7.2 Een land van polders

Welkom
Opgeladen laptop op je tafel
Telefoon in de tas
Tas op het rek en Jas in je kluis/ aan de kapstok
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Opgeladen laptop op je tafel
Telefoon in de tas
Tas op het rek en Jas in je kluis/ aan de kapstok

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag leren?
Nederland ligt voor een derde deel onder zeeniveau. Zonder dijken zou zelfs de helft van het land af en toe onder water lopen. In het buitenland zeggen mensen vaak dat we ons land zelf hebben gemaakt . Maar hoe hebben we dat gedaan?

Leerdoel: Welke verschillende soorten polders zijn er?

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Waar of niet waar? Zeepolder liggen rond zeeniveau?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Wat voor polder is een Zeepolder?
A
polder a
B
polder b
C
polder c

Slide 7 - Quizvraag

Zeepolders vind je vooral in
A
Zuid-Holland
B
Limburg
C
Zeeland
D
Drenthe

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

dit is een goed voorbeeld van een veenpolder
A
B
C

Slide 10 - Quizvraag

Ongeveer hoeveel meter onder NAP liggen veenpolders?
A
6-8 meter
B
4-6 meter
C
2-4 meter
D
0-2 meter

Slide 11 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Veenpolders zakken nog steeds in en worden steeds lager.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Wat zijn de kenmerken van een droogmakerij?
A
Boven de zeespiegel en kleigrond
B
Boven de zeespiegel en veengrond
C
Onder de zeespiegel en kleigrond
D
Onder de zeespiegel en veengrond

Slide 15 - Quizvraag

Een polder is altijd een droogmakerij?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Een droogmakerij is een…
A
machine waarmee een polder wordt droog gepompt.
B
polder die nog niet af is.
C
polder waar de natuur de waterstand regelt.
D
droog gepompt meer.

Slide 17 - Quizvraag

Zeepolder
Veenpolder
Droogmakerij
Ontstaan door ontwateren en inklinken grond 
Land uit zee gehaald
Land ontstaan door sedimentatie van zee

Slide 18 - Sleepvraag

timer
0:30
zeepolder
veenpolder
droogmakerij
het is de bekendste polder. het zijn meren of stukken zee die droog staan.
ze liggen in het westen van Nederland en zijn ontstaan doordat boeren de moerassen geschikt maakte voor de landbouw
Door sedimentatie van zand en klei wordt het land voor de kust in de Waddenzee en Zeeland steeds hoger, waarna het wordt omdijkt. Ligt ongeveer op zeeniveau

Slide 19 - Sleepvraag

Zeepolder
Veenpolder
Droogmakerij
Ontstaan door ontwateren en inklinken grond 
Land uit zee gehaald
Land ontstaan door sedimentatie van zee
Rond zeeniveau of net iets hoger
Tussen 0 en 2m beneden zeeninveau
Lager dan 2m

Slide 20 - Sleepvraag

A
B
C
D
Droogmakerij
Veenpolder
Zeepolder
IJsselmeerpolder

Slide 21 - Sleepvraag

droogmakerij
veenpolder
zeepolder

Slide 22 - Sleepvraag

Slide 23 - Video

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

wat is kwel?
A
het doorboren van grondwater
B
het stromen van grondwater
C
klei
D
zand

Slide 27 - Quizvraag

5. Waar of niet waar: het leegpompen van een polder heet bemalen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quizvraag

Wat is een boezem?
A
Een plek waar de waterpeil gemeten wordt
B
Soort kanaal dat gebruikt word bij akkerbouw
C
Tijdelijke opslagplaats voor water
D
Molentje dat het water kunstmatig vervoert

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Hoe regelen we de waterstand in Hoog-Nederland?
A
sluis
B
bemaling
C
stuw

Slide 32 - Quizvraag

Wat is grondwater?
A
regen water wat op de grond valt?
B
Water wat in de grond is gezakt?
C
Water op de bodem van de zee?
D
Water op de bodem van een rivier?

Slide 33 - Quizvraag

Begrippen
Polders:                               Gebied met een kunstmatige waterstand, omringd door dijken.
Hoogteligging:                    De ligging ten opzichte van het zeeniveau.
Draineren/ Ontwateren:      Overtollig water laten weglopen.
Kunstmatige afwatering:    Gegraven sloten en kanalen die water afvoeren uit een gebied.
Sluis:                                   Bouwwerk tussen twee waterwegen met een verschillend waterpeil bedoeld om water of schepen door te 
                                            laten.
Bemaling:                           Het wegpompen van water uit een polder.
Boezem:                              Tijdelijke opslaggebied van water dat bestaat uit kanalen en meren.
Kwel:                                  Het stromen van grondwater.
Grondwater:                        Water dat tussen de zandkorrels en kleideeltjes in de grond zit.
Oppervlaktewater:              Water in sloten, meren, kanalen, rivieren en zee.
Natuurlijke afwatering:       Beken en rivieren die water afvoeren uit een gebied.
Stuwen:                               Bouwwerk bedoeld om water vast te houden.

Slide 34 - Tekstslide

Succescriteria
Wat moet je kennen en kunnen?
  • Je kunt van drie soorten polders de kenmerkende hoogteligging en manier van ontwateren noemen.
  • Je kunt van de drie soorten polders beschrijven hoe ze zijn ontstaan.
  • Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen een natuurlijke en een kunstmatige afwatering.
  • Je kunt verschillende stappen noemen in de manier waarop water uit een laaggelegen polder wordt afgevoerd.
  • Je kunt vertellen in welke soorten je grondwater kunt verdelen.
  • Je kunt uitleggen waarom de verschillende soorten grondwater belangrijk zijn voor de landbouw.
  • Je kunt uitleggen hoe de waterstand in Hoog Nederland wordt beheerd en waarom het belangrijk is om ook daar de waterstand te regelen.

Slide 35 - Tekstslide

Aan de slag
Je mag aan de slag met de opdrachten van §7.2 in Learnbeat

Slide 36 - Tekstslide