbel
B
fietslamp
C
fietsjes
D
loopfiets
1 / 37
volgende
Slide 1: Quizvraag
TaalHBOStudiejaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welk woord hoort gelet op de woordstructuur NIET in het volgende rijtje thuis:

fietsbel, fietslamp, fietsjes, loopfiets
A
fietsbel
B
fietslamp
C
fietsjes
D
loopfiets

Slide 1 - Quizvraag

A, B en D zijn samenstellingen van twee zelfstandige naamwoorden en een werkwoord en een zelfstandig naamwoord. 

C is een afleiding. Een combinatie van een vrij morfeem 'fiets' en een achtervoegsel 'jes'. Zie pp. 216-219 over morfologie (woordvorming) in Basiskennis Taalonderwijs. 
Welke combinatie van tekstsoorten karakteriseert de recensie het best?

A
Argumentatief en beschouwend
B
Argumentatief en verhalend
C
Informatief en verhalend 
D
Verhalend en directief 

Slide 2 - Quizvraag

Verhalend = verzonnen, informatief geeft informatie, directief (bepaalde handeling of procedure; denk aan recept), beschouwend (afweging, voors en tegens, ook wel eigen mening), betogend (overtuigen van die mening). 

Slide 3 - Tekstslide

Schrijf je eigen droomgedicht: stap voor stap begeleiding bij het schrijven van een eigen ‘droomgedicht’ voor de bovenbouw; linkje in de chat; als je gaat naar ‘dromen’ vind je de les: https://www.poeziepaleis.nl/educatie/primair-onderwijs/

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

+5min. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Leerkrachten moeten bij het vormgeven van hun onderwijs de hoogste prioriteit geven aan lezen.
Volledig mee oneens
Gedeeltelijk mee oneens
Gedeeltelijk mee eens
Volledig mee eens

Slide 7 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

2. Leesachterstanden ontstaan door een gebrek aan leesplezier.

Volledig mee oneens
Gedeeltelijk mee oneens
Gedeeltelijk mee eens
Volledig mee eens

Slide 8 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

3. Leerkrachten geven kinderen te weinig tijd om vrij te lezen. Dit komt omdat dit vrije lezen lastiger te vangen is in meetbare leer- en toetsdoelen.

Volledig mee oneens
Gedeeltelijk mee oneens
Gedeeltelijk mee eens
Volledig mee eens

Slide 9 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

4. De pabo bereidt leerkrachten in opleiding onvoldoende voor op hun rol als leesbevorderaar.


Volledig mee oneens
Gedeeltelijk mee oneens
Gedeeltelijk mee eens
Volledig mee eens

Slide 10 - Poll

OPTIONEEL
5. School is een van de weinige plekken waar tegenwicht geboden kan worden tegen alle moderne media.


Volledig mee oneens
Gedeeltelijk mee oneens
Gedeeltelijk mee eens
Volledig mee eens

Slide 11 - Poll

OPTIONEEL

Slide 12 - Tekstslide

+15min. 

Slide 13 - Tekstslide

Jacques Vriens > vier keer per week een half uur vrijetijdslezen

- Frequent lezen voor het plezier leidt tot een betere lees- en taalvaardigheid, dus beter schoolprestaties, dus betere kansen in de samenleving. Suzanne Mol heeft in haar promotieonderzoek de positieve leesspiraal genoteerd > wie vaak leest in zijn vrije tijd wordt steeds vaardiger lezer, gaat steeds vaker lezen. Oftewel het vrijetijdslezen en de leesvaardigheid versterken elkaar over en weer als een spiraal. Iemand die weinig leest heeft als gevolg een afnemende woordenschat en leesvaardigheid met als gevolg nog minder lezen. Oftewel de negatieve leesspiraal, denk ook aan de verbinding met de toenemende laaggeletterdheid in Nederland. Om de spiraal zo positief mogelijk te laten uitpakken moeten kinderen gestiumuleerd worden om voor hun plezier te lezen. 

Slide 14 - Tekstslide

VRAAG: WELKE TOETSEN OM DE LEESVAARDIGHEID VAN KINDEREN TE METEN KEN JE? 

