Argumenten beoordelen

Doel van de les: 

Je weet hoe je een argument goed kan beoordelen.

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Doel van de les: 

Je weet hoe je een argument goed kan beoordelen.

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 2 - Open vraag

Hoe herken je of iets een feit of een mening is?

Slide 3 - Open vraag

Ik ben de baas, omdat ik het voor het zeggen heb.
A
Goed argument
B
Slecht argument

Slide 4 - Quizvraag

Feit



Mening



Argument 
  • Controleerbaar 
  • juist 



  • Niet controleerbaar
  • persoonlijk
  • eens of oneens 


  • onderbouwing bij mening
  • signaalwoorden

Slide 5 - Tekstslide

De koffie is hier altijd lauw.
A
Feit
B
Mening

Slide 6 - Quizvraag

De koffie is hier niet te zuipen.
A
Feit
B
Mening

Slide 7 - Quizvraag

Meneer Boven vindt de koffie niet te zuipen.
A
Feit
B
Mening

Slide 8 - Quizvraag

Argumenten beoordelen 



Twee argumenten:

  • Objectieve argumenten
  • Subjectieve argumenten

Slide 9 - Tekstslide

Objectief of subjectief
Argumenten zijn objectief wanneer ze feitelijk zijn en subjectief wanneer ze een mening, een gevoel, een vermoeden of een waardeoordeel bevatten.
Ik vind dat we vandaag beter niet naar buiten kunnen gaan, want het is drie graden onder nul.
Ik vind dat we vandaag beter niet naar buiten kunnen gaan, want het is koud.

Slide 10 - Tekstslide

Sterke argumenten
Een objectief argument hoeft niet onderbouwd te worden.
Een subjectief argument wel.

Slide 11 - Tekstslide

Ik ga morgen liever naar de Pathé dan naar het Fraterhuis, want de Pathé is dichterbij.
Ik ga morgen liever naar de Pathé dan naar het Fraterhuis, want de Pathé is een betere bioscoop.

Slide 12 - Tekstslide

Onderbouwing
De stoelen zijn er zachter en je hebt er meer beenruimte.

Slide 13 - Tekstslide

Objectieve argumenten zijn sterker dan subjectieve argumenten omdat ze geen onderbouwing nodig hebben.

Slide 14 - Tekstslide

Drogredenen 

Dit zijn foute argumenten die iemand gebruikt om zijn mening sterker te maken. 



Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Mijn opa heeft zijn hele leven gerookt en hij heeft geen kanker. Roken is dus helemaal niet ongezond.
A
Goed argument
B
Slecht argument

Slide 17 - Quizvraag

Ik ga op typeles omdat dit me uiteindelijk veel tijd oplevert.
A
Goed argument
B
Slecht argument

Slide 18 - Quizvraag

Wat weet jij van nu gezondheid, jij weegt zelf 105 kilo!
A
Goed argument
B
Slecht argument

Slide 19 - Quizvraag

Iedereen moet het met me eens zijn dat je niets leert van online lessen.
A
Goed argument
B
Slecht argument

Slide 20 - Quizvraag

Veel ouderen die op een e-bike rijden hebben een ongeval gehad, dus is het rijden met een e-bike gevaarlijk.
A
Goed argument
B
Slecht argument

Slide 21 - Quizvraag

Welke stellingen hebben jullie?

Slide 22 - Tekstslide