Lekker weertje, hè?

Lekker weertje, hè?

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeBasisschoolGroep 5-8

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Lekker weertje, hè?

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je van
klimaat?

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Video

De juf leest de tekst voor 
of 
ik lees de tekst zelf
Ik lees zelf de tekst in mijn hoofd

Slide 4 - Tekstslide

Welk feitje klopt over klimaat?
A
Klimaat kun je opzoeken in de atlas
B
Klimaat is iets tijdelijks
C
Er is maar 1 klimaat op de wereld
D
Een klimaat kun je moeilijk voorspellen

Slide 5 - Quizvraag

Wat moet er op de puntjes: Klimaat is het gemiddelde weer over een ....periode.

Slide 6 - Open vraag

Wat is heel belangrijk om te bepalen welk klimaat er in het gebied is?
A
Het weer
B
Het aantal dieren
C
De plaats
D
Het aantal mensen

Slide 7 - Quizvraag

Waarom is het warm in de buurt van de evenaar?

Slide 8 - Open vraag

Welke dingen bepalen het klimaat?
A
Afstand tot de evenaar, dieren, mensen
B
De zon, dieren, mensen
C
De hoogte van de gebieden, de zon, mensen
D
Afstand tot de evenaar, de zee, de hoogte van de gebieden, de zon.

Slide 9 - Quizvraag

Welke kenmerken horen bij tropisch klimaatzone?
A
Temperatuur hele jaar hoog, regent veel, talloze planten, veel verschillende dieren
B
Temperatuur hele jaar hoog, regent weinig, talloze planten, veel verschillende dieren
C
Temperatuur hele jaar hoog, regent veel, talloze planten, weinig verschillende dieren
D
Temperatuur hele jaar laag, regent veel, talloze planten, veel verschillende dieren

Slide 10 - Quizvraag

Welke kenmerken horen bij droge zones?
A
Overdag warm, 's nachts koud, weinig regen, weinig planten, veel dieren
B
Overdag warm, 's nachts warm, weinig regen, weinig planten, weinig dieren
C
Overdag warm, 's nachts koud, weinig regen, weinig planten, weinig dieren
D
Overdag warm, 's nachts koud, veel regen, weinig planten, weinig dieren

Slide 11 - Quizvraag

Welke kenmerken horen bij gematigde zones?
A
niet heel warm, koud of droog, niet fijn klimaat om te leven, groot verschil tussen de seizoenen.
B
niet heel warm, koud of droog, goed klimaat om te leven, klein verschil tussen de seizoenen.
C
heel warm, koud of droog, goed klimaat om te leven, groot verschil tussen de seizoenen.
D
niet heel warm, koud of droog, goed klimaat om te leven, groot verschil tussen de seizoenen.

Slide 12 - Quizvraag

Hoe noem je het klimaat in Nederland?

Slide 13 - Open vraag

Hoe noem je het klimaat in Italië?

Slide 14 - Open vraag

Welke kenmerken horen bij koude zones?
A
te koud voor bomen, groot deel van het jaar is de grond ontdooid, ook wel landklimaat
B
te koud voor bomen, groot deel van het jaar is de grond bevroren, ook wel landklimaat
C
te warm voor bomen, groot deel van het jaar is de grond bevroren, ook wel landklimaat
D
te koud voor bomen, groot deel van het jaar is de grond bevroren, ook wel zeeklimaat

Slide 15 - Quizvraag