Trainingswetten

H3 en H4 Herhaling
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
TrainingsleerMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H3 en H4 Herhaling

Slide 1 - Tekstslide

Programma
- check huiswerk en bespreken
- doelen
- test test
- evalueren

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk
  • Trainingsschema
  • Trainingsvariabelen
  • Trainingswetten 
  • Koppeling H3

Slide 3 - Tekstslide

Doel:
Na deze les kan ik benoemen wat ik nog moet leren voor de toets.

Slide 4 - Tekstslide

Testen en Meten

Slide 5 - Tekstslide

Welke 5 bewegingseigenschappen ken je?

Slide 6 - Woordweb

Noem de indeling van kracht naar verschijningsvorm:

Slide 7 - Open vraag

Welke drie energie-systemen gebruiken wij?

Slide 8 - Open vraag

Concentrische contractie
Excentrische contractie
Statische contractie
Origo en insertie naar elkaar toe
Origo en insertie van elkaar af
Origo en insertie blijven gelijk

Slide 9 - Sleepvraag

Conditie is hetzelfde als uithoudingsvermogen...
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Sarcopenie is...
A
Leeftijdsgebonden spierverlies
B
Spierverlies bij te weinig bewegen
C
Een spierziekte
D
Een stof in je spierweefsel

Slide 11 - Quizvraag

Volume en kracht nemen toe door groei van eiwitstructuren en energievoorraden in spiercellen, is...
A
Spieratrofie
B
Spierhypertrofie
C
Spierafname
D
Sacropenie

Slide 12 - Quizvraag

Een bodybuilder wil zo droog mogelijk zijn en heeft een laag vetpercentage
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Een trainingseffect door krachttraining kan zijn...
A
Spierhypertrofie
B
Minder sterk worden
C
Aankomen
D
Spieratrofie

Slide 14 - Quizvraag

Witte spiervezels
A
zijn slow twitch fibers
B
bestaan niet
C
zijn type 1 spiervezels
D
zijn fast twitch fibers

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een beweegvoorbeeld van A-cyclische snelheid?
A
Sprinten
B
Eenmalige worp bij judo
C
Wielrennen
D
Vlinderslag

Slide 16 - Quizvraag

Geef de definitie van trainen

Slide 17 - Woordweb

Noem de 4 trainingsgroepen/bouwstenen van trainen:

Slide 18 - Woordweb

Bij een ongetrainde zal het trainingseffect spectaculairder zijn.
A
Verminderde meeropbrengst
B
Reversibiliteit
C
Specificiteit
D
Duurzaamheid

Slide 19 - Quizvraag

Je wilt alleen je snelheid verbeteren
A
reversibiliteit
B
wet van de verminderde meeropbrengst
C
specifiteit
D
supercompensatie

Slide 20 - Quizvraag

Het effect van supercompensatie gaat verloren als er geen nieuwe prikkel volgt.
A
Verminderde meeropbrengst
B
Reversibiliteit
C
Specificiteit
D
Duurzaamheid

Slide 21 - Quizvraag

De coopertest zegt niets over de techniek van een voetballer.
A
Overload
B
Supercompensatie
C
Specificiteit
D
Duurzaamheid

Slide 22 - Quizvraag

Letterlijk betekent deze trainingswet: omkeerbaar.
A
Overload
B
Reversibiliteit
C
Specificiteit
D
Duurzaamheid

Slide 23 - Quizvraag

Naarmate het niveau hoger is, wordt het trainingseffect kleiner.
A
Overload
B
Reversibiliteit
C
Specificiteit
D
Verminderde meeropbrengst

Slide 24 - Quizvraag

Maak de training steeds iets zwaarder om beter te worden.
A
Overload
B
Reversibiliteit
C
Specificiteit
D
Verminderde meeropbrengst

Slide 25 - Quizvraag

Verbeteringen die geleidelijk zijn ontstaan blijven langer behouden.
A
Overload
B
Duurzaamheid
C
Specificiteit
D
Verminderde meeropbrengst

Slide 26 - Quizvraag

Trainen op het moment dat je na het herstel net wat beter bent dan de vorige beginsituatie.
A
Supercompensatie
B
Duurzaamheid
C
Specificiteit
D
Verminderde meeropbrengst

Slide 27 - Quizvraag

Als je met zwemmen begint, dan ga je met sprongen vooruit.
A
Supercompensatie
B
Duurzaamheid
C
Specificiteit
D
Verminderde meeropbrengst

Slide 28 - Quizvraag

Conditieverbetering verdwijnt snel als je niet vaak traint of geblesseerd raakt.
A
Supercompensatie
B
Duurzaamheid
C
Reversibiliteit
D
Verminderde meeropbrengst

Slide 29 - Quizvraag

Een sporter die al jaren sport heeft beoefent en een blessure krijgt, pakt na de blessure vaardigheden snel op.
A
Supercompensatie
B
Duurzaamheid
C
Reversibiliteit
D
Verminderde meeropbrengst

Slide 30 - Quizvraag

Hoe noemen we ook wel de samenwerking tussen hersenen, zenuwen en spieren?
A
Coördinatie
B
Beweegvaardigheid
C
Kracht en snelheid

Slide 31 - Quizvraag

Waarom kan je niet zomaar een trainingsschema overnemen?

Slide 32 - Open vraag

Leg uit wat we bedoelen met de anaerobe drempel

Slide 33 - Open vraag

Op welke onderwerpen ga ik nog hard studeren:

Slide 34 - Woordweb