H2 W36 Grammar Bootcamp

Grammar Bootcamp
Week 36
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Grammar Bootcamp
Week 36

Slide 1 - Tekstslide

How confident do you feel about the grammar from Year 1?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Learning Goals - Week 37
I know the grammar of Year 1
I can read an English A2/B1 text
Present Simple, Future (going to), Present Continuous, Past Simple, Pronouns, Questions, Negations, Articles, Possessive, Word Order, Some/Any/Much/Many, Plurals, Degrees of Comparison

Slide 3 - Tekstslide

Present Simple

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de correcte vorm?
A
She do her homework after school.
B
She doe her homework after school.
C
She dos her homework after school.
D
She does her homework after school.

Slide 5 - Quizvraag



Hele ww, behalve bij she/he/it:
  I walk
  you walk
  she/he/it walks
  we walk
  you walk
  they walk


Bijzondere gevallen:
  to be (am/are/is)
  to go / to do (goes/does)
  to have (has)

  -s klank (crash - crashes
  medeklinker-y (fly - flies)
Present Simple

Slide 6 - Tekstslide

Present Simple:

Wat is de regel?
A
ww + -ed
B
hele ww, behalve bij she/he/it (=ww +-(e)s)
C
vorm van to be en ww + -ing
D
vorm van to have + voltooid deelwoord

Slide 7 - Quizvraag

Word Order

Slide 8 - Tekstslide

Wat is de correcte volgorde?
A
They do Aikido at the dojo on Fridays.
B
They do on Fridays Aikido at the dojo.
C
On Fridays they do Aikido at the dojo.
D
Do they Aikido on Fridays at the dojo.

Slide 9 - Quizvraag



Basisregel:
Subject-Verb-Object
Onderwerp-ww-lv/mv
wie-doet-wat
  I teach English




Opletten:
In het Nederlands mag je soms het werkwoord en het onderwerp omdraaien: 
  "Op vrijdag eten we frietjes."
In het Engels mag dit niet!
  "We eat fries on Fridays."
Word Order 1

Slide 10 - Tekstslide

Word Order 2
Extra:
In het Engels moet je eerst de plaats in de zin zetten, daarna pas de tijd
  "I watch TV in the living room on Saturday evenings."

Slide 11 - Tekstslide

Word Order

Wat is de regel?
A
doet-waar-wanneer-wat-wie
B
wanneer-doet-wie-wat-waar
C
wie-doet-wat-waar-wanneer
D
wanneer-wie-doet-wat-waar

Slide 12 - Quizvraag

Present Continuous

Slide 13 - Tekstslide

Wat is de correcte vorm?
A
He are typeing a reply.
B
He are typing a reply.
C
He is typeing a reply.
D
He's typing a reply.

Slide 14 - Quizvraag




Vorm van to be en ww + -ing:
  I am walking
  you are walking
  she/he/it is walking
  we/you/they are walking
  you walk
  they walk




Als iets nu aan de gang is:
  I am explaining the Present Continuous right now.

Tijdelijke dingen: 
  He's living with his grandma for a few months

Present Continuous

Slide 15 - Tekstslide

Present Continuous:

Wat is de regel?
A
ww + - ed
B
hele ww, behalve bij she/he/it (=ww +-(e)s)
C
vorm van to be en ww + -ing
D
vorm van to have + voltooid deelwoord

Slide 16 - Quizvraag

Past Simple

Slide 17 - Tekstslide

Wat is de correcte vorm?
A
She bake cookies for everone.
B
She baked cookies for everyone.
C
She bakeed cookies for everyone.
D
She bakes cookies for everyone.

Slide 18 - Quizvraag



Hele ww + ed:
  I walked
Bijzondere gevallen:
  ww met eind -e (baked)
  ww met eind -y (married)
  ww met korte klank  (stopped)
  ww met eind -c (panicked)


Als iets in het verleden start en eindigt:
  I hugged my mom yesterday. 

Signaalwoorden:
  yesterday, last week, last year, three days ago
Past Simple

Slide 19 - Tekstslide

Past Simple:

Wat is de regel?
A
ww + - ed
B
hele ww, behalve bij she/he/it (=ww +-(e)s)
C
vorm van to be en ww + -ing
D
vorm van to have + voltooid deelwoord

Slide 20 - Quizvraag

Questions

Slide 21 - Tekstslide

Wat is de correcte vorm?
A
Ask I a question like this?
B
I ask a question like this?
C
Do I ask a question like this?
D
This do like I ask a question?

Slide 22 - Quizvraag



Basisregel:
Vorm van to do, + hele ww:
  Does she get it? 
  Did he want the cake? 
Dus niet: 
*Does she gets it? 
*Did he wanted the cake?



Bijzonderheden:
  Hulpwerkwoorden zoals to be / can / should doen hun eigen ding:
  Is that gluten free?
  Can Juan come outside?
  Should we invite them too?

Questions

Slide 23 - Tekstslide

Questions

Wat is de regel?
A
Vorm van to be, + hele ww
B
Vorm van to do, + hele ww
C
Vorm van to have, + hele ww

Slide 24 - Quizvraag

Negations

Slide 25 - Tekstslide

Wat is de correcte vorm?
A
I understand this not.
B
I understand not this.
C
I not do understand this.
D
I do not understand this.

Slide 26 - Quizvraag



Basisregel:
to do + not, + hele ww:
  She doesn't wear glasses.
  They don't like mushrooms. 
Dus niet: 
*They wearn't glasses. 
*She liken't mushrooms.



Negatieve vragen:
Combinatie van de twee regels
  Don't you watch Lucifer?

  Can't he do it himself? 
  Aren't they friends?

Negations

Slide 27 - Tekstslide

Negations

Wat is de regel?
A
to be + not, + hele ww
B
to can + not, + hele ww:
C
to do + not, + hele ww:
D
to have + not, + hele ww:

Slide 28 - Quizvraag

Done! 
Extra instruction and exercises for the rest (articles, plurals, degrees of comparison, some/any/ much/ many, possessive) can be found in the Study guide on Magister.

Slide 29 - Tekstslide

How confident do you feel about the grammar from Year 1 after the bootcamp?
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll

Tasks - Week 36

Review the grammar of year 1 
Read part 2 of your book

Study vocab 
 - havo: Theme Words + A, p.74 (ch.1)
 - vwo: Theme Words + A, p.78-79 (ch.1)





Slide 31 - Tekstslide