Eerst kort verduidelijken wat die toetsen inhouden, zodat we het gesprek kunnen aangaan wat mogelijke voor- en nadelen van die toetsen zijn. 

Slide 15 - Tekstslide

DMT: leestempo op woordniveau, vanaf eind groep 3 wordt leeskaart 3 ingezet; midden groep 5 vervalt kaart 1. Zoveel mogelijk woorden; woorden die fout uitgesproken zijn, worden ervan afgetrokken.
midden groep 3: 21 woorden
eind groep 3: 33 woorden
midden groep 4: 48 woorden
eind groep 4: 56 woorden
midden groep 5: 66 woorden
eind groep 5: 71 woorden
midden groep 6: 78 woorden
eind groep 6: 83 woorden
midden groep 7: 85 woorden
eind groep 7: 90 woorden
midden groep 8: 93 woorden
https://studylibnl.com/doc/1307137/leerlingvolgsysteem-drie-minuten-toets

Slide 16 - Tekstslide

DMT: leidt tot deze niveau-indeling; eerst A-E, verkeerde interpretatie C als gemiddeld gezien. Daarom nieuwe indeling I t/m V.

Welke kritiek zou je kunnen geven op de afname van de DMT-toets?

Slide 17 - Open vraag

VRAAG: Welke kanttekeningen kun je bij de afname van de (DMT-)toetsen plaatsen? Denk daarbij ook aan het artikel op Its dat daarover gaat.

Slide 18 - Tekstslide

Om problemen te signaleren in de herfst van groep 3 en midden groep 3 zijn letters benoemen, letters en woorden schrijven en losse woorden lezen zonder tijdsdruk veel geschikter dan de DMT.
Gebruik de DMT dus pas eind groep 3 en interpre-teer hem dan als volgt: als herhaaldelijk (tussen E3 en E4) en ondanks extra impulsen voor boeken le-zen en leesmotivatie, een diepe E gescoord wordt, dan kan het zijn dat er sprake is van dyslexie. De V score zegt in dit verband veel minder, tenzij het gaat om extreem lage V-scores. Hardnekkige problemen met lezen op woordniveau op jonge leeftijd, zijn een belangrijk kenmerk van dyslexie.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

+25MIN. VRAAG: HERKENBAAR?

Slide 21 - Tekstslide

AVI-niveaus 11
In de groepen 3 tot en met 7 is de toets op twee afnamemomenten (M en E) genormeerd. In groep 8 (AVI plus) is de toets alleen halverwege het schooljaar (M) genormeerd.
Tijdens het lezen noteert de toetsleider op een scoreformulier welke woorden fout gelezen worden en eventueel welk type leesfout de leerling daarbij maakt. Wanneer de leerling de gehele tekst gelezen heeft, stopt de toetsleider de tijdwaarneming en noteert de gebruikte leestijd en het aantal leesfouten op het scoreformulier.
Afhankelijk van het resultaat op de eerste kaart van de afnamesessie krijgt de leerling een tweede kaart van een lager of hoger AVI-niveau voorgelegd; afhankelijk van het resultaat op deze kaart volgt eventueel een derde kaart, enzovoort. Dit wordt doortoetsen genoemd. Of en met welke kaart er doorgetoetst wordt, hangt af van de behaalde score op de beginkaart (beheersings-, instructie- of frustratieniveau) en de gekozen afnameoptie

Slide 22 - Tekstslide

+30MIN. Dit komt doordat de toetsuitslag vaak direct gekoppeld wordt aan het AVI-ni-veau van de boekjes die gelezen mogen worden. Dit betekent doorgaans dat zwakke lezers alleen boekjes lezen op lage AVI-ni-veaus. Dit terwijl er veel aanwijzingen zijn dat juist het (eventueel met ondersteuning) lezen op hogere niveaus de leesontwikkeling stimuleert (o.m. Shanahan, 2017).
Daartegenover staat:
In de jaren tachtig, toen we deze toetsen nog niet standaard gebruikten, vielen er soms kinderen met ernstige leesproblemen tussen wal en schip. Vaak werd pas laat in hun school-carrière ontdekt dat ze niet bleken te kunnen lezen en daar ook zwaar gefrustreerd over waren geraakt. Nu zitten we in de omgekeerde situ-atie: te veel kinderen worden gesignaleerd en/of verwezen voor dyslexie onderzoek. Dit is schadelijk voor de kinderen (lage verwach-tingen en verarming van het aanbod) en voor de maatschappij (te hoge uitgaven voor dyslexie- diagnose en -behandeling).

Its - 'Leesgesprekken in de praktijk'
Zoek op de volgende twee webpagina's de volgende filmpjes op en bekijk ze: 
Formuleer voor jezelf een antwoord op de volgende vraag: 
waarom zijn dit soort gesprekken een waardevolle aanvulling op de hiervoor besproken toetsen? 

Slide 23 - Tekstslide

Vorige artikel: omdat DMT en AVI grove signalerende ma-ten zijn is het daarnaast van groot belang om voortdurend op andere manieren naar het lezen te kijken met als uitgangspunten leesgedrag en leesmotivatie. Leesgedrag vergt observatie: lezen kinderen echt? Of zitten zij maar wat te blade-ren? Hoe vaak lezen zij een boek uit? Of verande-ren zij steeds van boek? Welke boeken lezen zij graag? Daarnaast kan een motivatievragenlijstje gebruikt worden.

Waarom zijn dit soort gesprekken een waardevolle aanvulling op de hiervoor besproken toetsen?

Slide 24 - Open vraag

+40MIN. 

Slide 25 - Tekstslide

EERST AAN EEN AANTAL STUDENTEN VRAGEN WELKE IDEEËN ZE HIER AL OVER HEBBEN. 
Waar denk je aan bij leesstimulering?

Slide 26 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Drie componenten van belang:
Zorg voor een fantastisch boekenaanbod met een flinke collectie serie-boeken, voorlezen, boekadvies dat aansluit bij de belangstelling.
Tijd voor lezen.
Enthousiaste gesprekken over boeken in de klas.
Het gaat bij leesmotivatie overigens niet alleen om de vraag of kinderen Kijk ook op andere manieren naar het lezen, het leesgedrag en de leesmotivatie. Het gaat bij leesmotivatie overigens niet alleen om de vraag of kinderen lezen leuk vinden, maar vooral ook over de vraag of ze het met enthousiasme en dagelijks doen, op school en ook thuis. De beste manier om leesmotivatie te toetsen is het goed bijhouden van de boeken die kinderen werkelijk gelezen hebben (dat zouden er minstens 25 per jaar moe-ten zijn). Kinderen die (veel) te weinig lezen lopen leesachterstanden op.
De leesgesprekken kunnen hierbij helpen!


AUDIO:
Denkend aan de vorige dia’s komt het erop neer dat jij als leerkracht ofwel de volwassen persoon altijd helpend is om de motivatie, het leesplezier en literaire competentie te begeleiden. Het leescirkel van Chambers is een cirkel die je als leerkracht kan gebruiken om bewust en verdiept bezig te zijn met jeugdliteratuur. De helpende volwassenen in het midden om aan te duiden hoe belangrijk deze is om het de ontwikkeling van het lezen te blijven stimuleren. Wellicht komt dit cyclus je bekent voor, deze hebben we ook in jaar 1 besproken. In de volgende dia een voorbeeld van een activiteit in de praktijk: de componenten lezen middels voorlezen, presentatie middels een introductie van een boek en reageren middels praten over beleving van het verhaal komen hier alle drie aan bod.

Slide 28 - Tekstslide

Actieve rol van de leerkracht is dus belangrijk. Rijk aanbod is niet genoeg; aan alle drie de pijlers moet worden gedacht.
De leesgesprekken kunnen hierbij helpen!

Tijd: 10 minuten
AUDIO Deze uitspraak van Chambers willen we met jullie delen omdat we ervaren dat sommige leerkrachten in de praktijk het idee hebben dat alleen een gevulde bibliotheek genoeg is om goed leesonderwijs te bieden. Best naïef toch? Kom je iets te weten als je kinderen alleen laat lezen? Is het handig om te weten wat de leesbereidheid, leesmotivatie en leesvoorkeur van de kinderen is om het leesaanbod af te stemmen? Denk bijvoorbeeld aan hoe belangrijk vinden de kinderen lezen? Welke beweegredenen hebben ze om te lezen? Aan welke verwachtingen moet een boek doen? Wat voor boeken of teksten lezen ze het liefst? Denk ook eens terug aan jezelf als kind? Gaf jullie leerkracht aandacht aan het leesonderwijs? Had het jou geholpen om jou leesplezier en ontwikkeling te vergroten als er iemand was die gerichte aandacht had voor de eerder besproken vragen.
Studentenactiviteit (Zonder COVID 19): 
- Bij punt: peil leesbereidheid... >  Placematvorm > studenten schrijven voor zichzelf op wat voor motiverende activiteiten zij zouden kunnen bedenken voor in de praktijk. 5 minuten voor henzelf, 5 minuten uitwisselen (beste idee in het midden noteren), 5 minuten delen klassikaal. 
Informatie:
- Peil de leesbereidheid, leesmotiviatie en leesvoorkeur... > Weet je wat de belangstelling is van de kinderen? leesaanbod afstemmen. Hoe belangrijk vinden de kinderen lezen? Welke beweegredenen hebben ze om te lezen? Aan welke verwachtingen moet een boek doen? WAt voor boeken of teksten lezen ze het liefst? 

Slide 29 - Tekstslide

En laat kinderen praten over boeken.
Leesbevorderende activiteiten: > Door te lezen kunnen er bij kinderen vragen opkomen over het geen wat gelezen is. Door deze vragen te bespreken komt er een verdieping over het geen dat gelezen is (ook kun je hier verschillende andere taaldomeinen en vakken aan verbinden). BIj het interactief voorlezen is vaak een valkuil van de leerkacht dat er te veel vragen worden gesteld, het kind is meer bezig met het geven van goede antwoorden dan een verdiepingslag te maken over het geen dat gelezen is.  > Voorbeelden van activiteiten: Snuffelen in boeken (leg soms een nieuw assortiment neer op tafel), een boekenrubriek (op de website), schrijven/dichter/illustrator uitnodigen, bezoek bibliotheek, tipbox, snuffelen op inspirerende websites (www.boekenzoeker.org, www.wyilovethisboek.nl, www.leesplein.nl etc), organiseer een boekenfeest/boekenmarkt  (zie meer voorbeelden: pag 43 en 44 in 'Meer dan lezen'). 

Slide 30 - Tekstslide

Chambers: Door te praten over boeken leren kinderen aandachtiger en kritischer lezen en leren ze nauwkeurig uitdrukken wat ze zeggen, voelen en ervaren. Wanneer kinderen hun ervaringen kunnen uitwisselen, zullen ze verlangen om een nieuw boek te lezen, zodat ze hun leeservaringen kunnen uitbouwen.
Gesprekken kunnen het leesplezier versterken. Naast het hebben over de inhoud heb je het tijdens een leesgesprek ook over wat het verhaal persoonlijk met jou doet. Prettig aan leesgesprekken is dat het gesprek vaak een natuurlijk karakter heeft. Niemand wordt getoetst, alle inbreng is persoonlijk. Chambers onderscheid dat er tijdens een leesgesprek er vier verschillende manier van zeggen kunnen ontstaan.
Voor jezelf zeggen: je ontwikkelt eigen gedachtese en ontdekt hoe je zelf over het geen wat gelezen is denkt. e leert een gedachte of ervaring onder woorden te brengen.
Voor anderen zeggen: je leert een gedachte of ervaring onder woorden te brengen.
Samenspraak: het kind leert eigen gedachten en die van anderen kennen, begrijpen en respecteren en waarderen.
Iets nieuws zeggen: praten over wat gelezen is kan nieuwe gedachten opleveren. Voor volwassenen kunnen deze gedachtes als bekent zijn. Maar het kan ook zo zijn dat kinderen verassen, dat het je als volwassene op andere gedachtes brengt. Of verbinding maakt met nieuwe onderwerpen waar nader onderzoek naar moet worden gedaan.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Video

Deze slide heeft geen instructies

'De zee kwam door de brievenbus'
Klik hier voor het volledige lesontwerp bij dit boek. 


Slide 34 - Tekstslide

t/m einde les; overige deel meegeven ter inspiratie

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat neem je mee in je bootje?

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies