6.5 spelling

6.5 spelling
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

6.5 spelling

Slide 1 - Tekstslide

Typ de zin over en zet leestekens, aanhalingstekens en hoofdletters.
liz de jong - van der steen riep ik hoop dat jij een keertje rustig bent jip

Slide 2 - Open vraag

Typ de zin over en zet leestekens, aanhalingstekens en hoofdletters.
terwijl meneer van vliet de auto start pakt zijn vrouw de anwb-papieren

Slide 3 - Open vraag

Wanneer komt er een meervouds -n achter het verwijswoord?
A
Als het verwijst naar personen.
B
Als het zelfstandig in de zin staat en verwijst naar personen
C
Als er een zelfstandig naamwoord achter staat.

Slide 4 - Quizvraag

Meervouds-n bij verwijzingen
"Ik had grote verwachtingen, maar ze zijn geen van ... uitgekomen."
A
alle
B
allen

Slide 5 - Quizvraag

Meervouds-n bij verwijzingen
"Wij waren de ... die ons werk hadden gedaan."
A
enige
B
enigen

Slide 6 - Quizvraag

Meervouds-n bij verwijzingen. Sommige leerlingen vinden dit makkelijk, maar .... vinden dit nog lastig."
A
enkele
B
enkelen

Slide 7 - Quizvraag

Welk woord is juist gespeld?
A
geinstalleerd
B
geïnstalleerd
C
gëinstalleerd

Slide 8 - Quizvraag

Welk woord is juist gespeld?
A
gekopïeerd
B
gekopieerd

Slide 9 - Quizvraag

Welk woord moet niet met een koppelteken?
A
ex-voetballer
B
ijsco-man
C
tosti-ijzer
D
make-up

Slide 10 - Quizvraag

Waar staat het juiste accent?
A
ampère
B
ampére

Slide 11 - Quizvraag

Welk woord is juist gespeld?
A
autootje
B
auto'tje

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het juiste antwoord?


A
Karins handtas
B
Karin's handtas
C
Karins' handtas
D
Karins's handtas

Slide 13 - Quizvraag

Welk woord heeft een accent circonflexe?
A
barrière
B
cliché
C
crême

Slide 14 - Quizvraag

Samenstelling en tussenletter

Je schrijft geen tussenletter als...
A
het eerste woord geen zn is
B
het geen meervoud heeft
C
alleen een meervoud op een -s heeft
D
het aangeeft hoe leuk of groot iets is

Slide 15 - Quizvraag

Tussenletters
A
Koeiemest
B
Koeienmest

Slide 16 - Quizvraag

tussenletter
A
rijstenpap en stekeblind
B
rijstenpap en stekenblind
C
rijstepap en stekenblind
D
rijstepap en stekeblind

Slide 17 - Quizvraag

Wat is juist?

Tussenletters bij samenstellingen
A
huilenbalk
B
huilebalk

Slide 18 - Quizvraag

..............(vergissen) u zich ook wel eens met werkwoordspelling?

Slide 19 - Open vraag

Met .............. (vergroten) ogen keek het konijn in de koplampen.

Slide 20 - Open vraag

Roman … (bestuderen) nu de regels voor de werkwoordspelling nog eens.

Slide 21 - Open vraag

Gisteren ....... (antwoorden) de leerlingen niet op mijn vraag.

Slide 22 - Open vraag

WERKWOORDSPELLING
[verbazen]
Dat heeft me altijd __________.

Slide 23 - Open vraag

Heb jij het ................ (bederven) vlees gisteren gegeten?

Slide 24 - Open vraag

De docent ... (herhalen, t.t.) werkwoordspelling regelmatig.

Slide 25 - Open vraag

Heb jij de ............. (voorsnijden) groente gekocht?

Slide 26 - Open vraag

... (Worden) jij ook zo moe van werkwoordspelling?

Slide 27 - Open vraag

Mijn broertje (saven) nu het bestand.

Slide 28 - Open vraag