1B3 - 7 mei 2023 - zinsvolgorde: met voegwoord (want, en, maar, of) 1 - A2

woordvolgorde na een voegwoord 1
Begrijp jij er iets van?
??
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

woordvolgorde na een voegwoord 1
Begrijp jij er iets van?
??

Slide 1 - Tekstslide

                       Doel

  • Ik kan zinnen maken met EN, MAAR, WANT, OF in de zin.


Slide 2 - Tekstslide

Wat is een voegwoord?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

voegwoorden
want - en - maar - of


Je voegt twee zinnen samen met deze voegwoorden.
Er komt een komma (,) na het eerste deel.
De volgorde van het tweede deel van de zin is
1-2-3 (onderwerp - werkwoord - rest)

Slide 5 - Tekstslide

Zinsvolgorde

Slide 6 - Tekstslide

Ik eet een appel

Slide 7 - Tekstslide

Ik eet een appel
Onderwerp   Werkwoord                Rest                                            

Slide 8 - Tekstslide

Ik eet een appel en ik drink cola
Onderwerp  Werkwoord  Rest                               Onderwerp Werkwoord Rest                                            

Slide 9 - Tekstslide

Samengestelde zin
 
De man   gaat   naar school,  want        hij       leert   Nederlands.    
De man   gaat   naar school     en           hij      gaat   naar de winkel.  
De man     wil    geen pizza     maar      (hij          wil)    een broodje.
De man     wil    pizza                   of           (hij         wil)     pasta.


1
onderwerp    werkwoord          rest                     voegwoord   onderwerp  werkwoord       rest
3
2
1
2
3
V

Slide 10 - Tekstslide

Schrijf 3 zinnen met een voegwoord
1
onderwerp    werkwoord          rest                     voegwoord   onderwerp  werkwoord       rest
3
2
1
2
3
V

Slide 11 - Tekstslide

Ik ga naar bed, want.......

Slide 12 - Open vraag

Ik ga naar de supermarkt en........

Slide 13 - Open vraag

Ik zet koffie, want....

Slide 14 - Open vraag

Ik heb een dikke jas aan, maar..........

Slide 15 - Open vraag

..... , maar ......

Slide 16 - Open vraag

.... , of ......

Slide 17 - Open vraag

... , want ....

Slide 18 - Open vraag

Hoe ging de les?
A
slecht
B
een beetje goed
C
goed
D
heel goed

Slide 19 - Quizvraag

Hoeveel sterren geef je deze les?
A
* (helemaal niet leuk)
B
** (een beetje leuk)
C
*** (leuk)
D
**** (heel erg leuk)

Slide 20 - Quizvraag

Wat zou je nog meer willen oefenen?
A
* (helemaal niet leuk)
B
** (een beetje leuk)
C
*** (leuk)
D
**** (heel erg leuk)

Slide 21 - Quizvraag

Waar wil je nog meer over leren?

Slide 22 - Open vraag

Je hebt heel goed gewerkt.

Pak je laptop en werk verder in Disk online.

Slide 23 - Tekstslide