15.1 Energiestromen 5V 2122

H15: Kwetsbare ecosystemen
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H15: Kwetsbare ecosystemen

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud hoofdstuk
15.1 Energiestromen
15.2 Populaties
15.3 Warmte, water en exoten
15.4 Biobrandstof en recycling
15.5 De stad als ecosysteem

Veel toepassen van wat we al weten.
Belangrijk: komt veel terug in het examen.

Slide 2 - Tekstslide

Kenmerken hoofdstuk
  • verdieping op V4 stof              Niet veel nieuwe concepten
  • contexten /grafieken/ tabellen/ modellen               complex
  • Oefen                   maak de opdrachten in je boek
  • examen               bevat vaak ecologievragen

Slide 3 - Tekstslide

H15.1 Energiestromen





Hoe kan er leven zijn in de diepzee?

Slide 4 - Tekstslide

Voorkennis
In een ecosysteem zijn de volgende organismen aanwezig:
eencellige algen
watervlooien
vissen
driehoeksmosselen
De vissen eten de watervlooien. De watervlooien en driehoeksmossel eten eencellige algen.
Wat zijn de producenten en wat zijn de consumenten?

Slide 5 - Tekstslide

PRODUCENTEN
CONSUMENTEN
Eencellige algen
Vissen
Watervlooien
Driehoeksmosselen

Slide 6 - Sleepvraag

Voorkennis
In een ecosysteem zijn de volgende organismen aanwezig:
eencellige algen
watervlooien
vissen
driehoeksmosselen
De vissen eten de watervlooien. De watervlooien en driehoeksmossel eten eencellige algen.
Teken een voedselweb met alle vier de organismen.

Slide 7 - Tekstslide

Teken een voedselweb met daarin de organismen 1 t/m 4

Slide 8 - Open vraag

Voorkennis
In een ecosysteem zijn de volgende organismen aanwezig:
eencellige algen
watervlooien
vissen
driehoeksmosselen
De vissen eten de watervlooien. De watervlooien en driehoeksmossel eten eencellige algen.
Teken een voedselpyramide met alle vier de organismen.

Slide 9 - Tekstslide

Teken een mogelijke voedselpiramide met de vier genoemde organismen

Slide 10 - Open vraag

Leerdoelen 15.1
  • Je leert dat energie aan de basis staat van levensgemeenschappen.
  • Je leert hoe een voedselketen en een voedselweb zijn opgebouwd

Slide 11 - Tekstslide

Voedsel

Slide 12 - Tekstslide

Voedingsstoffen

Slide 13 - Tekstslide

Voedingsstoffen

Slide 14 - Tekstslide

Voedingsstoffen

Slide 15 - Tekstslide

Producenten
Producenten zijn autotroof:
  • maken zelf energierijke stoffen/ hebben geen andere levende organismen nodig voor hun voedsel.
auto = zelf
troof = voeding

Producenten
  • hebben een energiebron nodig om chemische reacties mogelijk te maken.
  • Het kost energie om van eenvoudige moleculen (zoals CO2 en H2O) een ingewikkeld molecuul (zoals glucose) te maken.

Slide 16 - Tekstslide

Foto-autotroof
Een organisme is foto-autotroof als:
  • hij zelf energierijke stoffen maakt met behulp van lichtenergie.
  • Planten en algen.

Voorbeeld: Fotosynthese.

Slide 17 - Tekstslide

Wat is de reactievergelijking van fotosynthese?

Slide 18 - Open vraag

Chemo-autotroof
Een organisme is chemo-autotroof als:
  • hij zelf energierijke stoffen maakt met behulp van chemische energie (energie die vrij komt uit een chemische reactie met anorganische stoffen).

  • Bacteriën.

Voorbeeld: Chemosynthese.

Slide 19 - Tekstslide

Chemosynthese - voorbeelden
Nitrietbacterie
ammonium + zuurstof -> nitriet + water + energie
2NH4+ + 3O2 -> 2NO2- + 2H2O + energie

energie + koolstofdioxide + water -> glucose + zuurstof
energie + 6CO2 + 6H2O -> C6H12O6 + 6O2

Slide 20 - Tekstslide

Chemosynthese - voorbeelden
Nitraatbacterie
nitriet + zuurstof -> nitraat + energie
2NO2- + O2 -> 2NO32- + energie

energie + koolstofdioxide + water -> glucose + zuurstof
energie + 6CO2 + 6H2O -> C6H12O6 + 6O2

Slide 21 - Tekstslide

BINAS 69D Chemosynthese

Slide 22 - Tekstslide

Foto-autotrofe organismen voeren fotosynthese uit, welk proces voeren chemo-autotrofe organismen uit?

Slide 23 - Open vraag

In welke kringloop spelen de nitrietbacterie en de nitraatbacterie een belangrijke rol?

Slide 24 - Open vraag

Reducenten
  • Schimmels en bacteriën zijn reducenten.
  • Zij zijn de laatste stap in de kringloop van stoffen.



Hoe zijn schimmels en bacteriën te herkennen?

