H3 grammatica pers.vnw en bez.vnw

Welkom
1A1!
* Leesboek + Nederlands boek + schrift nodig 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom
1A1!
* Leesboek + Nederlands boek + schrift nodig 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Opening
2. Lezen
3. Korte terugblik
4. Start pers.vnw en bez.vnw
5. Opdracht klassikaal
6. Afsluiting

Deze les

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tien minuten lezen
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Indien online: weglaten
Hoe was jouw vakantie? 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Je kunt een persoonlijk voornaamwoord en een bezittelijk voornaamwoord herkennen én gebruiken. 
Leerdoelen deze les:

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Over het lijdend voorwerp...
Ik vind het simpel om het lv te vinden.
Het lukt me meestal om het lv te vinden.
Ik vind het lastig om het lv te vinden.
Ik snap niet goed hoe ik het lv moet vinden.

Slide 6 - Poll

Deze slide heeft geen instructies


Vorige les (voor de vakantie):
  • Lijdend voorwerp

    Linda gooit haar jas op de kapstok. 
Terugblik

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Linda gooit haar jas op de kapstok.
Wat is de persoonsvorm?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Linda gooit haar jas op de kapstok.
Onderwerp?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Linda gooit haar jas op de kapstok.
Het wg is: gooit op de kapstok.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Linda gooit haar jas op de kapstok.
Het lijdend voorwerp is:

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik weet het verschil tussen een persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
😒🙁😐🙂😃

Slide 12 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Welke fouten zie je in de zinnen?

1. Heb je me nieuwe fiets al gezien?
2. Ik mag best een keer te laten komen, want hun zijn ook nooit op tijd.
Startopdracht
timer
0:20

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Heb je me nieuwe fiets al gezien?
Het woordje me moet mijn of m’n zijn.

2. Ik mag best een keer te laten komen, want hun zijn ook nooit op tijd.
Het woordje hun moet zij zijn.


Startopdracht

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

'Hen' gebruik je als lijdend voorwerp en na een voorzetsel.

'Hen' en 'hun' gebruik je niet voor dingen/voorwerpen, je gebruikt dan 'ze'.

Hun gebruik je als meewerkend voorwerp als het woordje aan (of voor) er niet voor staat.



Hun/hen/zij?!
Ik heb hen gisteren niet gezien.
We hebben de boeken aan hen gegeven.
Waar heb je de jassen gelaten? Ik heb ze (MV) eerst een grondige wasbeurt gegeven, daarna heb ik ze (LV) aan de kapstok gehangen.
We hebben hun de boeken gegeven.
De eigenaar heeft hun de toegang ontzegd.
MAAR
We hebben de boeken aan hen gegeven.
(ook meewerkend voorwerp, maar met een voorzetsel: aan)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonlijk voornaamwoord
> Duidt een persoon of ding aan. 
> Kun je vervangen door de woordjes hij of hem.

vb. De docent heeft jullie (hem) net verteld wat de bedoeling is van de les.
Jullie kun je vervangen door hem, dus is jullie een pers.vnw.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bezittelijk voornaamwoord
> Duidt een bezit aan.
> Geeft aan van wie iets is. 
> Kun je vervangen door het woordje zijn.

Ik heb mijn (zijn) tas niet meegenomen. 
Mijn kun je vervangen door zijn, dus is mijn het bez.vnw.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Er komen nu twee vragen waarbij je de persoonlijke voornaamwoorden en bezittelijke voornaamwoorden moet noteren. 
Doe het op deze manier (i.v.m. de punten):

Persoonlijke voornaamwoorden: ik, zij, het.
Bezittelijk voornaamwoord: jouw. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hij schrok toen ik het boek uit mijn handen liet vallen.

Noteer de persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden.

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Als ze je ernaar vragen: je hebt het niet van mij.

Noteer de persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden.

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

WAT: H3 persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord opdracht 1 t/m 3. 

HOE: Eerst instructie. Daarna eerste 5 minuten in stilte. 

HULP: Pak de theorie erbij. Na 5 minuten mag je overleggen. 

KLAAR: Nieuw Nederlands online trainen 


Aan de slag!
timer
5:00

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk:
Maak H3 persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord opdracht 1, 2, 3 en 5. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies