repro 2 4.1 blz. 2,3,4,5

Wetgevende macht 
Uitvoerende macht
Voorzitter dagelijks bestuur
Rijk
Minister president
Provincie
Provinciale Staten
Commisaris van de Koning 
Gemeente
Kabinet
Burgemeester
Parlement
Gemeenteraad
Gedeputeerde Staten
College van B&W
1 / 19
volgende
Slide 1: Sleepvraag
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Wetgevende macht 
Uitvoerende macht
Voorzitter dagelijks bestuur
Rijk
Minister president
Provincie
Provinciale Staten
Commisaris van de Koning 
Gemeente
Kabinet
Burgemeester
Parlement
Gemeenteraad
Gedeputeerde Staten
College van B&W

Slide 1 - Sleepvraag

Tijdens de Tweede Kamer verkiezingen bepalen wij wie er in de Tweede Kamer komen. Hoeveel mensen zitten er in de Tweede Kamer?
A
50, want er zijn 50 mooie, blauwe stoelen in de Tweede Kamer
B
100, want er zijn 100 mooie, blauwe stoelen in de Tweede Kamer
C
150, want er zijn 150 mooie, blauwe stoelen in de Tweede Kamer

Slide 2 - Quizvraag

aangewezen
commissaris van de koning
Eerste Kamer
gekozen
Provinciale Staten
provinciehuizen
provincies

Slide 3 - Sleepvraag

Wethouders
Gemeenteraad
Commissaris van de koning
Gedeputeerde Staten
Kroon of regering
(koning en ministers)
Staten Generaal
Eerste Kamer
Europees Parlement
Burgemeester
Provinciale Staten
Kiezers
Tweede Kamer

Slide 4 - Sleepvraag

Deze bestuurslaag legt snelwegen aan, zoals de A18 Zevenaar- Varsseveld of de A30 Barneveld- Ede.
A
Gemeente
B
Provincie
C
Rijk

Slide 5 - Quizvraag

Parlement
Regering
Kabinet
Overheid
Eerste en Tweede Kamer samen
Ministers en staatshoofd
Ministers en staatssecretarissen 
Wordt gevormd door de ministeries, provincies, gemeenten en instanties

Slide 6 - Sleepvraag

Minister-president
Ministers
Staatssecretarissen

Slide 7 - Sleepvraag

Wat is een staatssecretaris?
A
Een soort onderminister
B
Een minister met een eigen team van ambtenaren
C
Een lid van de Tweede Kamer
D
Een leider van het Kabinet

Slide 8 - Quizvraag

Daarnaast is de overheid verantwoordelijk voor een minimumniveau van bestaanszekerheid van alle burgers, dit noemen we een ,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,

Slide 9 - Open vraag

Evenredige vertegenwoordiging
Meerderheidsstelsel
Nederland
VS
Een partij die 10% van de stemmen haalt, krijgt ongeveer 10% van de zetels
De partij die de meerderheid van de stemmen haalt in een gebied, krijgt alle zetels van dat gebied
Er zijn vaak maar 2 of 3 grote partijen
Er zitten veel (ook kleinere) partijen in het parlement
Er moeten vaak compromissen gesloten worden

Slide 10 - Sleepvraag

Wat is algemeen kiesrecht?
A
Kiesrecht voor rijkeren.
B
Kiesrecht voor mannen.
C
Kiesrecht voor mannen en vrouwen
D
Kiesrecht voor kinderen.

Slide 11 - Quizvraag

passief kiesrecht 

actief kiesrecht
verkiesbaar 
zelf stemmen

Slide 12 - Sleepvraag

Wie is geen volksvertegenwoordiger?
A
Een Kamerlid
B
De minister-president

Slide 13 - Quizvraag

Tweede Kamerleden zijn volksvertegenwoordigers
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Een volksvertegenwoordiger is iemand die....
A
voor jou kiest wat je moet doen
B
ie iemand die namens het volk beslissingen neemt
C
staat aan het hoofd van een partij en kiest niet
D
aan het hoofd van een provincie staat

Slide 15 - Quizvraag

Er zijn vrije en geheime verkiezingen
A
Democratie
B
Dictatuur

Slide 16 - Quizvraag

Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1. In Nederland hebben we geen vrije verkiezingen.
2. Bij geheime verkiezingen mag je aan niemand vertellen
op wie je hebt gestemd.

A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.

Slide 17 - Quizvraag

wie beslist uiteindelijk of een wetsvoorstel doorgaat
A
parlement
B
regering
C
kabinet

Slide 18 - Quizvraag

Actief kiesrecht
A
Rechten die erg belangrijk zijn.
B
Rechten over de zorggebieden van de overheid, d.w.z. gebieden die het welzijn van de burgers bevorderen (volksgezondheid, milieu, werkgelegenheid, onderwijs).
C
Als je zelf gaat stemmen.
D
Als je jezelf laat kiezen.

Slide 19 - Quizvraag