Slide 25 - Tekstslide

SCHIMMELS
BACTERIËN
Celwand
Celkern
Geen celwand
Prokaryoot
Eukaryoot
Geen celkern

Slide 26 - Sleepvraag

BINAS 78 De vier rijken

Slide 27 - Tekstslide

Energiestroom
Dus:
  • Niet alle energie wordt doorgegeven
  • Ieder organisme gebruikt  deel van de energie 
  • deel energie verlaat het organisme als warmte.

Slide 28 - Tekstslide

    BINAS 93
  • overgrote deel van de lichtenergie van de zon direct terug gaat naar de atmosfeer in de vorm van warmte.

  • 1,2% wordt gebruikt voor fotosynthese door de producenten.

  • Bij elke stap (producent, herbivoor, (top)carnivoor) gaat er energie terug naar de atmosfeer (celprocessen, warmte)

  • Er is steeds minder energie beschikbaar voor de volgende stap (herbivoor, (top)carnivoor)

De begrippen
herbivoor en (top) carnivoor moet je begrijpen.

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

BINAS 93G

Weet je nog?
groen = producent (of course)
Blauw =
bruin =

  • anorgnische stikstofverbindingen (lichtbruin)
  • daartussen naast de pijltjes de namen van de processen en (de bacteriesoort die dit doet)

Zoek de twee stappen van de nitrificatie op.

Slide 31 - Tekstslide

Bekijk de BINAS stikstofkringloop.
Wat gebeurt er met de belangrijke stof NO3- (nitraat)?

Slide 32 - Open vraag

BINAS 93B Ecosysteem

  • De blauwe woorden buiten het vak zijn abiotische factoren.

  • Binnen het vak wordt het transport van stoffen en energie weergegeven.


  • De energie en stoffen van de producenten gaan richting consumenten, niet andersom.

Kun je dat uitleggen?

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Wat is "energiestroom"?
A
Stof waarin veel energie opgeslagen zit.​
B
De plaats van een organisme in een voedselketen.​
C
de biomassa
D
Als energie wordt doorgegeven aan het volgende trofische niveau.​

Slide 35 - Quizvraag

Welke termen passen bij de koolmees?
A
Consument 2e orde, heterotroof
B
Consument 3e orde, heterotroof
C
Consument 2e orde, autotroof
D
Consument 3e orde, autotroof

Slide 36 - Quizvraag

In de afbeelding is de energiestroom in een voedselketen weergegeven.

De pijlen in de afbeelding zijn steeds kleiner getekend om aan te geven dat de energie maar voor een deel wordt doorgegeven. Waardoor wordt niet alle energie doorgegeven aan het volgende niveau?

Let op: meerdere antwoorden mogelijk!
A
Deel van de energie is opgeslagen in brandstoffen. Brandstoffen worden niet doorgegeven aan de volgende schakel van de voedselketen.
B
Niet alle organismen worden gegeten. Organische stoffen uit organismen die sterven, worden niet doorgegeven in de voedselketen.
C
Niet alle organische stoffen kunnen worden verteerd. De energierijke stoffen uit de onverteerde resten verlaten met de uitwerpselen het lichaam.

Slide 37 - Quizvraag

In een voedselketen bevatten de consumenten van de eerste orde meer vastgelegde energie dan de consumenten van de tweede orde.
De afbeelding is een weergave van het patroon van energiestromen in een ecosysteem.


Welke groep of groepen organismen kunnen deel uitmaken van trofisch niveau n?
A
producenten
B
consumenten 1e orde
C
consumenten 2e orde
D
consumenten 3e orde

Slide 38 - Quizvraag

Over de energiestroom Rn in de afbeelding worden de volgende beweringen gedaan.
1. Rn geeft de mate van koolstofassimilatie aan op trofisch niveau n.
2. Rn geeft de mate van voortgezette assimilatie aan op trofisch niveau n.
Welke van deze beweringen is of welke zijn juist?
A
Geen van beide
B
Alleen 1
C
Alleen 2
D
Allebei

Slide 39 - Quizvraag

H15.1 Energiestromen





Hoe kan er leven zijn in de diepzee?

Slide 40 - Tekstslide

Leven in de diepzee
Zwavelbacteriën zijn hier de producenten.
Zetten waterstofsulfide uit zgn 'black
smokers' om in sulfaat.

Zij zijn de start van de voedselketen.

Chemoautotroof en .....

Slide 41 - Tekstslide

De zwavelbacteriën in de diepzee zijn
A
aeroob
B
anaeroob

Slide 42 - Quizvraag

Doelen 15.1
  • Je hebt geleerd dat energie aan de basis staat van levensgemeenschappen.
  • Je hebt geleerd hoe een voedselketen en een voedselweb zijn opgebouwd

Slide 43 - Tekstslide

Begrippen 15.1
ecosysteem, anorganische stoffen, fotosynthese, organische stoffen, producenten, foto-autotrofe organismen, heterotrofe organismen, consumenten, detrivoren, reducenten, chemosynthese, chemo-autotroof, nitrietbacterie, nitraatbacterie

Slide 44 - Tekstslide

Huiswerk
  • maak van bs 15.1 opdrachten 1 t/m 9 
  • kies je leerroute conform afspraak

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide