9. Stunde: 3e en 4e naamval

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lernziel
Am Ende der Stunde...

 kannst du deutsche Sätze ontleden.
kannst du die Endungen vom 3. und 4. Fall anpassen.

Slide 2 - Tekstslide

Übung
Ontled volgende zinnen:

1. Die Mutter kauft ihrem Kind ein Geschenk.
2. Unser Hund bringt meinem Vater den Ball.
3. Meine Schwester gibt meinem Bruder ein Eis.
4. Die Frau kocht ihrem Kind ein leckeres Essen.

Slide 3 - Tekstslide

Lernziel
Je kunt eenvoudige Duitse zinnen ontleden.
3e en 4e naamval gebruiken.

Info test week

Slide 4 - Tekstslide



Why do we have to know that?

Slide 5 - Tekstslide

Endings are changing!!!

Slide 6 - Tekstslide

Grammatik: naamvallen der-groep
Daar horen de volgende woorden ook bij:
dies-, jed-, manch-, solch-, all-
M
O
V
MV
1e
der
das
die
die
2e
des,-es
des,-es
der
der
3e
dem
dem
der
den,-n
4e
den
das
die
die

Slide 7 - Tekstslide

Grammatik: naamvallen ein-groep
M
O
V
MV
1e
ein
ein
eine
keine
2e
eines,-es
eines, -es
einer
keiner
3e
einem
einem
einer
keinen,-n
4e
einen
ein
eine
keine
Daar horen de volgende woorden ook bij:
kein-, mein-, dein-, sein-, ihr-, unser-, euer-, ihr-, Ihr-

Slide 8 - Tekstslide

Step by step naamvallen
Stap 1
der-groep
A
ein-groep
B
persoonlijk voornaamwoord
C -> stap 3
Stap 2
zelfstandig naamwoord: m/ v/ o/ mv
Stap 3
voorzetsel? JA
schema naamval
voorzetsel? Nee
ontleden
Stap 4
schema naamval
S. 158

Slide 9 - Tekstslide



Die Mutter kauft ihr___ Kind

 ein Geschenk.
Stap 1: der/ ein group/persoonlijk voornaamwoord?
--> ein-group

Stap 2: zelfstandig naamwoord: m/ v/ o/ mv?
--> das Kind = o

Stap 3: voorzetsel? JA/Nee
--> nee --> ontleden: Voor wie koopt de moeder een kadeau? --> meewerkend vorwerp/3e naamval

Stap 4: Schema naamval
--> ein group/o/3e nasmval = ihrem

Slide 10 - Tekstslide




Meine Schwester gibt mein____

 Bruder ein Eis.
Stap 1: der/ ein group/persoonlijk voornaamwoord?
--> 

Stap 2: zelfstandig naamwoord: m/ v/ o/ mv?
--> 

Stap 3: voorzetsel? JA/Nee
-->   


Stap 4: Schema naamval
--> 



Slide 11 - Tekstslide

Übung

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Üben
S. 61 Nr. 16, 17
S. 144 Nr. 2, 3

Slide 15 - Tekstslide

S. 61

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Tschüss :)

Slide 19 - Tekstslide

What to learn
  • Reading (Kapitel 2)
  • Wörterlisten, S. 76-77
  • Plauderecke H, S. 79
  • Grammar
    Regemaltige werkwoorden, S. 80
    Ontleden/1e,3e,4e, S. 81
  • Schreibecke, S.79: Write an excuse

Slide 20 - Tekstslide