Vrijdag 9 mei

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vrijdag 9 mei

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lezen
Classroom > periode 4 > verhalen lezen

Werken aan je fictiedossier!





Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
- Lezen
10 min
- Terugblik vorige les
10 min
- Huiswerk bespreken 
10 min
- "Werkwoordelijk gezegde"
15 min
-Oefenen
30 min
-Afsluiting
5 min

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik vorige les
Open als een boek


Inleven
Empathie
Solidariteit

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is identiteit?
A
Waar je vandaan komt?
B
Hoe je gekleed bent?
C
Wie je bent, voelt, doet, denkt, spreekt, werkt.....
D
Wie je denkt dat je bent, voelt, doet, spreekt werkt

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is empathie?
A
Dat je elkaar niet aardig vindt
B
Dat je een ander wilt helpen en begrijpen
C
Dat is iets wat je kunt kopen
D
Een boos gevoel

Slide 7 - Quizvraag

3.    Wat is empathie?

a.    Dat je elkaar niet aardig vindt
b.    Dat je een ander wilt helpen en begrijpen
c.    Dat is iets wat je kunt kopen
d.    Een boos gevoel

Toelichting: Antwoord B is goed, ‘dat je een ander wilt helpen en begrijpen’.
Wat is solidariteit?
A
Verbondenheid met anderen
B
Verbondenheid met jezelf
C
Verbondenheid met dieren
D
Verbondenheid met je eigen land

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Hoofdstuk 5
Paragraaf 1
Opdracht 3 t/m 10

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je weet wat de kenmerken en onderdelen zijn van een werkwoordelijk gezegde.
  • Je kan het werkwoordelijk gezegde in een zin aanwijzen.
  • Je kan uitleggen wat het werkwoordelijk gezegde in een zin is. 
  • Je kan zelf zinnen maken met werkwoordelijke gezegdes. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je over het werkwoordelijk gezegde?
Werkwoordelijk gezegde?

Slide 12 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoordelijk gezegde
Doen-zinnen hebben een werkwoordelijk gezegde. 

Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden van een zin. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen een hoofdwerkwoord en een hulpwerkwoord?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdwerkwoord / Hulpwerkwoord
Een hoofdwerkwoord is het belangrijkste werkwoord in een zin.
 
Een hulpwerkwoord is een
werkwoord dat een klein beetje betekenis toevoegt aan het hoofdwerkwoord. 

Een hulpwerkwoord kan nooit zelfstandig voorkomen in een zin.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Noteer van de volgende zinnen steeds wat iemand doet of wat mensen doen.

Voorbeeld;
Mijn vriendin wandelt vaak in het bos.
Iemand wandelt. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Ik schrijf elke avond in mijn dagboek.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor kerst wilde hij graag een nieuwe bal hebben.

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De loodgieter heeft het kapotte leidingwerk gelukkig gerepareerd.

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zouden we dit proefwerk opnieuw mogen maken?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Oefeningen
Wie?
Zelfstandig 
Wat?
Hoe?
Antwoorden in je schrift schrijven
Hulp?
Docent
Tijd?
Tot 10 minuten voor eindtijd.
Uitkomst?
Je beheerst de gestelde leerdoelen.
Klaar?
Fictiedossier
Woorden bladzijde 185 lezen
Eigen leerdoelen
Spelling/Grammatica > Paragraaf 17 > Opdracht 4 t/m 8 + opdracht 11
Bladzijde 182 t/m 185

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Link

Deze slide heeft geen instructies