Hoofdletters, persoonlijke voornaamwoorden, haben,sein en werden

♥lich Willkommen im Unterricht!
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

♥lich Willkommen im Unterricht!

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Hoofdletters
  • Persoonlijke voornaamwoorden
  • werkwoorden: haben, sein en werden
  • Einen LinkedIn-Profil erstellen.

Slide 2 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een hoofdletter?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Video

Hoofdlettergebruik in het Duits
Bekijk volgende zinnen:

  1. Wir lernen Deutsch in der Schule. 
  2. Heute macht Anna einen Schulausflug nach Berlin. 

Wat valt op 

Slide 5 - Tekstslide

Wanneer een hoofdletter:
1. Aan het begin van de zin. 
2. Namen, plaatsnamen, merken etc. 
3. Zelfstandige naamwoorden. 

Slide 6 - Tekstslide

Wel of geen hoofdletter?
A
die mutter
B
die Mutter

Slide 7 - Quizvraag

Wel of geen hoofdletter?
A
ich wohne in Berlin.
B
Ich wohne in Berlin.
C
Ich wohne in berlin.

Slide 8 - Quizvraag

Wel of geen hoofdletter?
A
zehn
B
Zehn

Slide 9 - Quizvraag

Wel of geen hoofdletter?
A
grün
B
Grün

Slide 10 - Quizvraag

Wel of geen hoofdletter?
A
berlin
B
Berlin

Slide 11 - Quizvraag

Wel of geen hoofdletter?
A
der junge
B
der Junge

Slide 12 - Quizvraag

Wel of geen hoofdletter?
A
Ich bin Thomas.
B
ich bin Thomas.
C
Ich bin thomas.

Slide 13 - Quizvraag

Persoonlijk voornaamwoord

Persoonlijke voornaamwoorden zijn woorden die personen benoemen in een zin zonder daarbij de naam te noemen.

Slide 14 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoord
ich                         ik
du                          jij
er/sie/es             hij/zij/het
wir                         wij
ihr                          jullie
sie/Sie                 zij/U

Slide 15 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoord
ich                         ik
du                          jij
er/sie/es             hij/zij/het
wir                         wij
ihr                          jullie
sie/Sie                 zij/U

Slide 16 - Tekstslide

Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het 
Nederlandse persoonlijk voornaamwoord in de 1e naamval
timer
2:00
ik
jij
hij
zij e.v.
wij
jullie
het
u
zij
ich
ihr
er
es
wir
du
sie e.v
Sie
sie

Slide 17 - Sleepvraag

Persoonlijke voornaamwoorden

Een zelfstandig naamwoord kun je in een zin vervangen door een persoonlijk voornaamwoord.

- Een mannelijk zelfstandig naamwoord vervang je door er.

Der Junge spielt gern Fußball. → Er spielt gern Fußball.

- Een vrouwelijk zelfstandig naamwoord vervang je door sie.

Die Studentin spielt gern Fußball. → Sie spielt gern Fußball.

- Een onzijdig zelfstandig naamwoord vervang je door es.

Das Baby spielt gern mit dem Ball. → Es spielt gern mit dem Ball.

- Een zelfstandig naamwoord in het meervoud vervang je door sie.

Die Kinder spielen gern Fußbal. → Sie spielen gern Fußball.




Slide 18 - Tekstslide

persoonlijk voornaamwoord

der Mann = er

die Frau = sie

das Kind = es

die Eltern = sie



Slide 19 - Tekstslide

die Mutter
A
er
B
sie
C
es

Slide 20 - Quizvraag

das Buch
A
er
B
sie
C
es

Slide 21 - Quizvraag

die Ausbildung
A
er
B
sie
C
es

Slide 22 - Quizvraag

der Lehrer
A
er
B
sie
C
es

Slide 23 - Quizvraag

das Mädchen
A
er
B
sie
C
es

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Video

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

__________ du Geschwister?
A
hast
B
Habt
C
Hast
D
Haben

Slide 29 - Quizvraag

Was__________ ihr gekauft, Anna und Thomas?
A
hast
B
habt
C
hast
D
haben

Slide 30 - Quizvraag

__________ Sie Zeit für mich, Herr Wyller?
A
Habe
B
Habt
C
Hast
D
Haben

Slide 31 - Quizvraag

__________ Sie schon wieder krank, Frau Bäcker?
A
Bin
B
Ist
C
Sind
D
Seid

Slide 32 - Quizvraag

Ich__________ 18 Jahre alt.
A
bin
B
ist
C
sind
D
seid

Slide 33 - Quizvraag

Es__________ dunkel.
A
werdet
B
werden
C
wirst
D
wird

Slide 34 - Quizvraag

Mein Bruder__________ morgen 20 Jahre alt.
A
werdet
B
werden
C
wirst
D
wird

Slide 35 - Quizvraag

............... du Zeit für mich?

Slide 36 - Open vraag

.................. du müde?

Slide 37 - Open vraag