V3A - unit 3 - future tense

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EnglishMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

What are we going to learn today?
At the end of this lesson I...

Can recognise and use different tenses for the future.

Slide 2 - Tekstslide

How?


You are going to do a drag-and-drop-question about future tenses.
Listen to the four songs, focus on the lyrics. You will hear four different ways of using the future tense. 

Drag the soundclips to the correct boxes. 
Hint: You can use the hotspot "lyrics" to read the lyrics as well. 

Slide 3 - Tekstslide

Lyrics
Dusty Spring - What do you do when love dies?
The show starts at two

John Denver - Leaving on a jet plane
Cause, I'm leaving on a jet plane

Queen - We will rock you
We will, we will rock you

Loretta Lynn - Who's gonna take the garbage out
Who's gonna take the garbage out when I've packed my bags and gone? You're gonna miss me honey gal.


Dingen die volgens schema gaan gebeuren.

De kans is heel erg groot dat dit gaat gebeuren.
dingen die gepland zijn en vrijwel zeker gaan gebeuren (omdat er bijvoorbeeld al iets voor is geregeld of klaargezet)
Als het plan er al was vóór het gesprek of bij een voorspelling die gebaseerd is op een aanwijzing. 

Door de aanwijzing is er een aannemelijke kans dat het gaat gebeuren maar heel zeker weet je het niet. 
Bij bijvoorbeeld een belofte.

Je weet het niet zeker maar je denkt wel dat het gaat gebeuren. 
Dusty Springfield
John Denver
Queen
Loretta Lynn

Slide 4 - Sleepvraag

The future - toekomst
There are four ways we can speak about the future.
 
1. Present simple
   - voor dingen die vast liggen in een schema
   - Heel waarschijnlijk dat dit gaat gebeuren
                                "The train leaves at 8:15"
2. Present continuous
   - dingen die gepland zijn (je hebt er bijvoorbeeld al dingen voor geregeld)
   - vrijwel zeker dat dit gaat gebeuren
                                "I'm meeting him this afternoon" 

Dusty Springfield - What do you do when love dies? 
The show starts at two
John Denver - I'm leaving on a jet plane
Cause, I'm leaving on a jet plane

Slide 5 - Tekstslide


Future tense:
My bus _________ at three o'clock.
A
is leaving
B
leaves

Slide 6 - Quizvraag


Future tense:
We ________ a party on Saturday.
A
are having
B
have

Slide 7 - Quizvraag

The future - toekomst
3. to be going to + hele werkwoord
      - Als het plan er al was vóór het gesprek
      - Er hoeft nog niets concreet voor geregeld te zijn
                                 "I'm going to buy new clothes this afternoon"
        - Bij een voorspelling die gebaseerd is op een aanwijzing
        - Je denkt te weten wat er gaat gebeuren
                                "Tim said that he is going to listen to some live music tonight"



Loretta Lynn - who is gonna take the garbage out?
Who's gonna take the garbage out when I've packed my bags and gone? You're gonna miss me honey gal.

Slide 8 - Tekstslide

The future - toekomst
4. Will/shall + hele werkwoord
   - als het plan ontstaat tijdens het gesprek
                            "If she starts crying, we'll leave, OK?"
    - Bij een voorspelling die gebaseerd is op een mening, of onzekerheid
    - Vaak in combinatie met "I (don't) think, probably of possibly.
                            "I don't think Dad will be angry"
    - Bij feiten of dingen die zo vaak gebeuren dat je ze eigenlijk altijd wel kunt verwachten
                           "A well-mannered child will hold the door for an elderly person."
   - Bij een spontaan aanbod, weigering, beloftes, voorstellen of verzoeken: 
                           "Will you get me a chair please?"
  - Shall wordt gebruikt gebruikt in vragende zinnen
                            "Shall I help you with your bags?"


Queen - We will rock you
We will, we will, rock you

Slide 9 - Tekstslide


We _________ work on our project this afternoon.
A
are going to
B
will

Slide 10 - Quizvraag


The car ________ slip. The road is really icy. 
A
is going to
B
will

Slide 11 - Quizvraag


Perhaps Mom ________ lend me the car.
A
is going to
B
will

Slide 12 - Quizvraag


I don't want to see her today but I __________ speak to her tomorrow.
A
is going to
B
will

Slide 13 - Quizvraag


_______ we ______ inside?
A
will - go
B
shall - go

Slide 14 - Quizvraag

Let's write
Let's practice! - In your book - Exercise 8 
Remember! We are talking about events/things in the future!!

You have 10 minutes
Done?
Compare your answers to your neighbour's. 



  

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

FIFA World Cup - Netherlands vs Qatar
On Tuesday, The Netherlands will play Qatar in the FIFA World Cup. 

For this assignment you're writing four sentences where say something about this upcoming match.

1. Present Simple
2. Present continuous
3. To be going to
4. Will > predict the outcome of the match > on Friday we will see who has won. 

You have 10-15 minutes for this assignment. 
Ask a few students to read out loud what they've written. 


Slide 17 - Tekstslide

Netherlands vs Qatar
What will the score be?
Finish with your name please!

Slide 18 - Woordweb