Keuzedeel SDAA, leerjaar 2 P2 (les 4, polyfarmacie)

Keuzedeel specifieke doelgroepen voor apothekersassistenten
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
apothekersassisitentMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Keuzedeel specifieke doelgroepen voor apothekersassistenten

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud van deze les
                                              Polyfarmacie

                                   HST 26 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

terugblik vorige les
Medicatiebewaking & Medische Farmaceutische beslisregels

wat weten we er nog van....??

Slide 3 - Tekstslide

Inventariseer bij de studenten wat ze nog weten van deze les.
Het is een paar weken geleden (de meivakantie zat er tussen) dus de informatie kan best weg gezakt zijn....

Dit doen we door een paar quizvragen bi de volgende dia


Ik heb opdracht 4 van #OO gemaakt
Gemaakt
Gemaakt en nagekeken
Oeps.....

Slide 4 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb me voorbereid op deze les door HST 26 te lezen uit het boek FPZ
ja
nee

Slide 5 - Poll

Inventariseer bij de studenten d.m.v deze vraag of zij zich hebben voorbereid op deze les.
doelen van deze les
  •  inhoudt polyfarmacie
  • oorzaken van polyfarmacie
  • Het probleem van polyfarmacie

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is polyfarmacie?
  • Het gebruik van 5 of meer geneesmiddelen tegelijkertijd 
  • Ouderen vanaf 65 jaar

- 30-45% van de 65-plussers gebruikt 5 of meer geneesmiddelen
- 20% van de 75-plussers (+/- 200.00 mensen) gebruikt zelfs meer dan 9 geneesmiddelen
- In verpleeghuizen eerder de regel dan uitzondering

Slide 7 - Tekstslide

In de apotheek zien we regelmatig patiënten die een grote hoeveelheid medicijnen komt ophalen (1x per 3 mnd). Wanneer een patiënt 5 of meer gnm tegelijkertijd gebruikt noem je dit polyfarmacie (poly = veel)

Herkennen jullie dit? Is je dit opgevallen tijdens je stage bv?
Of herken je dit bv bij je opa of oma?


Belangrijke doelgroepen bij polyfarmacie
  • Diabetes
  • Cardiovasculaire aandoeningen
  • Astma/COPD
  • Reuma
  • Rokers & alcoholisten 

Slide 8 - Tekstslide

Deze doelgroepen gaan we in de komende lessen uitgebreid behandelen.

Waar moeten we op letten, wat is belangrijk bij onze rol, wat kunnen we deze doelgroepen bieden in de apotheek?
Casus mevrouw Pil, 71 jaar
- Mevrouw heeft 10 jaar diabetes Mellitus II: onder controle met     tabletten
- 15 jaar last van artrose: gebruikt hiervoor 
   pijnmedicatie
- heeft recent een hartinfarct gehad

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke medicatie denk je dat deze mevrouw gebruikt?

Slide 10 - Open vraag

Laat de studenten antwoord geven op deze vraag.
Hierbij moeten ze verschillende medicijnen benoemen die bij de aandoeningen horen die mevrouw heeft.

Bespreek dit na, op de volgende dia laat je de medicatie zien.
Medicatie mevrouw Pil
Metformine 3x daags 500 mg (bloedsuiker)

Acetylsalicylzuur 1x daags 80mg (bloedverdunner)
Ticagrelor 2x daags 60mg (antistolling)
Simvastatine 1x daags 40mg (cholesterol)
Metoprolol mga 2x daags 100mg (pompfunctie hart)
Enalapril 1x daags 20mg (bloeddruk)

Paracetamol 3x daags 1000mg (pijn bij artrose)
Diclofenac 2x daags 75mg (pijn bij artrose)
Omeprazol 1x daags 20mg (maagbeschermer bij pijnstilling)

Slide 11 - Tekstslide

Neem de medicatie door van deze casus en benoem hierbij dat een oudere al snel aan 5 verschillende medicijnen komt bij 1 of 2 aandoeningen.
waarom gebruiken ouderen meer geneesmiddelen dan jongere patienten?

Slide 12 - Open vraag

Laat de studenten deze vraag beantwoorden, en neem dit met elkaar door.

De rede dat ouderen meer gnm gebruiken dan jongere patienten, is omdat zij vaker lijden aan meerdere chronische aandoeningen. Die aandoeningen hebben we in de voorgaande dia voorbij zien komen. Bv diabetes, CVRM, Astma/COPD.....
Bij ouderen neemt de kans op lichamelijke en geestelijke aandoeningen toe.

Naast de behandeling van chronische aandoeningen wordt er ook steeds meer aandacht besteed aan preventie van veschillende aandoeningen. Denk aan de Vit D bij ouderen of toevoeging van maagbeschermers. Dit betekent een snellere sprake van polyfarmacie en een grotere kans of voorkomen van interacties.
Het probleem van polyfarmacie
Moeilijker om therapietrouw te zijn

een grotere kan op interacties en bijwerkingen

Slide 13 - Tekstslide

therapie ontrouw door: Doordat ouderen veel verschillende gnm gebruiken raken ze het overzicht kwijt.

De apotheek heeft ene hele belangrijke rol in het checken en opsporen van bijwerkingen en interacties. 
Welke belangrijke heb jij dan als apothekersassisitent?

Slide 14 - Open vraag

De hulp die wij kunnen bieden als we merken dat een patiënt/oudere niet therapietrouw kan zijn -> Baxterrol voorstellen en een machtiging aanvragen via de huisarts.

Door regelmatig in gesprek te gaan met de oudere/patiënt (bv 1x per half jaar) spoor je sneller de interacties en bijwerkingen op én bij ieder recept waarbij een wijziging is of toevoeging van gnm goed hierop letten. 
Oorzaken van polyfarmacie
- ouderen hebben vaker (meerdere) chronische aandoeningen
- Kans op fysieke en psychische klachten neemt toe naar mater men ouder wordt
- meerder artsen
- bijwerkingen en interacties

Slide 15 - Tekstslide

Polyfarmacie is een groeiend probleem door een aantal oorzaken.

Noem bijvoorbeeld de chronische aandoeningen:
Diabetes, COPD, hart en vaatziekten, Pijn (artrose/reuma)

Grotere kans op bijwerkingen en interacties door gebruik van zoveel medicatie. Daarnaast zijn ouderen gevoeliger voor bijwerkingen. Dit kan weer leiden tot behandeling van de bijwerking -> nog meer pillen. De cirkel wordt op deze manier steeds versterkt.

Doordat ouderen vaak onder behandeling zijn van meerdere artsen, die de medicatiegegevens NIET met elkaar delen, zijn ze niet goed op de hoogte van wat de patiënt gebruikt. 

LSP kan hier een grote rol in spelen, als de arts hier ook gebruik van maakt!
Behandeling van bijwerkingen
Geneesmiddel -> Bijwerking -> Geneesmiddel -> Bijwerking

NSAID -> Hypertensie -> ACE remmer -> Hoesten

Slide 16 - Tekstslide

Onderste voorbeeld:
Een NSAID kan hoge bloeddruk veroorzaken, arts schrijft bloeddrukverlager voor, deze geeft als bijwerking een prikkelhoest en vervolgens schrijft de arts weer een gnm voor tegen de prikkelhoest -> de cirkel is rond en de patiënt heeft er 2 gnm bij en de klachten zijn niet verholpen.

Voor een prikkelhoes wordt vaak codeïne voorgeschreven, wat als bijwerking obstipatie kan geven. Daarvoor wordt weer Macrogol voorgeschreven omdat dit niet herkend wordt als bijwerking van het opioïde.

De cirkel is rond.......
Behandeling van bijwerkingen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel van deze les gehaald?
 inhoudt polyfarmacie
oorzaken van polyfarmacie
Het probleem van polyfarmacie

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik begrijp de lesstof
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 5 #OO maken 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

volgende les
  • Farmacokenethiek
  • Farmacodynamiek

(medicatie bij ouderen)

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies