H02 De statische cyclus herhalingsles

• Wiskunde
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 4

Wat betekenen de begrippen:
nominaal, ordinaal, discreet en continue.
Beschrijf alle vier de begrippen.

Begrippen

Nominaal: De verschillende categorieën worden benoemd, maar er is geen duidelijk volgorde in de waarden van de variabelen. 

Ordinaal: Er is een duidelijk ordening in de waarden van de variabelen. 

Discreet: Sommige tussenliggende waarden doen niet mee.

Continue: Alle tussenliggende waarden zijn mogelijk. 

Hoe herken je
een causaal verband?

Een causaal verband herken je aan: 

Een causaal verband wordt ook wel een oorzakelijk verband genoemd. Een causaal verband heeft te maken als een gebeurtenis het directe gevolg is van een andere gebeurtenis. 

Hoe bereken je de steekproefproportie?

De steekproefproportie bereken je door: 

p = (aantal elementen met het kenmerk in de steekproef) / (totaal aantal elementen in de steekproef) 

Deze p is met een dakje. Zonder dakje heb je te maken met de populatieproportie. 

Elk deel van de boxplot bestaat uit .... %

1. 25
2. 50
3. 30
4. 40

Wat heb je nodig om een boxplot te kunnen maken?

Voor een boxplot heb je het volgende nodig: 

Minimale waarde (kleinste getal)

Maximale waarde (grootste getal) 

Q1 (mediaan linkerkant)

Mediaan

Q3 (mediaan rechterkant) 

Welke centrummaten ken je?

Centrummaten

Gemiddelde 

Mediaan

Modus