4h3 start paragraaf 3

Argumenteren 
 les 3
4 havo hoofdstuk 6
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Argumenteren 
 les 3
4 havo hoofdstuk 6

Slide 1 - Tekstslide

Onderwerp 1
middeleeuwen

Kies één van de verwerkingsopdrachten en lever deze uiterlijk
vrijdag 9 juni in op papier.
Onderwerp 2
Lezen + argumenteren

In de komende lessen:
werken aan H.6 Argumenteren.

Toets in de toetsweek:
Lezen H1-5 + argumenteren

Slide 2 - Tekstslide

Argumenteren H6 blz. 192
  1. Argumenten (feitelijk en waarderend), tegenargumenten en weerleggingen.
  2. Argumentatiestructuren (blokkenschema's)
  3. Argumentatieschema's (op basis waarvan wil je overtuigen)
  4. Drogredenen (ongeldige argumentatie)
  5. Aanvaardbaarheid van argumentatie

Slide 3 - Tekstslide

Argumenteren H6 blz. 192
  1. Argumenten (feitelijk en waarderend), tegenargumenten en weerleggingen.
  2. Argumentatiestructuren (blokkenschema's)
  3. Argumentatieschema's (op basis waarvan wil je overtuigen)
  4. Drogredenen (ongeldige argumentatie)
  5. Aanvaardbaarheid van argumentatie

Slide 4 - Tekstslide

Deze les, blz. 197
Argumenteren 6.2
  • Start paragraaf 3
    argumentatieschema's

Op basis waarvan is de argumentatie?

Je moet minimaal 2 minuten je tanden poetsen. De tandarts heeft dit verteld.


Slide 5 - Tekstslide

Startopdracht
Standpunt: Accounts van influencers die fake news verspreiden moeten tijdelijk gedeactiveerd worden

Bedenk nu individueel of in duo argumenten, je mag zelf kiezen of je voor of tegen de stelling bent. Zorg ervoor dat je argumentatiestructuur nevenschikkend afhankelijk is. 
timer
3:00

Slide 6 - Tekstslide

Argumentatieschema's
Het verband tussen standpunt en argument 
Argument op basis van...
  1. oorzaak en gevolg
  2. kenmerk of eigenschap
  3. voor- en nadelen
  4. voorbeelden
  5. vergelijking
  6. autoriteit

Slide 7 - Tekstslide

oorzaak en gevolg
Een feit/gebeurtenis zal leiden tot een ander feit/gebeurtenis.

Voorbeeld: 
- Er zal in de toekomst minder geweld zijn tegen hulpverleners, want de straffen zijn hoger geworden.
- Hij zal zich wel goed kunnen vermaken, want hij is enig kind en had dus geen broertjes en zusjes om mee te spelen.


Slide 8 - Tekstslide

Kenmerk of eigenschap
Als alle onderdelen van een groep hetzelfde kenmerk hebben, dan heeft één onderdeel van die groep dat ook. (veralgemeniseren)
Voorbeeld:
- Jeroen is eigenlijk nog een groot kind, want het liefst speelt hij nog met zijn piratenlego.
- Logisch dat Rutte die treitervloggers 'tuig van de richel noemt', VVD'ers bestrijden liever symptomen dan dat ze problemen structureel aanpakken.

Slide 9 - Tekstslide

voor- en nadelen
Er wordt een afweging gemaakt of er worden alleen voordelen of alleen nadelen gebruikt als argumentatie.
Voorbeeld:
-Als je 4 havo overdoet, dan krijg je wel een goede basis om in 5 havo met goede cijfers te slagen. Daar staat tegenover dat je het weliswaar heel zwaar krijgt als je overgaat naar 5 havo, maar dat je toch ook een kans hebt dat je meteen slaagt (argumenten). Als ik jou was, zou ik het proberen in 5 havo (standpunt).

Slide 10 - Tekstslide

voorbeelden
Voorbeelden van het standpunt worden als argument gebruikt.

Voorbeeld:
Je kunt absoluut niet op hem rekenen. Zo kwam hij gisteren zonder af te bellen niet opdagen en toen hij dat verjaardagscadeautje zou kopen, was hij dat ook vergeten.


Slide 11 - Tekstslide

vergelijking
Er wordt een vergelijking gemaakt tussen twee gevallen waarbij een overeenkomst wordt geconstateerd: omdat het bij A zo is, zal het bij B ook zo zijn.
Voorbeeld:
- Als Geert meegaat, dan krijgen we vast ruzie. De vorige keer dat hij meeging, liep het ook uit de hand.
De Eerste Kamer heeft het verbod op de rituele slacht tegengehouden. Het wetsvoorstel van de Partij voor de Dieren over de vleestaks zal het dus ook niet halen.

Slide 12 - Tekstslide

autoriteit
Een uitspraak van een deskundige of een gezaghebbende bron worden als ondersteuning van het standpunt gebruikt.
Voorbeeld:
- Je moet voortaan twee keer in de week vis eten. Laatst bleek opnieuw uit onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen dat regelmatig vis eten goed is voor hart, bloedvaten en geheugen.
- Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft een negatief reisadvies voor de Krim gegeven. Ik zou als ik jou was niet op vakantie gaan naar de Krim.

Slide 13 - Tekstslide

Argumentatieschema's
Het verband tussen standpunt en argument 
Argument op basis van...
  1. oorzaak en gevolg
  2. kenmerk of eigenschap
  3. voor- en nadelen
  4. voorbeelden
  5. vergelijking
  6. autoriteit

Slide 14 - Tekstslide

Check
Standpunt: Accounts van influencers die fake news verspreiden moeten tijdelijk gedeactiveerd worden.

Herken je al een argumentatieschema in je argumentatie? Zo ja, welke? 

Slide 15 - Tekstslide

Zelf oefenen
Maak opdracht 1 t/m 4 (blz. 206)
Online is dit planning: 
'4h3 argumenteren argumentatieschema's opdr. 1-4'



Klaar? Verder met het middeleeuwen project!

Slide 16 - Tekstslide