grieken

• kunstgeschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

GRIEKEN

Geloof in de kracht van de mens net zo belangrijk als het geloof in hun goden.

De Griekse mythologie

• -Schilderkunst
  
• -Beeldhouwkunst
  
• -Bouwkunst
  

We onderscheiden 3 periodes

              1. Archaische

              2.Klassieke

              3.Hellinistische

Waarom zien we bij de schilderkunst alleen die op vazen terug?

1. er werden geen schilderijen gemaakt
2. er zijn verder geen overblijfselen van schilderwerk
3. schilderen van goden mocht niet

Schilderkunst

Schilderkunst

1. Archaische periode

-strakke patronen

geometrische vormen

              

-gestileerde 

-mensfiguren in symmetrie

- functie te zien aan de afbeelding

              2.Klassieke periode

-rode vaas met zwarte afbeeldingen

-griekse helden of goden afgebeeld

                                    

             

  3.Hellinistische periode

-zwarte ondergrond rode figuren

-assymetrie zorgt voor levendigheid

    Beeldhouwkunst

         Beeldhouwkunst

1. Archaische periode

-frontaal

-starende recht vooruitkijkend ogen

-glimlach

stijve, statische houding

- haren, gestileerd vlechtpatroon

  2.Klassieke periode

- schoonheidsideaal werd weergegeven 

-contraposto 

-aandacht anatomie 

-kon van alle kanten bekeken worden 

-natuurlijke uitdrukking

-marmer

-brons

-goden en sporters

ter ondersteuning

3.Hellinistische periode

-overdreven verfijnd uitgewerkt

-theatraal ingewikkelde houding en sterke emoties

-perfecte vormen en verhoudingen

-gedetailleerd

- goden, sporters, portretten, politici

 Bouwkunst

de gulden snede: ideale verhoudingen harmonieus geheel

-tempels

-raadzalen

-amfitheater

-markthallen

Tempels

architraafbouw

architraaf

timpaan

gulden snede

nadeel: kan geen grote ruimte overbruggen

cannulere verwijst naar de eerste tempel van riet

grondplan rechthoekig

Theater

ochestra

tegen een heuvel voor goede akoestiek

3. Noem drie vormgevingskenmerken waaraan je Griekse tempels herkent. 

Bekijk afbeelding 3.1. Voor het Parthenon hebben de Grieken de

maatverhoudingen van de gulden snede toegepast.

4. Wat is het effect van de gulden snede voor het aanzicht van het gebouw? 

Bekijk afbeelding 3.1 en 3.2. De stijl waarin het Parthenon is gebouwd is een

andere dan de Nikètempel op afbeelding 3.2.

9. Tot welke bouwstijl behoort het Parthenon? Noem een

vormgevingselement waaraan je dat kunt zien. 

Bekijk afbeelding 3.1 en 3.2. Bij beide tempels is voor de constructie

architraafbouw toegepast.

10. Leg uit hoe architraafbouw het gewicht van het gebouw opvangt en

verdeelt. 

Bij De speerdrager is sprake van de zogeheten contraposthouding.

14. Leg uit wat met de contraposthouding wordt

 bedoeld en wat het effect

is. 

Bekijk afbeelding 3.5. Het beeld Laocoön en zijn zoons stelt de Trojaanse
ziener en priester Laocoön voor met zijn zoons. Het is een dramatisch  moment waarin hij en zijn gespierde zonen figureren. 

15. Noem twee aspecten van de beeldengroep die theatraal zijn. 

De kus is geen beeld uit de Griekse oudheid.

20.Noem een reden waarom je denkt dat dit geen beeld is uit de Griekse
oudheid.

de kus- Rodin