Grammatica - Lijdende en bedrijvende vorm

Grammatica 2
Lijdende en bedrijvende vorm
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Grammatica 2
Lijdende en bedrijvende vorm

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • De lesdoelen bespreken
  • Les van vorige keer herhalen
  • Uitleg nieuwe leerstof
  • Zelfstandig bezig in Workbook 

Slide 2 - Tekstslide

Wat ga ik leren?
  • Wat de lijdende vorm is.
  • Wat de bedrijvende vorm is. 

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling vorige les
  • Wat is een zelfstandig werkwoord?
  • Wat is een hulpwerkwoord?
  • Hoe weet je het verschil tussen die twee? 

Slide 4 - Tekstslide

Lijdende en bedrijvende vorm
A - De gitarist (ow) stemt (wg) de gitaar (lv)
B - De gitaar (ow) wordt door de gitarist (bwb) gestemd.

Zin A staat de bedrijvende vorm en zin B staat in de lijdende vorm. Zie je het verschil?

Slide 5 - Tekstslide

Zo ga je van bedrijvend naar lijdend
  • Het lijdend voorwerp wordt het onderwerp
  • Het onderwerp wordt een bijwoordelijke bepaling met het woordje door (doorbepaling).
  •  Het gezegde verandert: je moet het woord worden of zijn gebruiken. Zie schema blz. 29. 

Slide 6 - Tekstslide

Oefenen
''De docent kijkt zijn toetsen na.''

Slide 7 - Tekstslide

Oefenen
''De man koopt een auto.''

Slide 8 - Tekstslide

Oefenen
''Ik maak mijn huiswerk.''

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag
Maak de modules 2 H1 Grammatica

Slide 10 - Tekstslide