Basis klas 3 Thema 5 BS 5 Aanpassingen bij planten

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

BS 5Aanpassingen bij planten 

Bladeren: Hoe groter de bladeren, hoe meer vocht een plant verliest.

Huiswerk check

Laat je gemaakte opdrachten in boek zien (1 tot en met 6)

Laptop mee?

Camouflage van een dier is een aanpassing aan de leefomgeving?

1. Waar
2. Niet waar

Er zijn verschillende manieren waarop dieren warmte kwijt raken.

Welke aanpassing heeft de olifant om af te koelen?

1. Grote oren
2. Zomervacht
3. Luchtstroom
4. Dikke vetlaag

zoolganger

teenganger

topganger

Welke vogel heeft deze aanpassing aan zijn poten?

1. steltloper
2. zangvogel
3. loopvogel

Welke aanpassing hebben de botten van vogels?

1. Ze zijn hol
2. Ze zijn flexibel
3. Ze zijn extra stevig
4. Ze zijn van kraakbeen

BS 5Aanpassingen bij planten 

Bladeren: Hoe groter de bladeren, hoe meer vocht een plant verliest.

Basis klas 3 Thema 5 BS 5 Aanpassingen bij planten

Leerdoelen:

Je kunt beschrijven hoe planten zijn aangepast aan het water

Je kunt beschrijven hoe planten zijn aangepast aan het licht

Bladeren in een vochtige omgeving

 Planten die in een vochtige omgeving leven, hebben aanpassingen:

 

• klein wortelstelsel

• grote, dunne bladeren

• een dunne waslaag (vetachtige stof)

Waterlelies

In de afbeelding links zie je waterlelies. Waterlelies groeien in water van maximaal 4 meter diep.

De wortels zitten vast in de bodem en de bladeren drijven op het water.

Met het wortelstelsel nemen ze voedingsstoffen op die ze nodig hebben voor de groei.

Aanpassingen van planten aan droge omgeving

Planten hebben kleine, dikke bladeren

Ze hebben groot wortelstelsel om snel water 

op te kunnen nemen

Planten hebben dik waslaagje (tegen verdamping)

Ook hebben ze behaarde bladeren en stengel

 om uitdrogen tegen te gaan

Planten in de woestijn:

breed wortelstelsel

lange wortels

water opslaan in stengels 

(stekels)

Stekels zorgen voor schaduw

stekels houden luchtvast-> minder verdamping

Aanpassingen bij planten

Ook planten die in een koude omgeving leven, zijn aangepast aan droge omstandigheden.

In de winter is het water in de grond bevroren en kunnen ze minder water opnemen.

Loofbomen-> bladeren laten vallen in herfst

Naaldbomen-> naaldvormige bladeren met waslaag

Planten hebben licht nodig!

Planten doen aan fotosynthese.

Er zijn zon- en schaduwplanten.

Schaduwplanten bloeien vroeg in voorjaar-> geen bladeren aan bomen

Klimplanten

Klimplanten houden zich met hechtwortels vast aan muren en andere planten.

 Sommige klimplanten nemen voedingsstoffen op uit de plant waarop ze groeien. 

Klimplanten groeien snel.

Aan het werk:

Lezen BS 5

Maken opdrachten: 1, 2, 3, 4, 5, 6