Grammatica meervouden

'


Klas OA21
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

'


Klas OA21

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Grammatica
Les 6, 7 en 8

Slide 3 - Tekstslide

Meervouden
  1. Meervoud op -en
  2. Meervoud op -s
  3. Meervoud op 's

Slide 4 - Tekstslide

Meervoud op -s
Een tafel --> twee tafels
Een bezem --> twee bezems
Een vakantie --> twee vakanties
Een keuken --> twee keukens
Een letter --> twee letters
Een ziekte --> twee ziektes


Slide 5 - Tekstslide

Meervoud op -s
Als een woord eindigt op:
-en
-em
-ie
-e
-el
-er

Slide 6 - Tekstslide

Meervoud op -'s
Een opa --> twee opa's
Een taxi --> twee taxi's
Een auto --> twee auto's
Een paraplu --> twee paraplu's
Een baby --> twee baby's

Slide 7 - Tekstslide

Meervoud op -'s
Als een woord eindigt op:
-a
-i
-o
-u
-y

Slide 8 - Tekstslide

Meervoud op -en
Een stoel --> twee stoelen
Een boek --> twee boeken
Een huis --> twee huizen              (let op: s wordt z)
Een dief --> twee dieven               (let op: f wordt v)

Slide 9 - Tekstslide

Meervoud op -en
Bij alle andere woorden

Slide 10 - Tekstslide

Let op
Een bos --> twee bossen
Een kus --> twee kussen
Een raam --> twee ramen
Een muur --> twee muren

Slide 11 - Tekstslide

QUIZZZZZ!

Slide 12 - Tekstslide

Wat is het meervoud van:

paard
A
paardden
B
parden
C
paarden
D
paarten

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het meervoud van:

brief
A
brieven
B
briefen
C
briven
D
brifen

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het meervoud van:

taxi
A
taxien
B
taxis
C
taxie's
D
taxi's

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het meervoud van:

huis
A
huisen
B
huiszen
C
huizen
D
huis'en

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het meervoud van:

euro
A
euros
B
euro's
C
euroen
D
euroos

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het meervoud van:

meisje
A
meisjes
B
meisje's
C
meisjen
D
meizen

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het meervoud van:

vinger
A
vingers
B
vinger's
C
vingertje
D
handen

Slide 19 - Quizvraag

agenda
A
agenda's
B
agendaas
C
agendaen
D
agenden

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het meervoud van:

been
A
beenen
B
beens
C
been's
D
benen

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het meervoud van:

kind
A
kinden
B
kind's
C
kinds
D
kinderen

Slide 22 - Quizvraag

Huiswerk
Maandag 11 november: maak les 6, 7 en 8 
Bladzijde 26 t/m 35

Vrijdag 15 november: toets meervouden (les 6, 7 en 8)

Slide 23 - Tekstslide