Fictie week 48 B1F

Welkom!
Wat heb je nodig?
- laptop en oplader
- boek Kern Nederlands
- schrift
- etui of pen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Wat heb je nodig?
- laptop en oplader
- boek Kern Nederlands
- schrift
- etui of pen

Slide 1 - Tekstslide

Hoe ging de toetsweek?

Slide 2 - Tekstslide

Wat leer je deze week?
- Ik weet wat fictie is
- Ik kan een verhaal samenvatten
- Ik weet wat beoordelingswoorden zijn
- Ik kan mijn mening geven met behulp van beoordelingswoorden 


Slide 3 - Tekstslide

We kijken samen naar de studiewijzer op het scherm

Slide 4 - Tekstslide

Toetsen periode 2
Fictiedossier 
  • Fictie-opdrachten
  • Één bestand: fictiedossier. 
- Weging: 2
- deadline: vrijdag 23 december, 22.00u

Leesvaardigheid
  • Leesstrategieën Kern 1, 2, 3 en 4
  • Leesdoelen Kern 15, 16, 17 en 18
  • Woordjes 
- Weging 3
- Toetsweek, week 8












Slide 5 - Tekstslide

Hoe behaal je de leerdoelen?

- Opdrachten
- Extra opdrachten (extra oefenen)
- Verdiepingsopdrachten
- Extra hulp via de expert

Slide 6 - Tekstslide

Welk boek/verhaal heb jij voor het laatst gelezen en zou je deze aanraden? Waarom wel/niet?

Slide 7 - Open vraag

Wat is het verschil tussen fictie en non-fictie?

Slide 8 - Open vraag

Fictie en non-fictie
Fictie betekent verzonnen. Een schrijver heeft een verhaal bedacht. De personen uit het verhaal bestaan niet echt en de gebeurtenissen in het verhaal zijn niet echt gebeurd.




Non-fictie betekent niet verzonnen. Een schrijver schrijft over personen die echt bestaan en gebeurtenissen die echt gebeurd zijn.

Slide 9 - Tekstslide

Vormen van fictie zijn:
A
Strips, gedichten, korte verhalen, series, films, musicals
B
Kookboeken, reisgidsen, informatiefolders
C
Krant, tijdschriften, poster

Slide 10 - Quizvraag

voorbeelden van non-fictie zijn:

A
schoolboeken / krantenartikelen
B
De musical 'Cats'
C
sprookjes / stripverhalen

Slide 11 - Quizvraag

Welk boek is non-fictie?
A
Knolpower (Een boek van Enzo knol over zijn leven als vlogger.)
B
Spijt (Een boek van Carry Slee over een jongen die gepest wordt.)

Slide 12 - Quizvraag

Realistisch en fantasie
Sommige verhalen zijn verzonnen, maar wel realistisch. Dat wat er in het verhaal gebeurt, zou in het echt ook kunnen gebeuren.
Bijvoorbeeld het boek Spijt van Carry Slee. In dit verhaal wordt een jongen gepest. Dit is een geloofwaardig, realistisch verhaal. 

Andere verhalen zijn verzonnen, maar niet realistisch. Dat wat er in het verhaal gebeurt, kan in het echt niet gebeuren. Dit noemen we fantasie.
Bijvoorbeeld een verhaal waarin dieren met elkaar praten. Dat is niet geloofwaardig.

Slide 13 - Tekstslide

Welke van de volgende boeken zijn realistisch?
A
Razend (Carry Slee)
B
Donald Duck
C
Harry Potter (J.K. Rowling)
D
Hoe overleef ik de brugklas? (Francine Oomen)

Slide 14 - Quizvraag

Welke beoordelingswoorden ken jij al?

Slide 15 - Woordweb

Beoordelingswoorden
Als je je mening moet geven over een verhaal, boek of film gebruik je beoordelingswoorden.
spannend - saai
leerzaam - niet leerzaam
grappig - droevig
zet me aan het denken - doet me niets 
kinderachtig - voor mijn leeftijd
moeilijk - makkelijk
vlot verteld - langdradig

Slide 16 - Tekstslide

Fictiedossier
We lezen samen het document "opdrachtenboekje fictiedossier" in  de studiewijzer. 

Slide 17 - Tekstslide

Fictiedossier: voorblad
Kijk mee op het scherm hoe je een voorblad maakt.

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag!
Studiewijzer week 48:
1. Lees de tekst: Ontsnapt! van Margje Woodrow
2. Maak de bijbehorende verwerkingsopdrachten
3. Begin met het maken van het fictiedossier

Slide 19 - Tekstslide