samengevat 5.1-5.3

handel en nijverheid 5.1
Hollandse koopmannen
Koopman uit Rusland
Koopman uit Perzië
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

handel en nijverheid 5.1
Hollandse koopmannen
Koopman uit Rusland
Koopman uit Perzië

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

 

Eerste oorzaak:
groeiende handel met het Oostzeegebied.
Haalden: graan en hout
verkochten: haring en zout


Tweede oorzaak:
Verovering van Antwerpen door de Spanjaarden in 1585.
(Spaanse stad, dus Katholiek. Protestanten vluchtten naar Amsterdam en namen kennis en contacten mee)
Aan het einde van de 16e eeuw groeiden de handel en nijverheid in de republiek

Slide 3 - Tekstslide

Wat is nijverheid?
A
Het handelen van producten
B
Het kopen van producten
C
Het met de hand maken van producten

Slide 4 - Quizvraag

Stapelmarkt
Kooplieden sloegen hun handel op in pakhuizen en verkochten het pas als ze het voor een hogere prijs konden verkopen. (Ze stapelden het dus op).
Nieuw geld--> nieuwe handelsproducten.
Handelskapitalisme!

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een stapelmarkt?
een plaats waar...
A
spullen worden opgeslagen voor ze verkocht worden
B
grondstoffen worden bewerkt en daarna verkocht
C
goederen worden verkocht vóór ze worden opgeslagen
D
luxeproducten worden bewerkt en daarna worden verkocht

Slide 6 - Quizvraag

Amsterdam
Belangrijkste stapelmarkt in Europa.
Nieuwe manieren om geld te verdienen, bijvoorbeeld droogleggen van de Beemster. Die grond konden ze verpachten. 
Meer handel, meer rijke mensen. Daardoor groeide de nijverheid en werd er meer gehandeld in luxe producten

Slide 7 - Tekstslide

Wat is geen voorbeeld van luxeproducten?
A
Hout
B
Lakens
C
Sieraden

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Steden in de gewesten Holland en Zeeland 
groeiden hard. Rotterdam groeide in 60 jaar
met 30.000 mensen en Amsterdam met 
100.000! Hoe kwam deze groei?

Slide 10 - Tekstslide

Oorzaak 1
Er was veel werk op de schepen, in de havens en werkplaatsen. Lonen waren er hoog. 
Er kwamen veel mensen naar Holland en Zeeland om te werken
Oorzaak 2
Komst van vluchtelingen. 
Mensen vluchten uit eigen land vanwege geloofskwesties. 
Uit Spanje en Portugal kwamen Joodse mensen, Frankrijk en Antwerpen kwamen protestantse mensen

Slide 11 - Tekstslide

In de Republiek was er meer verdraagszaamheid. Wat betekent dit?
A
Mensen die iets anders geloofden, werden niet geaccepteerd
B
Mensen die iets anders geloofden, werden geaccepteerd

Slide 12 - Quizvraag

Migratie
Van het ene naar het andere land verhuizen

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Veel vraag naar specerijen -->  hoge prijzen.
Portugezen haalden specerijen uit Azië. In  1602 werd de VOC opgericht. (Verenigde Oost-Indische Comagnie)
Kochten specerijen in Oost-Indië(Indonesië).
Als je had geïnvesteerd in de VOC, kreeg je een deel van de winst

Slide 17 - Tekstslide

speciale rechten
- recht om forten te bouwen
- recht om oorlog te voeren
-alleenrecht op handel  met Azië

Slide 18 - Tekstslide

WIC (West-Indische Compagnie)
opgericht in 1621
Zelfde speciale rechten als VOC, maar dan alleenrecht op handel met gebieden in Amerika en AFrika..

Slide 19 - Tekstslide

Wereldeconomie
De republiek had door de WIC en VOC handel met landen in Azië, Afrika en Amerika. Ook andere Europese landen handelden over de hele wereld

Slide 20 - Tekstslide

Wat is een overeenkomst tussen de WIC en de VOC?

Slide 21 - Open vraag

Europese landen beheersten gebieden in o.a Amerika. Daar waren plantages en deze moesten winst opleveren. Oorspronkelijke werknemers stierven door zwaar werk of ziekte. --> mensen uit West Afrika.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Hoe werd je slaaf?
  • schulden
  • rooftochten
  • vrijheid kwijtgeraakt in oorlog 

Slide 24 - Tekstslide

Slaven werden per schip naar slavenmarkten vervoerd. 
  • overvol
  • slechte hygiëne
  • weinig tot geen voedsel
  • slaven werden vastgeketend
1 op de 8 slaven stierf

Slide 25 - Tekstslide

17 gewesten
  • Gewest was een gebied met eigen bestuur en rechtspraak. 
  • In 1519 kwamen deze gewesten onder het bestuur van Karel V

Slide 26 - Tekstslide

Het bestuur van de Republiek. Vertegenwoordigers van de 7 gewesten kwamen regelmatig bij elkaar in Den Haag om te vergaderen. Elk gewest mocht een stadhouder benoemen. Meestal benoemden de 7 gewesten dezelfde stadhouder

Slide 27 - Tekstslide


Stadhouder: Aanvoerder van leger en vloot

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Door wie werd de Republiek der Verenigde Nederlanden bestuurd?
A
de regenten
B
de Spaanse koning
C
de stadhouder
D
Willem van Oranje

Slide 31 - Quizvraag

Hoe werd je regent?

Slide 32 - Open vraag

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

kunst en wetenschap
Het ging goed met de economie in de 17e eeuw --> Gouden eeuw.
Grote welvaart, veel vraag naar schilders. Regenten lieten portretten schilderen. Winkeliers kochten ook schilderijen. Gebeurtenissen uit het dagelijks leven werden ook geschilderd. Bijvoorbeeld door Rembrandt van Rijn

Slide 35 - Tekstslide

Wetenschap
Er ontstond grote belangstelling voor wetenschap.
Door de ontdekkingsreizen werden er vreemde diersoorten en planten ontdekt. Niet alle kennis was in boeken te vinden. 

Slide 36 - Tekstslide

In de gouden eeuw was er een bloeiperiode. Op welk gebied was er geen bloei?
A
geloof
B
kunst
C
wetenschap
D
economie

Slide 37 - Quizvraag